• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Land van redenaars en debat

24 juli 2025 door Jaap de Jong Reageer

Het magnum opus van Henk te Velde

Iedereen die zich met de studie of praktijk van Nederlandse politieke welsprekendheid bezighoudt, krijgt op enig moment het smalende commentaar: “Bestaat die dan?”

Dat en hoe die bestaat (en de afgelopen twee eeuwen bestaan heeft) is het onderwerp van de omvangrijke studie van de Leidse hoogleraar Nederlandse Geschiedenis Henk te Velde.  En laat ik maar meteen tot de kern van de zaak komen: met zijn unieke boek Land van redenaars en debat heeft Te Velde zijn Magnum Opus geschreven.

Eerder publiceerde hij studies over de stijlen, woorden en gebaren van politieke sprekers in Nederland en West-Europa (o.a. Stijlen van leiderschap (2002), Het theater van de politiek (2003), Machtige lichamen (2005), Van regentenmentaliteit tot populisme (2010), en In dit huis (2015). Ook vergeleek hij de Nederlandse spreekculturen in vergelijking met de Franse, Duitse en Engelse in Sprekende politiek (2015). Aan het eind gekomen van zijn werk als academisch docent en onderzoeker Nederlandse Geschiedenis verschijnt deze duizelingwekkende studie waarin al deze kennis samenkomt.

Verzoening en harmonie

Maar laat ik bij het begin beginnen.

Het hele boek over ruim twee eeuwen deelt Te Velde als een goede docent  in acht tijdvakken en hoofdstukken in. Van de radicale volksvertegenwoordiging in 1796, onder leiding van de Leidse volksmenner Pieter Vreede, via het liberale debat van Thorbecke, naar de prekende publiekspolitici als Herman Schaepman, Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Abraham Kuyper. Via Pieter Jelle Troelstra’s revolutionaire vergissing, de welsprekendheid in oorlogstijd van NSB’er Anton Mussert, Koningin Wilhelmina (Radio Oranje)en hoogleraar Rudolph Pabus Cleveringa , het afscheid en doorwerking van het oorlogspathos (Willem Drees, Dominee Buskes, Joop Den Uyl, Joke Smit-Kool en Hans van Mierlo). Langs de saaie bestuurstaal van Ruud Lubbers, Wim Kok en Peter-Jan Balkenende naar de recente publiekspolitici als Pim Fortuyn, Mark Rutte en Geert Wilders.  Hij vergeet zelfs Sylvana Simons niet. In zijn lange overzicht kondigt Te Velde kenmerken en wendingen aan en recapituleert hij voordat alle namen en partijen en politieke stromingen en debatbijeenkomsten de lezer doen duizelen.

Hij beschrijft hoe in het eerste Nederlandse Parlement in 1796 sprekers als Pieter Vreede van de  Nationale Vergadering in een hoge stijl met pathos antwoordden op maatschappelijke en politieke onvrede: zij vonden dat politiek moest mobiliseren en de maatschappij veranderen.  “Liever heilzame onrust dan doodse kalmte” was zijn devies. En Vreede pleitte (nog met weinig succes) voor afschaffing van slavernij.  Na deze revolutietijd verzette dominee Johannes Henricus van der Palm, minister van Nationale Opvoeding en de meest gewaardeerde spreker van zijn tijd, zich juist tegen die polariserende stijl.  Met zijn stem, “helder als eene zilveren klok”,  beklemtoonde Van der Palm verzoening en harmonie:

Zijn redevoeringen hadden een rustige cadans, hij sprak met ‘onverstoorbare bedaardheid en kalmte’. Hij improviseerde niet en bereidde zich goed voor, las altijd voor en gebruikte daarbij accentueringen en een klassieke gebarentaal […] Van der Palm maakte veel los door zijn wendbare en heldere stem: ‘niet zwaar, niet diep, maar onbegrijpelijk buigzaam, welluidend, muzikaal, en zo duidelijk en verstaanbaar, dat men zelfs in de grootse en ongeschiktste kerken nergens een woord van hem miste’.  […] Van der Palm kon ontroeren zoals een zanger ontroeren kan. […] Hij was ook classicist met een voorkeur voor een uitgebalanceerde middenstijl die aantrekkelijk wilde zijn en niet uitdrukkelijk emotionerend. Vloeiend, rustig en ‘eenvoudig’, dat was zijn ideaal.

Internationale

Thorbecke sprak heel anders. Hij was wars van redevoeringen met lege woordenpraal, maar bepleitte een stevig inhoudelijk debat, binnen duidelijke kaders, niet gericht op het brede publiek maar op wetgeving. Eind negentiende eeuw brachten vooral de dominees als Abraham Kuyper en Domela Nieuwenhuis vernieuwing:  met hun welsprekendheid riepen zij de kracht op van samen-staan-we-sterk.

Debatten werden met inzet van alle middelen gevoerd, te midden van intens meelevend publiek (niet veel anders dan de soms als ‘ruig’ te boek staande 21e-eeuwse debatten). Open discussie stond garant voor vermaak en spanning. Voormannen waren in het debat als  ‘vechtende leeuwen’ maar de strijd kon ermee eindigen dat ‘de beide kampioenen langdurig elkaar de hand schudden’. Maar het liep vaak minder goed af.

De bedaagde SDAP’er Henri Polak – overigens een van de oprichters van het Genootschap Onze Taal – keek met genoegen terug op een debatbijeenkomst in Amsterdam waar hij Domela het zwijgen had opgelegd. Niet met argumenten maar met geschreeuw:

Mijn doel was niet iets te zeggen, doch Domela te beletten te spreken. En daar slaagde ik in. Domela zweeg overbluft.  Toen zweeg ik ook en begon het lawaai opnieuw. Weer begon Domela iets te zeggen. Weer bulderde ik ertegen in Weer zweeg Domela. Weer rumoer. Ten derde male probeerde Domela te spreken. En toen gebeurde het onverwachte. Hij werd overstemd door een helsch gefluit, dat als op commando door honderden tegelijk werd aangeheven!

Domela’s aanhang wist toen volgens Polak niet beters te bedenken dan het podium te bestormen. Andersom gebeurde het ook: de rede van tweeënhalf uur waarmee Troelstra in 1918 de verkiezingscampagne van de SDAP aftrapte  voor een publiek van partijgenoten eindigde in tumult. Het verslag in SDAP-krant Het Volk eindigt zo:

De kwaadwillige elementen in de zaal begonnen opnieuw te schreeuwen. De tijd voor het debat is hen te kort. Er ontstaat tumult op het podium en in de zaal . Er wordt op het podium gevochten, met tafels en stoelen geslagen, vrouwen gillen. Er verschijnt politie, die de levenmakers uit de zaal zet. Tot slot zingen onze mannen en vrouwen de Internationale.

Onbruikbaar

Andere sociale groepen en ook vrouwen deden mee. Met haar schijnbare kwetsbaarheid maakte de dichteres Henriette Roland Holst als redenaar messianistische politiek op een nieuwe manier denkbaar. Ze wist hoe ze een publiek moest pakken: ”Zorg voor illustraties, voor voorbeelden, voor vergelijkingen met wat men uit dagelijkse ervaringen kent.” Te Velde slaat de vrouwelijke sprekers, die vele misogyne reacties te verwerken kregen, zeker niet over: Mina Kruseman en  Betsy Perk passeren de revue, net als Suze Groeneweg die in 1918 het eerste vrouwelijke Kamerlid werd. Ook Wilhelmina Drucker maakte als spreker en debater indruk. Toen een debattegenstander haar bijdrage badinerend ‘een sprekend voorbeeld van vrouwelijke logica’ noemde, dankte zij hem ‘voor de propaganda die hij gemaakt had voor haar streven’.

Het is verleidelijk in deze bespreking te blijven citeren uit dit rijke boek.

Naast de anekdotes en smakelijke receptiedetails, ligt Te Veldes verdienste vooral in de typeringen en lijnen die hij durft te trekken. Hij typeert via een vergelijking van drie crisisspeeches van de premiers Rutte (de Torentjesspeech over corona), Van den Uyl (bij de oliecrisis) en van Colijn (de gaat-u-maar-rustig-slapen radiospeech) de traditie van minister-presidentiële speeches: plechtstatig, ernstig, vertrouwenwekkend, didactisch en – inderdaad – niet zonder beroep op moraal. De Thorbecke-traditie in de Nederlandse politiek is wars van theatraliteit en erkent de waarde van “redelijkheid, uitleggen, verantwoording afleggen en zorgvuldig bestuur.”  Die traditie heeft de neiging politiek te reduceren tot bestuur. Grote woorden, met rijke stijlfiguren zoals metaforen, herhalingsfiguren en overdrijvingen, waarin Abraham Kuyper grossierde,  golden als ongepast, verdacht, on-Nederlands en onbruikbaar in Nederland-coalitieland.

Sprekers zijn prekers

Dit boek is geschreven door een historicus. Met een scherp oog voor ontwikkelingen in de politieke cultuur, puttend uit een rijke bron van ooggetuigenverslagen en contemporaine reflecties op de gehouden speeches en gevoerde debatten.

Maar hij heeft sterk geprofiteerd van zijn intensieve contacten met neerlandici. Te Velde beschrijft:

Bespreking van redes en debat kan niet zonder de inzichten uit de studie van retorica, overtuigingskracht en argumentatie. Dat is een vakgebied op zichzelf met een geschiedenis die teruggaat tot de Griekse en Romeinse oudheid en auteurs als Aristoteles, Quintilianus en Cicero. Voor dit boek wordt uit die traditie geput, vooral op basis van het samenvattende werk van retoricaspecialist en -docent Antoine Braet.

Met vaste hand past hij retorische inzichten over genres, stijlen, de overtuigingsmiddelen (ethos pathos en logos) en stijlfiguren toe. Ook weet hij de waarde van het redelijkheidsbegrip in debatten zoals uitgewerkt door Frans van Eemeren van pas te brengen.

In een heldere inleiding bestrijdt Te Velde overtuigend de twee clichés Goed spreken kunnen onze politici niet en Nederlandse politieke sprekers zijn vaak prekers, die zich kenmerken door loos calvinistisch gemoraliseer.

In een concluderend hoofdstuk wordt een patroon van eb en vloed geschetst:  “iedere vloed van politieke en retorische expansie – eind achttiende; eind negentiende eeuw; de jaren zestig en zeventig en in zekere zin de oorlog – werd gevolgd door terugkeer naar de bestuurlijke basso continuo van de Nederlandse politiek.”

Rake typeringen

Bevlogen sprekers die met hun speeches hun achterban vertegenwoordigden als Kuyper, Domela, Buskes en Wilders spraken de taal van de vloed. Zij werden gewaardeerd om hun partijgebonden toon, maar ze leverden geen Nederlandse spreekstijl die ook andersdenkenden inspireerde. Typerender werd de ebtaal: de rustige redelijkheid van de bestuurders, ook in de befaamde crisisspeeches van Rutte, Den Uyl en Colijn. Maar beide spreekstijlen hebben hun waarde, betoogt Te Velde.

Nederland kent beslist geen bloeiende publicatieliteratuur op gebied van onze politieke welsprekendheid. Pas kort geleden verscheen er een eerste bloemlezing met vijftig Nederlandse politieke toespraken uit de twintigste eeuw De 50 mooiste, beste en meest inspirerende Nederlandse toespraken (2021). Dat is een boeiende verzameling van toespraken elke beknopt historisch ingeleid door Denise Parengkuan. Grote historische lijnen in de traditie ontbraken daarin echter geheel, overigens net als retorische analyses  van de speeches, waarin een  verdiept inzicht geboden werd in de werking van juist deze woorden en deze stijl op dit moment.

Het boek van Te Velde excelleert juist in de grote lijnen van ruim twee eeuwen toespraken en biedt van spraakmakende speeches en publieksreacties rake retorische typeringen en citaten.

Discussiecultuur

Alleen op dat punt blijf ik soms op mijn honger zitten: ik wil meer lezen over de retorische strategieën in de sleuteltoespraken, nog iets meer begrijpen van de keuze van de plaatsen waar de sprekers hun successen boekten, de argumenten en frames die ze succesvol inzetten, de applaustechnieken die ze vaardig toepasten, de humor en de visual props die ze risicovol hanteerden, de openings- en slotzinnen, de oneliners en citaten die ze invlochten, de muzikale werking van hun taal, de houding en spreekgebaren en over de band met hun speechschrijvers en spindoctors.  Ook had ik graag meer aandacht gezien voor Multatuli’s beroemde toespraak tot de hoofden van Lebak en zijn door gokschulden ingegeven toesprakentoernees door Nederland en België.

Te Velde toont aan dat woorden ertoe doen en dat in de politiek woorden ook vaak daden zijn. Dat premier Kok in een toespraak argeloos zegt dat de PvdA “de ideologische veren heeft afgeschud”, dat Fortuyn al saluerend “At your service” roept bij het aanvaarden van het partijleiderschap. En dat Rutte beweerde in zijn peroratio van een recente excuustoespraak voor ons slavernijverleden  “dat het geen tijd was voor een punt maar voor een komma”.

Het was hoog tijd voor dit grote boek. Eindelijk een rijke geschiedenis van de politieke welsprekendheid en discussiecultuur in Nederland.

Henk te Velde. Land van redenaars en debat. Politieke welsprekendheid en discussiecultuur in Nederland van 1800 tot nu. Amsterdam: Prometheus, 2025. Bestelinformatie bij de uitgever..
De redactie van Neerlandistiek vroeg mij dit boek te bespreken, wetende dat ik ongeveer 15  jaren het vak Retorisch Vuurwerk, over de canon van de Nederlandse politieke toespraken heb gedoceerd aan de Universiteit Leiden. In deze colleges is Henk te Velde gedurende 5 jaar co-docent gewees

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Uitgelicht Tags: politiek, retorica, taalbeheersing, welsprekendheid

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d