
John Searle, die op 17 september jongstleden overleed, was misschien wel dé vertegenwoordiger van de filosofie van de alledaagse taal. Dat had niet alleen met de inhoud te maken, maar ook met de vorm. Op schrift, maar vooral ook als spreker kon hij een glashelder verhaal houden over de ingewikkelde onderwerpen die hem interesseerden, zoals bewustzijn of hoe de werkelijkheid eigenlijk in elkaar zit. Het betekende dat hij ook meer dan duidelijk kon zijn over wat er volgens hem allemaal onzin was, als collega-filosofen iets beweerden. Maar het betekent ook dat je als luisteraar of lezer niet hoefde te twijfelen of wat Searle zei nu onzin was, of dat je het niet goed begreep. Gijs Mulder schreef er gisterenochtend al over in dit tijdschrift.
Er zijn allerlei aspecten van zijn werk. Mij interesseerde de laatste vooral het deel van het werk waarin hij beschreef hoe mensen – doodgewone mensen, in hun alledaagse kloffie – met taal letterlijk de wereld al kunnen veranderen.
Gijs legde gisteren al het een en ander uit over Searles eerste boek: Speech Acts. An Essay in the Philosophy of Language. Daarin werkte hij een idee uit van zijn leermeester Austin: met taal doen we iets, we veranderen er de wereld mee, althans we kunnen dat doen. Een bekend voorbeeld: de ambtenaar zegt tegen de heren voor zijn altaar “En hiermee verbind ik u in de echt”. Dat is niet een zin die in die situatie onwaar is (er kan niet iemand opstaan om tegen de ambtenaar te roepen “Nietes!”), het is een zin die zichzelf waar maakt. De ambtenaar verandert door hem uit te spreken iets aan de wereld: er is een echtpaar bij. Daarbij is de zin tegelijkertijd dan ook weer niet een toverformule die onder alle omstandigheden willekeurige voorbijgangers kan trouwen. Alleen als hij uitgesproken wordt door een ambtenaar, en alleen als die ambtenaar in functie is, heeft de zin dat effect.
Basisafspraak
In later werk breidde Searle deze gedachte uit en bewees hij dat een groot deel van onze werkelijkheid, heel veel objectieve feiten, gemaakt zijn van taal. Neem bijvoorbeeld het feit dat de universiteiten gedwongen worden te bezuinigen. Dat universiteiten niet zonder taal kunnen bestaan, is misschien niet zo verrassend – er wordt immers gedoceerd en geschreven aan universiteiten – maar ze delen dat eigenlijk met alle menselijke instellingen: ook banken, sportscholen, kerken of actiegroepen zouden niet zonder taal kunnen bestaan. Ze zijn er alleen omdat de mensen onderling hebben afgesproken dat dit instellingen zijn en dat daar bepaalde regels voor gelden. Als ik zodadelijk een sportschool binnenloop om daar te ontbijten, krijg ik ongetwijfeld te maken met allerlei onaangenaamheden. Die enkel worden veroorzaakt doordat een sportschool geen ontbijtzaal is: een feit dat alleen dankzij taal kan bestaan.
Of neem die bezuinigingen. Die hebben te maken met allerlei rekenmodellen, en de manier waarop de overheid geld verdeelt. Nu bestaat dat geld ook niet op dezelfde manier waarop bijvoorbeeld de regen of mijn teen bestaan. Feiten over geld (ik heb 525 euro op mijn bankrekening, jij moet mij nog 25 dollar overmaken) zijn geen ‘ruwe feiten’ zoals Searle dat noemde: ze zijn gebaseerd op afspraken tussen mensen. Als ineens niemand meer in die afspraken zou geloven, zouden al die cijfertjes in computers alle betekenissen verliezen.
Een groot deel van de menselijke werkelijkheid bestaat dus uit sociale feiten – mensen coördineren de manier waarop ze waarde hechten aan bepaalde zaken, en daardoor krijgen ze die waarde. Dat maakt ze niet minder reëel: je huwelijk, je hypotheek, je boete voor te hard rijden, ze bestaan alleen bij gratie van het feit dat je in een bepaalde cultuur leeft waarin allerlei mensen jouw rechten en plichten toekennen op basis van het feit dat je dat allemaal hebt. Maar ze bestaan dus wel echt.
Wij mensen maken een groot deel van onze werkelijkheid door af te spreken hoe die wereld eruit ziet. En de afspraak waarop een groot deel van de andere afspraken gebaseerd zijn, is dat we samen betekenis toekennen aan woorden en zinnen – de basisafspraak in het mensenleven is de taal. Die gedachte is een deel van de erfenis van John Searle.
Ik interviewde John Searle in 2012 voor een serie artikeltjes die ik schreef voor Onze Taal. Dat interviewtje staat hier.
Laat een reactie achter