Ik moet even terugkomen op mijn bijdrage van vorige week over de uitdrukking helaas pindakaas. Iemand vroeg: komt dit niet uit de reeks stripverhalen Jan Jans en de kinderen van Jan Kruis? Dat zou kunnen, maar ik heb daar geen bewijs voor gevonden. Kruis begon die reeks in 1970 in het tijdschrift Libelle. Helaas zijn er nauwelijks doorzoekbare scans van strips voorhanden, wat het lastig maakt om dit soort dingen te onderzoeken.
Dat strips veel invloed op onze taal hebben gehad, leidt geen twijfel. Denk aan kapitein Haddock uit Kuifje. Hij heeft er onder meer voor gezorgd dat duizend bommen en granaten! een bekende vloek is geworden. Dankzij Asterix en Obelix kennen we onder meer de zegswijze rare jongens, die Romeinen. Daarvan bestaan inmiddels allerlei varianten.
‘Pinda liep op spoorwegbaan’
Enkele andere respondenten suggereerden dat de uitdrukking helaas pindakaas teruggaat op een liedje getiteld ‘Pinda liep langs de spoorwegbaan’. Daarvan luidt het eerste couplet:
Pinda liep langs de spoorwegbaan
Daar kwam toen een treintje aan
Pinda keek niet uit helaas
Tuut, tuut, tuut, pindakaas.
Hier zie je helaas en pindakaas dus dicht bij elkaar staan, vanwege het rijm. De overige coupletten volgen hetzelfde schema, zij het met andere producten. Zo luidt couplet twee:
Besje liep langs de spoorwegbaan
Daar kwam juist een treintje aan
Besje kreeg een reuze klap
Tuut, tuut, tuut, bessensap.
Een uitje wordt, oh wee!, tot ui-hachee; een nootje ziet de trein te laat en verandert daardoor in nootmuskaat. En zo verder.
Hoe oud dit liedje is, waarvan diverse varianten bestaan, weet ik niet precies. Het tijdschrift Vrije geluiden van de VPRO maakt er in 1949 melding van en suggereert dat het toen redelijk nieuw was – en gelukkig niet zo ‘plechtstatig’ als voorgaande kinderliedjes.
Een reclameliedje
Zoals ik vorige week al meldde is de uitdrukking helaas pindakaas in 1986 voor het eerst opgetekend, in de jongerentaal. De verleiding is groot om het liedje ‘Pinda liep langs de spoorwegbaan’ en die zegswijze aan elkaar te koppelen. Toch denk ik dat ze los van elkaar zijn ontstaan – al was het maar omdat er zoveel jaren tussen zitten. Bovendien zijn er veel meer bronnen waarin helaas en pindakaas samen optrekken. De reden is simpel – ze rijmen op elkaar.
Hier een kleine greep. In 1929 plaatste een pindakaasfabrikant een advertentie in verschillende dagbladen met daarin een liedje dat als volgt begint (de onderstrepingen zijn van mij):
Elke Moeder doet verstandig
En tot welzijn van haar kind
Als zij ’t voedingswaarde toedient
Met iets dat het lekker vindt.
Met een goede juiste keuze
Dwaalt ze echter vaak, helaas!
Daarom moet ze kennis maken
Met Mc. MILLAN’s PINDAKAAS.
Annie M.G. Schmidt
In 1950 schreef Annie M.G. Schmidt, in een gedicht getiteld ‘Waar de koning trek in had’, deze regels: ‘De rammenas kwam en toen, helaas,/ wilde de koning pindakaas.’ En in 1959 publiceerde Het Parool een ‘kinderverhaal’ getiteld ‘Het hoogmoedige potje pindakaas’ van Christine Meyling, met als introductie:
Er stond eens op de ontbijttafel een potje met pindakaas, dat altijd zong: “Ik ben een potje met pindakaas, en niemand, nee niemand is me de baas!” “Helaas”, rijmde de botervloot boosaardig. “Zeer helaas”, beaamde de koektrommel.
Kortom, helaas en pindakaas hebben elkaars gezelschap vaker opgezocht. Vooralsnog houd ik het erop dat de uitdrukking helaas pindakaas begin jaren tachtig in de jongerentaal is ontstaan, simpelweg vanwege het rijm. Samen met o jee, keizersnee. Dit sluit aan bij de bevindingen van de Vlaamse taalkundige Marc De Coster. In zijn Woordenboek van Populair Taalgebruik schrijft hij:
Helaas pindakaas. In de Amsterdamse scholengemeenschap Osdorp gebruikt men deze nogal melige uitdrukking als men iets wil bestellen en het is op. Pindakaas wordt er enkel aan toegevoegd omwille van het rijm. De uitdrukking zou populair gemaakt zijn door Paul de Leeuw in 1987 maar verscheen al eerder (begin jaren tachtig) in de rubriek “Gevleugelde woorden” van de schoolkrant van het Stedelijk Gymnasium te Leeuwarden.
Volgens sommige respondenten is helaas pindakaas niet alleen verspreid door Paul de Leeuw, maar ook door deejays van de TROS, vooral door Tom Mulder (‘Klaas Vaak’). Dit zou verklaren waarom het landelijke bekendheid kreeg.
Aanleiding voor dit alles: mijn conversatieklasje met Oekraïense vluchtelingen. Voor hen bleek dit de enige Nederlandse uitdrukking waar ze goed mee vertrouwd zijn. Ik ga m’n best doen om hier iets aan toe te voegen.
Dit artikel verscheen eerder op ENSIE.
https://www.liederenbank.nl/liedpresentatie.php?zoek=170113&lan=nl
Dank!
Genoten heb ik van deze erudutie (‘ontruwdheid’).
En nu: aju, paraplu?
Wie weet!
Eruditie bedoelde ik natuurlijk…
Een klein foutje, sorry, maar, “Dat … lijdt geen twijfel”, moet het eigenlijk zijn.
Dank!
‘En nu, aju paraplu?’ van Pek van Andel herinnert aan het persoonlijke ‘helaas pindakaas’ van Ewoud Sanders in Helaas pindakaas, deel een: ‘WoordHoek op ENSIE gaat stoppen. Er volgen hierna nog vier afleveringen, daarna is het gedaan met deze rubriek, tenzij ik elders een onderkomen vind.’
Ik vind deze rubriek alleraardigst. Wat is ervoor nodig om ervoor te zorgen dat Ewoud Sanders een poosje op Neerlandistiek mag blijven wonen?
We hebben met Ewoud afgesproken dat hij hier altijd welkom is. Er is ook al iets in de maak. De kwestie is dat wij geen geld hebben, en dus ook niet om freelancers te betalen, dus een volwaardige vervanging van WoordHoek kan het niet zijn.
Ha Ewoud, helaas pindakaas is zeker niet van Jan Kruis. Ik beheer zijn nalatenschap en na raadpleging van Jans beide dochters weten wij drie zeker: niet uit Jan, Jans en de kinderen! Dat liedje lijkt me veel waarschijnlijker.
Veel dank Jos! Ook aan Jans dochters.