
De Ilias en Odyssee zijn in de eerste plaats orale gedichten. Eeeuwenlang werden ze in verschillende varianten van zanger op zanger doorgegeven – totdat ze rond 700 voor Christus eindelijk eens zwart op wit werden gezet.
Dat mondeling doorgeven was mogelijk dankzij het vaste metrum. Elke regel in de Ilias en Odyssee verloopt volgens hetzelfde patroon.
Dat patroon is vrij simpel: elke regel kent zes versvoeten. Een versvoet bestaat ofwel uit een lange lettergreep gevolgd door twee korte lettergrepen, ofwel uit een lange lettergreep gevolgd door één lange lettergreep. Bij beide opties is de versvoet uiteindelijk dus even lang.
Een versregel ziet er dan als volgt uit. De lange lettergrepen heb ik dik gedrukt. De verticale strepen tonen waar een nieuwe versvoet begint.
Ilias 1.10
νοῦσον ἀ|νὰ στρατὸν |ὄρσε κα|κήν, ὀλέ|κοντο δὲ |λαοί
nouson a|na straton |orse ka|kēn ole|konto de |laoi
‘hij (Apollo) veroorzaakte een verschrikkelijke ziekte in het leger, en de mensen stierven’
De enige metrische vraag die ons dan nog rest: wat maakt een lettergreep lang of kort?
Ook dat is eigenlijk vrij simpel. Als de lettergreep een tweeklank (νοῦ-, nou-) of een lange klinker (-κήν, -kēn) bevat, is-ie lang. Als de lettergreep een korte klinker (-σον, -son) bevat, is-ie kort.
Maar er is nog een optie: als een lettergreep eindigt op een medeklinker én de volgende lettergreep begint met een medeklinker, dan is die eerste lettergreep altijd lang. Dit noemt men een gesloten lettergreep. In ons vers is bijvoorbeeld ορ-, or- een gesloten, lange lettergreep. Dat de omikron (o) een korte klinker is doet hier dus niet ter zake.
Nu we het metrum begrijpen, kunnen we eindelijk door naar het sappige gedeelte. Soms is de lengte van een lettergreep namelijk niet te verklaren. Neem het volgende vers.
Ilias 1.108
ἐσθλὸν |δ᾽οὔτέ τί |πω εἶ|πας ἔπος |οὔτ᾽ ἐτέ|λεσσας
esthlon |d’oute ti |pō ei|pas epos |out’ ete|lessas
‘een goed woord heb jij nog nooit gesproken, en ook niet volbracht’
De lettergreep -πας, -pas zou kort moeten zijn. De alfa (a) is een korte klinker en de lettergreep is níét gesloten. Toch smeekt het metrum om een lange lettergreep. Bij -pας, -pas begint immers een nieuwe versvoet en zoals we inmiddels weten is de eerste lettergreep van een versvoet altijd lang.
Dit mysterie kan opgelost worden door naar de etymologie van het direct volgende woord te kijken. Het woord ἔπος (epos) betekent, jawel, ‘woord’ en is verwant aan onder andere het Latijnse vōx (‘stem, geluid’) en het Nederlandse gewag, als in ‘gewag maken van iets’.
Als we het Nederlandse voorvoegsel ge- eraf halen, zien we dat deze verwante woorden met een w-klank beginnen (de Latijnse v is eigenlijk een w). Het Grieks kent deze w-klank niet, maar de onverwachte lengte van de voorgaande lettegreep –πας, –pas verraadt de w- er ooit wel degelijk heeft gestaan. In een eerder, pre-literair taalstadium zorgde de aanwezigheid van deze w- ervoor dat de voorgaande lettergreep gesloten, en dus lang was. De w is verdwenen, maar haar metrische werking is gebleven.
Dit stuk verscheen eerder op Gevleugelde woorden
Laat een reactie achter