
Het woord cultuurdrager wordt vaak ironisch gebruikt, maar er zijn mensen die je niet beter dan zo kunt beschrijven. Mensen op wie een deel van de cultuur vanaf een bepaald moment rust, en van wie je je afvraagt hoe het verder moet als zij niet langer kunnen of willen steunen.
Zo iemand is Jozef Deleu, schrijver, dichter, en oprichter van twee van de belangrijkste culturele tijdschriften in ons taalgebied: eerst Ons Erfdeel (dat tegenwoordig De lage landen heet) en daarna Het liegend konijn, zonder enige twijfel het poëzietijdschrift van onze tijd. Van dat laatste tijdschrift neemt Deleu (geboren in 1937) nu ook afscheid.
De lof van Ons Erfdeel is nog niet voldoende bezongen. Deleu maakte er een conglomeraat van tijdschriften, jaarboeken en andere uitgaven van, niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Frans en het Engels, om zo een groot deel van de wereld te kunnen informeren over wat er zich afspeelt in ons taalgebied, wat taalbeleid, cultuur, politiek, en schone letteren betreft. Het was – en is – een van de sjiekste tijdschriften die er bestaan, echt een blad waarmee je je gerust in het openbaar kunt vertonen om te laten zien wat een goede smaak je hebt.
Het blad staat nu enorm onder druk. Uit een paar zaken die Deleu heeft gezegd maak ik op dat hij niet gelukkig is met de koers die er de afgelopen jaren is ingeslagen, maar eigenlijk maken ook die bezuinigen duidelijk hoeveel Deleu had bereikt. De grote subsidiestromen zijn goed gebruikt, maar dat iemand uit beide landen in staat is geweest ze ooit te gaan laten stromen, laat zien wat een krachtig instituut Deleu had gebouwd.
Pilaar
Het liegend konijn was mijn favoriete Nederlandstalige tijdschrift. Hoewel het alleen uit (nieuwe) gedichten bestond van een keur van Nederlandse dichters – zelfs over die dichters zelf werd niet meer verteld dan wat hun laatste bundel was, of dat ze nog geen bundel hadden, en een enkele keer dat ze ook proza publiceerden – en hoewel die dichters onderling heel verschillend waren, ademde het hele blad de geest van Deleu. Je merkte de hand van de meester, bijvoorbeeld doordat zowel van jonge debutanten als van oude rotten doorgaans heel goed werk opgenomen was. “De 46 nummers vormen een omvangrijke bloemlezing van onze hedendaagse poëzie”, schrijft Deleu zelf in zijn afscheidswoord en dat lijkt me helemaal juist.
Ook hier geldt weer dat het blad niet alleen inhoudelijk sterk is, maar ook een zakelijke prestatie van formaat. Ieder half jaar een boek met gedichten van moderne dichters; wie wil dat uitgeven? Een rijtje uitgevers, kennelijk wist Deleu steeds weer gegadigden te vinden.
Nu Deleu ermee ophoudt, stopt ook Het liegend konijn. Dat lijkt me terecht. Er is eenvoudigweg niemand die de taak zou kunnen overnemen, of het complex van taken dat de eenmansredactie is. En als iemand dat wel kan, moet die misschien maar beter een eigen tijdschrift oprichten.
Het gaat betekenen dat onze cultuur minder krachtig gedragen wordt, dat de poëzie een belangrijke pleitbezorger moet missen. Ik hoop dat de Deleu nog lang zal kunnen lezen en schrijven, maar wij zijn een pilaar kwijt. Veel dank, meneer Deleu!
Jammer dat Het Liegend Konijn is opgehouden te bestaan, maar des te meer een gelegenheid om de lof te zingen van de oprichter en uitvoerder ervan: Jozef Deleu: mooi gedaan, Marc