• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Vriendschap met onafhankelijksstrijder John Paul Jones

24 juni 2025 door Marita Mathijsen 1 Reactie

Nieuwe ontdekking uit de Franse periode van Betje Wolff en Aagje Deken

Tot nu toe was er maar één brief bekend van Betje Wolff en Aagje Deken uit de negen jaar dat zij in Trévoux verbleven. Maar wat nu? Er komt extra informatie over het Franse leven van Wolff en Deken tevoorschijn uit een pas ontdekte brief! En spectaculaire informatie!

De enige tot nu toe bekende brief is van 3 juli 1789, dus nog van vóór het uitbreken van de Franse Revolutie. Daarin gaat het vooral over het dagelijks leven van het duo, met de weldadige rust die ze daar in de ‘campagne’ genieten. Wolff ging volgens eigen zeggen wel af en toe naar Parijs waar ze ‘in beschaafde kring’ verkeerde.[1] Het betekent dat ze Parijse salons bezocht.

Wat is er nu gebeurd? Op 26 mei kreeg ik een e-mail van Kees Briët, gepensioneerd rechter. Die was getriggerd geraakt door het raadsel over wie nu eigenlijk de gouvernante was met wie Wolff en Deken de reis naar Trévoux ondernomen hadden. Over deze Caroline Ravanel, weduwe Rinsby, hadden eerdere biografen nauwelijks iets gevonden, maar tijdens mijn onderzoek kwam er langzaam maar zeker het een en ander naar boven, onder andere de geboorte- en sterfdatum, de geboorte- en sterfplaats, en een verblijfplaats in Heeze in verband met een erfenis.

Kees Briët bleef klikken en klikken op Ravanel en Rinsby (‘diep-googlen’ noemt hij dat) en toen ontdekte hij dat er op 25 februari 1791 vanuit Parijs een brief is geschreven aan ‘mesdames Le Grande and Rinsby, à Trevoux’. De auteur van die brief is John Paul Jones. Daarin staat dat een zekere Madame Clement hem een deel van een brief van de ‘mesdames’  voorgelezen heeft waarin ze het over hem hebben. Ze verwijten hem daarin dat hij liefde boven vriendschap stelt en Parijs boven Trévoux. Dus liever in Parijs bij zijn liefje blijft dan zijn vriendinnen op het platteland bezoekt. Jones laat hen weten dat zijn gezondheid is verslechterd sinds de dames vertrokken zijn (uit Parijs), maar dat hij hoopt hun persoonlijke eer te kunnen komen bewijzen, want vrouwen die zo belangrijk zijn en zulke talenten hebben als deze mesdames, inspireren hem. Op die brief komt een antwoord, geschreven door madame Le Grande. Daarin staat onder meer het volgende:

Madame Wolfe, as well as myself, is much concerned for the bad state of your health. […]  Come to us, Sir; if you do not find here the pleasures you enjoy in Paris, you will find a good air, frugal meals, freedom, and hearts that can appreciate you. […] Madame Wolfe expects the moment of your arrival with as much eagerness as myself, (she says) […] we shall both count the day till we have the happiness of seeing you.

Een complete verrassing! Wolfe – niemand anders dan Betje Wolff – nodigt dus de befaamde Jones uit naar Trévoux te komen. Madame Le Grande zegt zelfs dat ze hem met haar eigen koetsje kunnen afhalen bij de halte van de postkoets.[2]

Maar wie is John Paul Jones, wie is madame Clement, wie is madame Le Grande of wie zijn mesdames Le Grande?

Ik werk ze stuk voor stuk af.

John Paul Jones is een belangrijke historische figuur. Hij was een Schotse marinecommandant, die vanaf 1776 in dienst bij de Amerikaanse marine ging en voor de Amerikaanse onafhankelijkheid vocht, tegen de Britse marine. Er zijn brieven van hem aan George Washington en Benjamin Franklin bewaard. In 1779 voer hij met twee buitgemaakte Engelse schepen naar Texel. De Republiek was in die tijd neutraal, maar Jones wilde medestanders vinden voor de Amerikanen. In Amsterdam vond hij die. Ook Betje Wolff was voorstander van de Amerikaanse onafhankelijkheid, en ze moet hem gezien hebben als een geestverwant. Maar of zij hem in 1779 al kende is niet bekend. Wel komt de naam van haar vriend Chris Nissen [gespeld: Neissen] voor in de biografie van Jones, maar pas in 1791, als Betje al in Trévoux gesetteld is. Jones schrijft dan aan een kennis dat de Amsterdamse koopman Neissen een vriend van hem is. Jones overleed in 1792 in Parijs aan een nierziekte.

Gravure van John Paul Jones door Simon Fokke, gemaakt in Amsterdam

Maar hoe heeft hij de dames aan wie hij de geciteerde brief schreef leren kennen? Volgens zijn biograaf De Koven moet mevrouw Clement hem in Parijs rond 1790 onderdak gegeven hebben en hem in de kring van háár bekenden gebracht hebben, onder wie de drie vrouwen die in Trévoux woonden.[3] Het is best mogelijk dat Jones in zijn Texelse tijd Rinsby had leren kennen, de man van Caroline Ravanel. Die was scheepskapitein in dienst van de Republiek.  Hij is vroeg overleden, maar misschien nog niet toen Jones in Holland verbleef.

Wie is Madame Clement? Ze woont rond 1790 in Parijs, ze kent Ravanel en “mesdames Le Grand”. Ik kan met haar niet echt uit de voeten. Ik raadpleegde Google Books, World Cat en Gallica om te achterhalen of ze misschien een schrijfster was. Geen resultaat. Ik raadpleegde een kenner van de Parijse salons om te achterhalen of ze een bekende figuur was. Geen resultaat. Ik mailde met de beheerder van het archief in Trévoux, die me erop wees dat de vrouw van de eigenaar van Wolff en Dekens woonhuis daar madame Marguerite Véré-Clément was [Véré ook Veyret gespeld]. Was een broer van Marguerite misschien vertrokken naar Parijs, daar gehuwd en was die echtgenote de madame Clément die Jones liet kennismaken met de drie Trévoux-dames? Geen idee. Voorlopig blijft madame Clement die dus bevriend was met John Paul Jones én met Ravanel en ‘mesdames Le Grand’, ongeïdentificeerd.

Van Madame Rinsby aan wie de brief ook gericht was weten we sinds mijn biografie iets meer. Maar niets over haar verleden. Het is opvallend dat Jones haar Rinsby noemt, terwijl Wolff het over Ravanel heeft. Zou Jones haar overleden man inderdaad gekend hebben? We weten nu door deze nieuwe vondst dat ze in 1791 nog in Trévoux woonde, en we wisten al dat ze later naar Engeland verhuisd is. In Lowelhill bij Richmond is ze in 1807 overleden, waar ze in het huis verbleef van een zekere mevrouw Cholmley.

Maar nu is er iets wat ik nog niet voldoende heb kunnen onderzoeken omdat ik niet aan de betreffende boeken heb kunnen komen (ik zit nu in Italië): Kees Briët meldt me dat in het Journal van Marquis de Bombelles uit de periode 1793-1795 een madame Rinsby voorkomt in de buurt van Marie Antoinette, en wel wanneer de koningin (van wie de echtgenoot dan al terechtgesteld is) voor het tribunaal komt. De Marquise de Bombelles was hofdame bij een zus van de Franse koning. Was Rinsby misschien gouvernante geworden bij deze markiezin?

Het betreffende deel van het Journal (tome 4) is op Google Books slechts gedeeltelijk te raadplegen.[4] Ik kan pas verder uitzoeken of het ónze Rinsby is als ik terug in Nederland ben. Wel vond ik al dat een zekere Bombelles kapitein was van een schip dat in de tijd van Jones bij Texel lag. Dat zou de relatie Bombelles-Rinsby kunnen verklaren.

Maar we zijn er nog lang niet. Wie is Madame le Grande,of bedoelt Jones met ‘mesdames Le Grande and Rinsby’ drie vrouwen? Laten we eerst eens kijken of er een Madame le Grande in Trévoux woonde.

De conservator van het archief in Trévoux meende dat het misschien om een madame Legrand kon gaan, een veel voorkomende achternaam. Maar hij vond geen madame Legrand in Trévoux. Wel zag hij dat een Legrand de bankier van Jones in Parijs was, maar dat gaf verder geen aanknopingspunten. Zou het kunnen zijn, suggereerde hij, dat Jones met ‘Le Grand’ Betje Wolff bedoelde, als een erenaam?

Nu ga ik verder redeneren. De retourbrief is volgens de diverse bronnen geschreven door dame Legrand, en zij heeft het over ‘Madame Wolfe, as well as myself’. Met andere woorden: Wolff is iemand anders dan de schrijfster van de brief. Uit de inhoud is duidelijk  dat deze heel nauw verbonden is met Wolff en haar door en door kent. Wat als we nou eens bedenken dat Aagje een lange vrouw was (1.70, echt lang in die tijd, zeker tegenover de 1.50 van Betje), en dat zij de schrijfster van de brief is? Bedoelt Paul Jones met ‘Mesdames Le Grande’ misschien zowel Aagje als Betje en is de brief dus aan het duo én aan Rinsby gericht, de drie samenwonende dames? En is het antwoord door Aagje geschreven, mede namens Betje? De discussie over het verschil tussen vriendschap en liefde die door Madame Clement voorgelezen wordt aan Jones, is een terugkerend thema in het werk van beide schrijfsters.

Dit is nu mijn voorlopige conclusie. ER IS EEN TWEEDE BRIEF UIT DE FRANSE PERIODE VAN BETJE WOLFF EN AAGJE DEKEN GEVONDEN! Geschreven door Aagje Deken, mede namens Betje. En dan ook nog een brief áán hen uit die tijd – er was er tot nu toe geen enkele bekend. De dames blijken een vriendschap te hebben onderhouden met de vrijheidsstrijder John Paul Jones, die in de twintigste eeuw een standbeeld in Washington heeft gekregen voor zijn bijdrage aan de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd. Ook is duidelijk dat ze Parijs bezochten en daar meerdere contacten hadden. Jammer genoeg geven de diverse bronnen niet aan of het origineel van de brief van het duo nog bestaat, en ook niet door wie en hoe de brief die ondertekend is…


[1] Zie mijn biografie, Een vrije geest, p. 339-340.

[2] De brieven staan geciteerd in verschillende bronnen: Lincoln Lorenz, John Paul Jones. Fighter for freedom and glory. Annapolis 1943; Memoirs of Paul Jones. Vol. 1. London 1843, 287-288; Reginald de Koven, The life and letters of John Paul Jones. Vol. 2. New York 1913, 400-402; Robert C. Sands, The Life and Correspondence of John Paul Jones. New York 1830, 522-524 ; Life of rear-admiral John Paul Jones. Philadelphia 1845.

[3] De Koven 400.

[4] Marquis de Bombelles, Journal. Texte établi, présenté et annoté par Jean Grassion, Frans Durif et Jeannine Charon-Bordes. Génève 1998. Tome IV, 1793-1795.

Dit stuk verscheen eerder op het weblog van Marita Mathijsen

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Uitgelicht Tags: Agatha Deken, Elisabeth Wolff

Lees Interacties

Reacties

  1. Liske Roessingh zegt

    25 juni 2025 om 01:59

    Kinderliedje uit mijn jeugd: “Daar komt Pauwel Jonas aan, ’t is zo’n aardig ventje, Zie hem daar parmantig gaan, ’t lijkt wel een studentje” Mij werd verteld dat dit ging over Paul Jones, een Amerikaanse scheepskapitein die tijdens de Amerikaanse opstand tegen de koning van Groor-Brittannie in Nederland rondreisde om steun te verwerven.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Vincent Van Meenen • onder het ijs door zwemmen

het ijs lost op
is dat werkelijk nieuw water
hoe het tevoorschijn gulpt
het lijkt zo grauw

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

VIS-VERBOD

Vissen mogen in dit water
zich niet voortbewegen lager
dan met voorgeschreven spoed
en zij mogen het niet wagen
van hun baan te wijken en te
aarzelen, hun aarzelvinnen
werken goed, te eten zonder
vragen en de wagen even
te verlaten weeklijks om te
wisselen van ondergoed.

Bron: Soma, januari-februari 1971

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

Augustus: Eetvoorstelling ‘Muzikaal Feestmaal’ op Slot Zuylen en Muiderslot

Augustus: Eetvoorstelling ‘Muzikaal Feestmaal’ op Slot Zuylen en Muiderslot

8 juli 2025

➔ Lees meer
12 september 2025: Dag van de Nederlandse partikels

12 september 2025: Dag van de Nederlandse partikels

7 juli 2025

➔ Lees meer
10 juli 2025: Hofwijck en het lezen van maakbaar landschap

10 juli 2025: Hofwijck en het lezen van maakbaar landschap

4 juli 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1898 Anton Reichling
1934 Pieter Seuren
➔ Neerlandicikalender

Media

De laatste keuze van Rogi Wieg

De laatste keuze van Rogi Wieg

9 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Van Lacarise den katijf die enen pape sach bruden zijn wijf

Van Lacarise den katijf die enen pape sach bruden zijn wijf

8 juli 2025 Door Vianne Cré Reageer

➔ Lees meer
‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

5 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d