Het Huygens Museum te Voorburg biedt deze zomer een verrassend actuele blik op Hofwijck, het hofdicht dat Constantijn Huygens wijdde aan zijn buitenplaats Hofwijck. Het gedicht verscheen in 1653, ruim tien jaar na de voltooiing van huis en tuin. Sinds 1914 is deze buitenplaats eigendom van Vereniging Hofwijck. De vereniging redde Hofwijck van de sloop en opende er in 1928 het Huygensmuseum. Nu, in 2025, is Hofwijck uitgegroeid tot een bloeiend modern museum. Ruim 120 vrijwilligers en een kleine vaste staf verwelkomen in het Huygens Museum, een door de Museumvereniging ‘erkend museum’, ruim 12.000 bezoekers per jaar.
Tot 28 september 2025 is in Huygens Museum locatie Hofwijck, naast de vaste collectie, de tentoonstelling Vers uit de tuin. Constantijn Huygens over mens, tuin en natuur te zien.
Op drie heel verschillende manieren wordt er het oude hofdicht van de dichter en stichter van Hofwijck geactualiseerd. Allereerst gebeurt dit door Caroline Baetens, promovenda aan de Universiteit van Gent, die samen met haar promotor Kornee van der Haven optreedt als gastconservator. In haar onderzoek ‘Gardens of Fear and Fame’ onderwerpt Caroline hofdichten uit de tweede helft van de 17de en uit de 18de eeuw aan een ‘ecokritische’ lezing. Zij komt zo zowel de angst voor de natuur, als de liefde en lof ervoor op het spoor.
Het vers over de tuin
De tentoonstelling opent met een korte historische inleiding over hofdichten. Vervolgens is er aandacht voor de aanleg van buitenplaatsen met gecultiveerde tuinen in een van oudsher reeds verkaveld Hollands polderlandschap. De ‘angst’ voor de natuur komt uit het gedicht Hofwijck naar voren in het begrip ‘tamme wildernis’ of ‘getemde natuur’. Op diverse plaatsen in zijn gedicht beschrijft Huygens namelijk hoe hij de natuur getemd heeft. Bijvoorbeeld in regels 145-146:
Een tamme wildernis van woeste ord’lijkheden,
zo noemt zich dit verblijf,
Of regel 2033-2035:
Treed in de wildernis ten oosten of ten westen:
de ingang is gegund, de wandeling ten beste,
en z’ is uw moeite waard.
Liefde en lof voor de natuur uit zich in dankbaarheid aan de Schepper voor Zijn andere boek, het Boek van de Natuur:
Het and’re ligt erbij: het boek van alle ding,
van alles dat Hij eens in ’t grote Rond beving,
het wonderbaarlijk boek van zijn zes werke-dagen. (Hofwijck, r. 1599-1601).
Waardering voor de natuur komt ook tot uitdrukking in navolging van Horatius’ Beatus ille (Epod. 2, 1) in het geluk van ‘dapes inemptae’ (ongekochte spijs):
Daar zijn de gasten! vlug de roompot uit de polder,
de bonen van de staak, de netten van de zolder,
de vijver in ’t gewoel, de snoeken in de lij,
Jan Maartens in de praam, en ieder even blij:
blij met de volle vangst, die zelden komt te missen
van ongeroofde winst, van ongekochte vissen; (Hofwijck, r. 2653-2658)
Actievoerders uit de tuin?
De tweede manier waarop het gedicht Hofwijck geactualiseerd wordt sluit op spectaculaire wijze aan bij bovengenoemde thema’s. Fotograaf Juul Hondius haalt met drie op Hofwijck geënsceneerde foto’s het moderne debat over het klimaat de tentoonstelling binnen. Hoe gaat de mens om met de natuur? Het ‘dapes inemptae’ hangt in kapitalen op een spandoek aan de gevel van het buitenhuis. ’Gratis maaltijden’ roept het de bezoeker toe.
Een tweede foto toont twee mannen die zich hebben verschanst in een boom. Zij beschermen de bomen. ‘Stop’ , ‘Wij staen boom aen boom’ laten ze op hun spandoek weten. Dit is een citaat uit Hofwijck:
En nu stond boom aan boom
waar boom aan boom zou staan; nu liep ik in de toom
van afspraak en van plan. (Hofwijck, r. 95-97)
Een derde foto met een paartje dat zich met een pvc-buis aan elkaar vastgelijmd heeft en hardhandig door ME-ers wordt verwijderd, verwijst de fotograaf naar een prachtige scène in Hofwijck. Huygens luistert daarin vanuit een prieeltje af hoe Kees zijn Trijn probeert te veroveren:
Ik dacht Kees Adam was, en Trijn mocht Eva wezen,
en ’t paradijs hiernaast. (Hofwijck r. 1849-1850)
De twee actievoerders wilden zich kennelijk toegang verschaffen tot het ‘paradijs’ dat Hofwijck is.
Verse groente uit de tuin
De derde manier waarop Hofwijck actueel wordt, en toekomstgericht, is de inrichting van tijdelijke tuintjes in de historische boomgaard van Hofwijck. Hier telen kinderen van een Voorburgse basisschool zelf op een zeventiende-eeuwse wijze groente. Ze zijn maar wat blij met hun ‘ongekochte spijs’ !
Zie hier voor informatie over de tentoonstelling.
Informatie over het onderzoek van Caroline Baeten is hier te vinden.
Regels uit het gedicht Hofwijck zijn geciteerd uit de herspelde versie door Ton van Strien, nu opnieuw uitgegeven door de Walburg Pers.
Laat een reactie achter