Van de oudheid tot nu
Etymologie is van alle tijden.
Al in de 7e eeuw voor Christus verklaart de Oudgriekse dichter Hesiodos dat de soortnaam Κύκλωψ (Kuklōps, ‘cycloop, reus met één oog’) begrepen moet worden als een combinatie van de woorden κύκλος (kuklos) en ὤψ (ōps).
Over het woord κύκλος (kuklos) heb ik vaker geschreven. Het betekent ‘cirkel’ en is verwant aan het Sanskriet cakra en het Nederlandse wiel. Het Latijn ontleende κύκλος aan het Grieks en maakte er cyclus van.
Het tweede gedeelte, ὤψ (ōps), betekent ‘oog’ en is ook verwant aan ons woord oog. De cycloop is dus letterlijk de rondogige.

Hesiodos’ etymologie heeft lang standgehouden. Tot in de twintigste eeuw, om precies te zijn. In zijn gezaghebbende Dictionnaire étymologique de la langue grecque (1968) schrijft Pierre Chantraine (1899-1974) dat Hesiodos’ uitleg bij nader inzien helemaal niet zo logisch is. Wat een cycloop onderscheidt is immers níét dat zijn oog rond is – iedereen heeft ronde ogen –, maar dat hij er slechts één heeft.
Chantraine geeft toe dat hij zelf ook geen beter voorstel heeft. Wel citeert hij een theorie van Paul Thieme (1905-2001) uit 1951. Die stelt dat het woord Κύκλωψ (Kuklōps) op te delen is in de wortels *pḱu– en *-klōps.
Het eerste gedeelte, *pḱu-, betekent ‘vee’ en is verwant aan het Latijnse pecus (‘vee’) en het Nederlandse vee. (En ook aan het Latijnse pecunia en het Engelse fee. Deze semantische ontwikkeling vond plaats omdat vee in vroeger tijden als betaalmiddel werd gebruikt.) De begin-p is in het Griekse Κύκλωψ (Kuklōps) verdwenen omdat-ie direct vóór een k onmogelijk uit te spreken was.
Het tweede gedeelte, -klōps, betekent ‘dief’ en is verwant aan het Griekse werkwoord κλέπτω (kleptō, ‘stelen’), dat te herkennen is in ons leenwoord kleptomaan (iemand met een obsessieve behoefte om te stelen).
De cycloop is onder deze interpretatie dus letterlijk een veedief. Thieme ziet zijn theorie bevestigd in de Odyssee van Homerus, waarin de cyclopen geen landbouw kennen, maar zich voeden met schapen en geiten.
Chantraine doet dit veedief-verhaal af als een hypothèse fantaisiste. Toch heeft deze fantaisistische (is een woord, zoek maar op) hypothese de afgelopen decennia aan populariteit gewonnen. We zien haar zelfs terug in het nieuwe woordenboek Grieks-Nederlands:

In een interview met boekhandel Athenaeum te Amsterdam spreekt redacteur Lucien van Beek over de keuze voor deze etymologie.
Dit stuk verscheen eerder op Gevleugelde woorden
Laat een reactie achter