Als je een wondje of snee in je vinger hebt, raadt de huisarts je aan een vingerbob te gebruiken: een katoenen rolletje dat je over je vinger kunt afrollen als een condoom, vandaar de synonieme benaming vingercondoom voor vingerbobs van latex. Vingercondooms worden sinds 1988 genoemd in Delpher, maar als medisch hulpmiddel voor intern onderzoek zijn ze onder artsen al sinds in ieder geval 1905 bekend, en Van Dale vermeldt die medische betekenis sinds 1961.
Het benoemingsmotief voor vingercondoom is duidelijk, maar waarom noemen we de katoenen variant een vingerbob? En sinds wanneer?
Horeca
Hoewel vingerbobs all over the internet zijn, ontbreken ze in moderne Nederlandse woordenboeken of corpora. Hoe oud de naam is, is dus niet eenvoudig te achterhalen. Indirect kunnen we er wel iets over zeggen. Er bestaan namelijk twee soorten vingerbobs: witte en blauwe. Die laatste kleur is op grond van de HACCP-richtlijnen (Hazard Analysis and Critical Control points) van de EU wettelijk verplicht voor de horeca en voedselverwerking: als de vingerbob losraakt, valt hij namelijk direct op. Die HACCP-richtlijnen zijn van kracht sinds 1995, maar het onderdeel over de pleisterkleur is van latere datum. Van wanneer precies kon ik niet vinden, maar zeker is wel dat blauwe vingerbobs in de 21e eeuw gemeengoed zijn geworden in de horeca en verkrijgbaar zijn bij alle grote drogisterijketens.
Tot zover de datering. Nu nog een verklaring vinden voor de naam.
Televisie
In het Engels heet een vingerverband fingerbob, en dat lijkt te toevallig om een onafhankelijke ontwikkeling te zijn, dus we zullen het woord wel ontleend hebben aan het Engels. Maar hoe komen de Engelsen aan fingerbob? Het woord staat in ieder geval (nog) niet in de Engelse woordenboeken. Die noemen voor het verschijnsel alleen fingerstall (sinds 1475) met de variant finger-stool (sinds 1787), en finger cot (sinds 1841, vooral Amerikaans-Engels). Stall is verwant met het Nederlandse stal en cot met kot: de namen drukken dus uit dat het gaat om een beschermhoes voor je vinger.
De benaming Fingerbobs bestaat echter al langer in het Engels in een andere betekenis, en wel als naam van een populaire televisieserie voor kinderen uit 1972. De serie en de naam zijn bedacht door Joanne and Michael Cole. In de serie brengt ‘Yoffy’ (acteur Rick Jones) papieren diervormige vingerpoppen op zijn gehandschoende vinger tot leven. Die dieren heetten Fingermouse (een muis), Gulliver (een zeemeeuw), Flash (een schildpad) en Scampi (een garnaal), en ze gaan in iedere aflevering op zoek naar voorwerpen.
De serie was uiterst populair, werd vele malen herhaald en is te vinden op YouTube (een aanrader!). De begintune is een echte oorwurm, met de regels:
Yoffy lifts a finger, and a mouse is there}
Puts his hands together, and a seagull takes the air
Yoffy lifts a finger, and a scampi darts about
Yoffy bends another, and a tortoise head peeps out
These hands were made for making, and making they must do
De naam van de serie verwees naar de vingerpoppen; het tweede deel bob betekent in het Engels onder andere ‘plotselinge, snelle beweging, sprongetje’, en refereert aan de bewegingen die de vingerpoppen maken. Ik kan niet bewijzen dat de vingerpleister zijn naam te danken heeft aan de serie, maar het lijkt mij wel een logische gevolgtrekking, gezien de vormovereenkomst, de tijd van ontstaan (de serie is het oudst) en de bekendheid van de show.
Vingerling
Net als het Engels kende ook het Nederlands oudere benamingen voor een vingerbob. De bekendste is vingerling. De oudste betekenis van dat woord, al in de 13e eeuw aangetroffen, was ‘(vinger)ring’. Het leeft bovendien nog voort als naam van de wijsvinger in kinderversjes (‘duimeling heeft een koe gekocht, vingerling heeft ze naar huis gebrocht’). Maar sinds 1691 wordt het ook gebruikt voor een vingerverband. Die betekenis is mogelijk overgenomen uit het Duits, waar Fingerling al eerder, al in 1561, de betekenis ‘hütchen für einen kranken finger’ had, maar het kan evengoed een eigen ontwikkeling zijn.
In de Nederlandse dialecten komen nog andere benamingen voor. Het WNT vermeldt sluif(je) en sloop voor Rotterdam, slop voor Groningen, en (linnen) schuitje en sluim voor Vlaamse dialecten. Het begrip ‘vingerling’ (vingerverband) is ook afgevraagd in het Woordenboek van de Brabantse Dialecten, en kent, zo blijkt uit de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD), een groot aantal benamingen, met vingerling en hoos(je) als meest voorkomende, zie hieronder.
Die veelheid aan benamingen wordt momenteel snel gereduceerd door de overal verkrijgbare vingerbobs, ook wel vingerbobbies genoemd, naar Engels fingerbobbies. In het Nederlands wordt vingerbobbies bovendien liefkozend verkort tot bobbies: het ultieme bewijs dat het woord zich helemaal van de Engelse herkomst heeft losgezongen, want die verkorting is in het Engels ondenkbaar vanwege verwarring met de vele betekenissen die bob en bobby in die taal al hebben.



Laat een reactie achter