• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Zonnestraaltjes in een kistje

20 juni 2025 door Marc van Oostendorp 1 Reactie

Verliefde brieven in tijden van het fascisme

“Je brieven zullen als zonnestralen schijnen in mijn leven.” Zo schreef de jonge Italiaanse Ada Magnina in januari 1934 aan Eduard Bakker, een Nederlandse zeeman die zij enkele maanden eerder had ontmoet in de Esperanto-club van Genua in Italië. De zin, neergeschreven in een elegant, bijna kalligrafisch handschrift, springt eruit op de eerste pagina van de eerste brief uit een verzameling van bijna honderd brieven, die ik een paar jaar geleden ontving van Eduards twee dochters. Na zijn dood vonden zij ze verstopt in een kist, en ze vroegen mij om die tekst te vertalen, ik was de enige die ze kenden die de internationale taal kon lezen. Als dank mocht ik de brieven houden.

Na de affaire met Ada trouwde Eduard met hun moeder en vertelde nooit over zijn vorige liefde. Zijn dochters wisten nauwelijks dat hij ooit Esperanto sprak. Toch bewaarde hij de brieven decennialang, zijn hele huwelijk lang, tot aan zijn dood. We hebben alleen de brieven die hij van Ada ontving, niet die hij zelf schreef – we hebben Ada’s kant van de zaak, maar niet die van Eduard. Toch is het mogelijk het hele verhaal tussen de regels door te lezen: van de eerste gloed van de liefde tot de stilte van het uit elkaar gaan. En dit alles tegen de achtergrond van een van de donkerste perioden in de Europese geschiedenis: de opkomst van het fascisme.

Alleen bij jou

Eduard Bakker was geen bekende activist in de Nederlandse Esperanto-beweging. Ik heb niets over hem kunnen vinden in de archieven van de beweging en niemand kent hem. Zijn interesse voor de taal was mogelijk vooral een privé-aangelegenheid — onderdeel van zijn educatieve reis tijdens zijn studie om scheepsofficier te worden, Esperanto leren was in die tijd iets dat mensen die een internationale carrière ambieerden wel deden. Tijdens zijn verblijf in Genua in het vroege voorjaar van 1933 bezocht hij de plaatselijke Esperanto-club – die een eigen gebouw had in de stad – en ontmoette daar Ada. Rond kerstmis kwam hij waarschijnlijk weer terug om bij vrienden van de familie te verblijven – ongetrouwd logeren, zelfs al woonde Ada nog bij haar ouders, was waarschijnlijk vragen om een schandaaltje in het palazzo waar de familie woonde.

Ada Magnina, lerares Italiaans en Frans, was intelligent, gevoelig en elegant. Zij bezocht niet alleen de plaatselijke Esperanto-club, maar schreef ook voor Italiaanstalige culturele tijdschriften. Haar eerste brief, gedateerd januari 1934, is vol hartstochtelijke liefde. Zij sprak over haar eenzaamheid, over het gebrek aan ware begrip bij haar stadsgenoten: “Niemand begrijpt mij zo goed als jij!” En ze verklaarde: “Ook jij, mijn Eduard, blijf zeker van mijn liefde, mijn trouw, mijn wachten”. Want na die logeerpartij werd de relatie een langeafstandsrelatie: Eduard moest eerst afstuderen.

Zij beschrijft in haar brieven haar dromen, de wandelingen door Genua, en het gevoel van verlies na het vertrek van de Nederlandse zeeman. Ze voegt details toe die de brieven tot leven brengen: “Afgelopen nacht droomde ik dat u terugkwam om mij te bezoeken en dat u mijn haar golvend liever had!” In andere brieven is zij filosofischer: “Voor je komst waren je brieven genoeg om mij gelukkig te maken. Eerder voelde ik nooit zo dat je weg was, maar nu voel ik dat je brieven voor mij niet het grootste geluk zijn, want groot geluk bestaat alleen bij jou.”

Alles gratis

Ada schrijft vloeiend Esperanto, met slechts hier en daar een foutje. Ik weet niet waar ze het geleerd heeft. Als haar vader ook een keer een briefje schrijft, doet hij dat in het Italiaans en levert zij een vertaling. Ze vertrouwt Eduard toe dat ze maar weinig contact heeft met de lokale club, en toch bereikt zij al vanaf het begin van de briefwisseling een hoog stilistisch niveau. Haar zinnen laten niet alleen de kracht van haar gevoelens zien, maar ook haar gevoel voor de esthetiek van haar tijd. Elke brief is een kunstwerkje — door haar stijl, haar handschrift, de bloemetjes die ze tussen de blaadjes laat drogen (en die je nog steeds kunt voelen en ruiken). Ada’s Esperanto is vloeiend en genuanceerd. Haar brieven vertellen over de eenzaamheid van een jonge vrouw (ze moet een jaar of 19 zijn geweest), over hoop, over de ruimte tussen brieven en haar verlangen naar de fysieke aanwezigheid van haar vriend. Zij spreken ook nu nog rechtstreeks tot de lezer.

Het meest opvallende kenmerk van de brieven is echter de verstrengeling tussen het persoonlijke en het politieke. In die tijd was de fascist Benito Mussolini al de Duce (Leider) van de staat Italië. Al in het voorjaar van 1934 schrijft Ada: “Vandaag, zoals elk jaar, vertrekken de rekruten voor de militaire dienst. Zij zingen vrolijke liedjes bij het afscheid van hun families en hun meisjes.” Zij beschrijft de scène met respect en gevoel: “De hoop van het Vaderland marcheert naar het nieuwe leven.”

In mei 1934 is zij enthousiast over de mogelijkheden die het fascisme vrouwen boden, emancipatie met als doel om het regime sterker te maken: “De Duce geeft veel aan vrouwensportevenementen, omdat hij wil dat de Italiaanse vrouw sterk is om het Vaderland veel kinderen te geven. […] Vroeger waren vrouwen te onderdanig.” In september beschrijft zij een grote massabruiloft in Rome, georganiseerd door het regime: “De Duce bood hun een feest, dans enz., alles gratis, ook de reis.” Het is misschien een hint – misschien moeten wij ook trouwen. Het is ook achteraf een naïeve blik op de autocratie.

Beesten

In oktober 1934 schrijft ze over een aanklacht tegen haar vader, die door buren in het palazzo werd beschuldigd van anti-fascistische ideeën: “Het is genoeg als Papá een politiek verleden heeft om meteen verbannen te worden en de hele familie geruïneerd!” Zij constateert het gevaar, maar waarschijnlijk meer uit familievrees dan uit ideologische afstand. Er zijn weinig tekenen dat haar vader inderdaad ideeën had die hem in gevaar konden brengen. Als zijn er ook geen bewijzen van het tegenovergestelde, en was dit kennelijk ook een gezin waarin het Esperanto, een taal die werd geassocieerd met een streven naar wereldvrede en gelijkheid van alle mensen, op zijn minst werd getolereerd.

Volgens de brieven is Ada niet alleen niet erg sterk anti-fascistisch, maar ze staat gaande de correspondentie steeds sympathieker tegenover de ideologie. In januari 1935 blijkt zij voor het eerst actieve betrokkenheid: “Ik hoop tot het Culturele Legioen [van Mussolini] toe te treden […] Ik moet alleen de fascistische wetgeving bestuderen; ik hoop later Esperanto te propageren.” Kennelijk had ze het idee om het Esperanto te verspreiden onder de fascistische vlag. (Er waren meer mensen die in die tijd wonderlijke combinaties van idealen nastreefden, maar er zijn weinig voorbeelden waar iemand dat zo expliciet deed.

Gaandeweg wordt de correspondentie donkerder. Misschien het schokkendst is Ada’s brief van september 1935, waarin zij het Italiaanse kolonialisme in Afrika rechtvaardigt: “De Eritrese en Somalische bevolking is tevreden onder de Italiaanse macht, zij leven goed, niet als beesten.” En later: “De nikkers zijn als beesten, hun instinct is beestachtig.” Er zijn wat tekenen dat Eduard gaandeweg afstand begint te nemen van dit soort taalgebruik.

Er komt in dat jaar een interpersoonlijke conflict bij. Eduard drukt blijkbaar in een van zijn brieven een verlangen naar fysieke intimiteit uit, maar daar kan Ada niet mee instemmen. In één brief schrijft Ada met pijn: “Volgens mij denk jij dat ik, door je mijn lichaam niet te geven, laat blijken dat ik niet genoeg van je houd, omdat dat het ultieme bewijs van liefde is.” Dit is een moment waarop twee mensen, gevormd door verschillende culturen, verwachtingen en misschien ook door verschillende dromen, elkaar niet meer kunnen bereiken. Wat precies de relatie was tussen de ergernis tussen partners op zo’n grote afstand en de ideologische verschillen, valt niet meer te achterhalen.

In ieder geval worden de brieven schaarser. Uiteindelijk houden zij op.

Ambivalente schoonheid

Het is gemakkelijk Ada’s brieven te lezen als een romantische verhaal: een jonge man en vrouw uit verschillende landen, in de jaren dertig verenigd door een internationale taal. Maar de brieven behoren ook tot de zeldzame voorbeelden van privé-documentatie uit de Esperanto-cultuur van het interbellum. De meeste historische bronnen die we hebben, komen uit officiële tijdschriften, congresprotoollen of werken van vooraanstaande figuren. Maar hier horen we de stem van een “gewone” esperantiste — en wat voor een stem!

Ada schrijft over haar aarzeling om het congres van de Italiaanse Esperanto-Federatie in Milaan bij te wonen, ondanks een ontvangen uitnodiging. Ze beschrijft haar geloofsgenoten als “allemaal goede en waardige personen.” Hoewel ze deelneemt aan het lokale Esperanto-leven, en er ook even sprake van is dat ze misschien het landelijke congres in Milaan zal bezoeken, is ze geen vooraanstaande figuur. Ze was iemand die met idealen experimenteerde, een vrouw met grote talenten waar ze om welke reden dan ook in de rest van haar leven niets heeft kunnen doen.

Ada trouwde nooit met Eduard. Waarschijnlijk zagen zij mekaar nooit meer. We weten niet of zij in Genua bleef wonen, of zij trouwde (al suggereert ze dat wel in haar laatste brief) of zij de oorlog overleefde. Misschien vinden haar kinderen of kleinkinderen ook ooit brieven in een doos. Of misschien verdween zij voor altijd op de achtergrond, of in de ellende van de oorlog.

Maar Eduards brieven waren zonnestralen voor haar. Zelf liet ze ook wat stralen schijnen: tot het licht zwart werd.

Deze tekst is een bewerking van een artikel dat eerder in het Esperanto verscheen op Libera Folio. Hij is gebaseerd op een privé-verzameling van brieven tussen Ada Magnina en Eduard Bakker (1934–1935), teruggevonden na Bakkers dood door zijn familie. Alle citaten zijn gereproduceerd volgens de oorspronkelijke bewoordingen.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 20e eeuw, Esperanto

Lees Interacties

Reacties

  1. Jona Lendering zegt

    20 juni 2025 om 13:31

    Dit stukje was ook een zonnestraal.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Vincent Van Meenen • onder het ijs door zwemmen

het ijs lost op
is dat werkelijk nieuw water
hoe het tevoorschijn gulpt
het lijkt zo grauw

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

VIS-VERBOD

Vissen mogen in dit water
zich niet voortbewegen lager
dan met voorgeschreven spoed
en zij mogen het niet wagen
van hun baan te wijken en te
aarzelen, hun aarzelvinnen
werken goed, te eten zonder
vragen en de wagen even
te verlaten weeklijks om te
wisselen van ondergoed.

Bron: Soma, januari-februari 1971

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

Augustus: Eetvoorstelling ‘Muzikaal Feestmaal’ op Slot Zuylen en Muiderslot

Augustus: Eetvoorstelling ‘Muzikaal Feestmaal’ op Slot Zuylen en Muiderslot

8 juli 2025

➔ Lees meer
12 september 2025: Dag van de Nederlandse partikels

12 september 2025: Dag van de Nederlandse partikels

7 juli 2025

➔ Lees meer
10 juli 2025: Hofwijck en het lezen van maakbaar landschap

10 juli 2025: Hofwijck en het lezen van maakbaar landschap

4 juli 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1898 Anton Reichling
1934 Pieter Seuren
➔ Neerlandicikalender

Media

De laatste keuze van Rogi Wieg

De laatste keuze van Rogi Wieg

9 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Van Lacarise den katijf die enen pape sach bruden zijn wijf

Van Lacarise den katijf die enen pape sach bruden zijn wijf

8 juli 2025 Door Vianne Cré Reageer

➔ Lees meer
‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

5 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d