
Later vandaag vergadert de Tweede Kamer over academische vrijheid. Dat zal over van alles gaan: over Amerika en Gaza, over aanvallen op onderzoekers door de politiek en door loslopende onverlaten. Maar ik hoop dat het ook zal gaan over de vraag voor wie die academische vrijheid bedoeld is.
In zijn brief schrijft de minister namelijk:
De academische vrijheid is functiegebonden en komt toe aan degenen die werkzaam zijn binnen een wetenschappelijke instelling.
Het gaat mij om het woord werkzaam. Dat woord ontbreekt in de relevante context in het rapport van de KNAW (uit 2021; met een vervolganalyse van dit jaar). Moet je betaald worden voor je onderzoek om deze vrijheid te genieten?
Genieten
Hier is het dilemma: academische vrijheid omvat het recht om zelf te bepalen wat je onderzoekt, en om je bevindingen vrij te verspreiden. Maar die vrijheid roept vragen op zodra ook buitenstaanders—zoals je buurman—onder dat label allerlei ongefundeerde theorieën gaan verspreiden die ze zelf in elkaar hebben gezet.
Je wilt daarom dat onderzoekers zich houden aan een bepaalde gedragscode: dat ze hun data transparant maken en beschikbaar voor anderen, dat ze andere studies zorgvuldig citeren, dat ze zich niet laten leiden door buitenwetenschappelijke belangen. Die code bestaat, maar is van toepassing op wetenschappelijke instellingen. De redenering van de minister is nu waarschijnlijk: alleen medewerkers van deze instellingen vallen onder die code, en dus komen alleen zij in aanmerking voor bescherming.
De gedragscode zou je simpelweg voor iedereen kunnen openstellen. De KNAW spreekt over een academische gemeenschap—een open verband. Wie serieus onderzoek verricht en de regels van die gemeenschap respecteert, kan erbij horen, ook zonder diploma’s. Ook je buurman heeft dan recht op academische vrijheid, zolang hij zich aan de gedragscode houdt. Wie dat niet doet, verliest die vrijheid vanzelf.
Plichten
Wie moet al die onderzoekers op hun zolderkamertjes dan controleren op hun trouw aan de gedragscode? Zolang ze geen beroep doen op hun academische vrijheid: niemand. Pas als iemand zegt dat ze onterecht wordt belemmerd in haar onderzoek, kun je betrekken in de beschouwing of dat onderzoek zelf wel ethisch is.
Waarom is dit belangrijk? Omdat er in Nederland talloze mensen zijn die een deel van hun vrije tijd aan serieus onderzoek besteden – omdat er niet genoeg banen zijn, omdat ze hun geld liever op een andere manier verdienen, omdat ze met pensioen zijn, of omdat ze niet over de vereiste titels beschikken. Ook hén zou je moeten garanderen dat ze in vrijheid kunnen onderzoeken wat ze willen, en hun onderzoeksresultaten kunnen delen.
Als de zwartste toekomstscenario’s werkelijkheid worden, en we krijgen een nog slechtere, nog Trumpiaansere regering dan we nu al hebben, wordt dat alleen maar belangrijker. Als de regering alle geesteswetenschappers ontslaat, is er de facto volgens het voorstel van de minister maximale academische vrijheid: iedereen die een baan heeft, mag onderzoeken wat ze wil, want niemand heeft een baan.
Academische vrijheid is een recht dat gebonden is aan plichten — maar het is een mensenrecht.
Full disclosure: mijn vrouw was lid van de KNAW-commissies over academische vrijheid in 2021 en 2025. Wij zijn het hier niet helemaal over eens.
Laat een reactie achter