
In de buurtapp verscheen de noodkreet: ‘Onze kater Bob is vermist! Bob is een flinke cyperse kater die gek is op mensen en veel miauwt.’ Iedereen wist direct: we moeten uitkijken naar een zwartbruin-grijsgestreepte kater. Maar waarom noemen we zo’n kater eigenlijk cypers? En hoe lang doen we dat al?
Cyprus
De eerste vermelding komt uit een klucht van Everard Meyster uit 1661, waar sprake is van een Zijpersch Katjen. Iets later, in 1698, verklaart Hendrik Doedijns in het satirische tijdschrift Haegse Mercurius die naam: ‘’t Koningryk Cyprus, daar de Cyprusse Katten en Katers van daan komen’. Volgens hem komt de cyperse kat dus van het eiland Cyprus. Akkoord, maar het bijvoeglijk naamwoord van Cyprus is toch Cyprisch of Cypriotisch? Hoe komen we dan aan cypers? En waarom heten gestreepte katten naar dat eiland? Het Etymologisch woordenboek van het Nederlands noemt dit ‘volledig onduidelijk’.
Nu blijkt het eiland Cyprus – zoals het in het Latijn heette – in Nederlandse bronnen al heel vroeg voor te komen; de naam van het eiland wordt in de dertiende, veertiende en vijftiende eeuw op verschillende manieren gespeld, als Cypren, Cipers, Cypers en Sipers. De spelling Cypers doet hier dus zijn intrede, maar nog niet als bijvoeglijk naamwoord.
Wel noemt het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW) twee samenstellingen met siper-, namelijk siperbaede, ook syperbaede ‘een stofnaam’ (met als tweede deel baai ‘wollen stof’) en sipergout, sypergout ‘gouddraad’. De redacteuren van het MNW suggereren dat het eerste deel zou kunnen betekenen ‘afkomstig uit Cyprus’, maar houden daarbij een slag om de arm. Mij lijkt dat wel zeker, alleen zijn de samenstellingen waarschijnlijk niet gevormd in het Nederlands maar in het Nederduits. De samenstellingen, die rond of direct na 1400 zijn genoteerd, komen namelijk slechts in één bron voor: de oorkonden van de Gelderse kanselarij. Die Gelderse kanselarij stond onder (Neder)duitse invloed, zoals Vor der Hake al in 1910 constateerde. Het Mittelniederdeutsches Wörterbuch van Schiller en Lübben uit 1878 vermeldt dan ook czipersgolt, met citaten uit 1397. In het Duits (maar niet in het Nederlands) bestonden bovendien meer samenstellingen met cyper-, zoals Cyperwein ‘wijn uit Cyprus’. Kortom: de Nederlandse samenstellingen siperbaede en sipergout zullen ontleend zijn aan het Duits.
Cypers en Cyprisch
In de zestiende eeuw wordt cypers voor het eerst gebruikt als bijvoeglijk naamwoord, vergelijk cypers satijn mit olde martren gevoedert ‘cypers satijn, gevoerd met oud marterbont’ (1524, MNW), Cipers gaud (1548, WNT), ’t Cypersche eyland (1623, Vondel), Cypers Bloemkool-zaet (1692, Couranten Corpus) en cypersch riet (1782, WNT). De voorbeelden weerleggen de bewering van het WNT dat cypers ‘slechts van katten’ wordt gezegd.
Dat bijvoeglijk naamwoord was gebaseerd op de inmiddels ingeburgerde middeleeuwse benaming Cypers voor Cyprus, waarin -s als het achtervoegsel voor bijvoeglijke naamwoorden werd opgevat. Incidenteel kwam in de zeventiende eeuw ook Cyprisch voor, met name in Cyprische godin ‘Venus’, maar die vorm kon het oudere Cypers niet verdringen. Dat kwam misschien ook doordat het achtervoegsel –isch op dat moment in het Nederlands nog jong was: het was in de tweede helft van de zestiende eeuw binnengekomen via Duitse bijbelvertalingen, aanvankelijk in woorden als afgodisch, evangelisch, profetisch, en werd daarna in het Nederlands productief. Pas in de negentiende eeuw kreeg Cyprisch geleidelijk voet aan de grond. Voor Cypriotisch gebeurde dat pas in de twintigste eeuw. Die vorm is gebaseerd op het klassiek Griekse bijvoeglijke naamwoord Kupriōtès, afgeleid van Kupros ‘Cyprus’; Grieks is nog steeds de officiële taal van het eiland, naast Turks.
Waarom Cyprus?
Terug naar de vraag uit het begin: waarom heten gestreepte katten naar Cyprus? Dat blijkt niet alleen zo te zijn in het Nederlands, maar ook in het Duits en Engels. In het Duits heet de kat sinds de spellingsherziening van 1996 Zyperkatze, maar in de eeuwen daarvoor was het meestal Cyperkatze en soms Zieperkatze, Ziperkatze en Zyperkatze – vormen die onmiskenbaar doen denken aan het Nederlandse Zijpersch Katjen uit 1661.
In Engelse dialecten werd vroeger, in de negentiende eeuw, wel gesproken over cypress-cat of cyprus-cat. Uit de Oxford English Dictionary (OED) blijkt dat in de vijftiende eeuw de verbinding cloth of sipris/ciprus ‘stof uit Cyprus’ werd gebruikt, en dat in de zestiende eeuw cypress lawn ‘linnen, batist uit Cyprus’ specifiek een gaasachtige stof aanduidde waarvan de zwarte variant werd gebruikt voor rouwkleding of als rouwband. Dat cypress lawn werd verkort tot cypress in bijvoorbeeld ‘Mourning-Scarfs of Cypress’. Vervolgens werd cypress ook als bijvoeglijk naamwoord gebruikt (‘black Cypress Hoods’). Dat bijvoeglijk naamwoord vormt het eerste deel van cypress-cat, en is hier overdrachtelijk gebruikt als aanduiding van het kleurpatroon van de kattenvacht, die lijkt op de stof cypress.
Nu kan de verklaring voor het Engelse cypress-cat niet gelden voor de Nederlandse en Duitse kattenbenaming, want in die talen is geen zelfstandig naamwoord cyper(s) aangetroffen als stofaanduiding. Gezien de ouderdom van de Nederlandse en de Duitse kattenbenamingen kunnen die evenmin ontleend zijn aan het Engels. Toch lijkt het vruchtbaar om te bezien of een stofnaam ook aan de basis van de Nederlandse en de Duitse kattenbenamingen zou kunnen liggen.
We zagen al dat siperbaede rond 1400 in het Nederlands en Nederduits de benaming voor een stofsoort uit Cyprus was. Vanaf 1524 is in het Nederlands bovendien regematig sprake van cypers satijn. Hadrianus Junius vermeldt in zijn Nomenclator uit 1568 het Franse equivalent satin de Cipres; elders vind je satin de Cypres. In het Duits sprak men van Seide von Cypern of Cyperseide, in het Engels van sattyn of sypers/cypers, en in het Italiaans van seta di Cipro. Kortom: ‘cypers satijn’ was in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw in allerlei talen een begrip. Deze stofnaam zal wel via de handelstalen Italiaans en Frans in de andere talen zijn terechtgekomen, want via Italiaanse handelsplaatsen als Venetië, Genua en Livorno werden kostbare stoffen uit Arabische landen en Cyprus verhandeld naar onder andere Nederland, zo schrijft Simon van Leeuwen in Batavia illustrata uit 1685 (p. 366), en hij noemt expliciet ‘Cyperse en Syrise Zyde Stoffen, […], en Persiaanse, Cyperse en Syrise syde’.
Hoe die stof eruit zag, wordt nergens beschreven, en er is geen aanwijzing dat het gaat om zwarte gaasachtige stof voor rouwkleding, zoals het Engelse cypress (lawn). Maar we kunnen er wel naar gissen. Sinds de vijftiende eeuw was Cyprus namelijk vermaard vanwege zijn borduurwerk (lefkaritika of lefkara-kant genaamd). Dat borduurwerk bestaat uit licht- en donkerbruine patronen. Nu werd satijn in deze tijd in vele kleuren en patronen verhandeld; in het Couranten Corpus is sprake van wit, rood, zwart, geel, groen, blauw, purper, effen, gefigureerd, geblomd, gestreept, gecouleurt en geruyt satijn. In dit rijtje past cypers satijn naadloos, en dat zal dan ‘satijn met een specifiek borduurpatroon (afkomstig uit Cyprus)’ zijn geweest. Een kat met een vergelijkbaar vachtpatroon werd vervolgens eveneens cypers genoemd.
Duits of Nederlands?
Een laatste vraag is nog: in welke taal – Nederlands of Duits – is cypers voor het eerst op een streepjeskat toegepast? Het is immers onwaarschijnlijk dat de twee talen hier onafhankelijk van elkaar op uitkwamen.
Wat zijn de feiten? De oudste datering lijkt te wijzen op het Nederlands als bron. Het Nederlandse Zijpersch Katjen dateert uit 1661, terwijl ik voor de Duitse Cyperkatze als eerste vindplaats 1721 vond, en voor Zieperkatze 1725. Maar dat het begrip in Duitse bronnen wat later opduikt kan toeval zijn, terwijl de oudste Nederlandse spelling Zijpersch er Duits uitziet.
Bovendien kent het woord in het Duits (met Zyperkatze, Zieperkatze, Ziperkatze en Cyperkatze) veel meer spellingvariatie dan in het Nederlands, en is het woord in het Duits al heel vroeg verkort: in 1757 was Cyper de roepnaam voor een streepjeskat (bij J.F.W. Zachariae), maar snel daarna werd Cyper, Ziper of Zipper wel gebruikt als soortnaam, volgens de woordenboeken van Grimm en Adelung (‘eine graue Katze, mit schwarzen Linien und Flecken, ein Cyper’). In het Nederlands spreken we pas sinds 1916 incidenteel van een cyper.
Een ander verschil is dat de Nederlandse verbinding cyperse kat eigenlijk altijd alleen is gebruikt als aanduiding voor een gestreepte huiskat, terwijl de Duitse kattennaam al vanaf begin achttiende eeuw in veel meer contexten en betekenissen voorkomt: in natuurwetenschappelijke boeken, in boeken over de pelshandel en in de literatuur. Algemeen bekend is ‘Murner, eine Cyperkatze’ uit het gedicht ‘Die Katzen und der Hausherr’ van Magnus Gottfried Lichtwer uit 1748 (hier voorgelezen), in 1893 op muziek gezet door Martin Plüddemann.
Kortom: de Duitse Zyperkatze lijkt een veel ruimer gebruiksprofiel te hebben dan de Nederlandse cyperse kat. Dat zóú erop kunnen duiden dat het begrip in het Duits is ontstaan, maar dit valt niet te bewijzen. Opmerkelijk is nog dat in de edities van Kramers’ Algemeene Kunstwoordentolk tussen 1855 en 1912 het trefwoord cyperkat, cypersche kat is opgenomen. Buiten de woordenboeken komt de vorm cyperkat voor zover ik kan nagaan slechts eenmaal in het Nederlands voor, in een bontadvertentie uit 1955: ‘tweedmantel met cyperkat-voering’.
De taal van ontstaan blijft dus onbeslist. Mijn cyperse Bella slaapt er ondertussen geen seconde minder om: háár maakt het allemaal niet uit.
Ik vraag mij nu af: is de naam Siepie, van de kat van Jip en Janneke, onhandig gekozen voor een kat die zwart is?
Leuke vraag. Ik zie dat Siepie in 1953, bij haar/zijn eerste optreden in de krant staat afgebeeld als cyperse, dus de zwarte variant zal de inbreng van tekenaar Fiep Westendorp zijn, zie: https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=siepie+PROX+Janneke&coll=ddd&sortfield=date&identifier=ABCDDD:010832208:mpeg21:a0216&resultsidentifier=ABCDDD:010832208:mpeg21:a0216&rowid=1
Dank voor het leuke artikel weer.
“Dat bijvoeglijk naamwoord [cypers] was gebaseerd op de inmiddels ingeburgerde middeleeuwse benaming Cypers voor Cyprus, waarin -s als het achtervoegsel voor bijvoeglijke naamwoorden werd opgevat. ”
Ligt het niet meer voor de hand dat Cypers(ch) een afleiding is van Cyperen, zoals het eiland ook eeuwenlang is genoemd?
Ik vond trouwens in een Duits woordenboek uit 1691 deze definitie: ‘Zypersche Katze seu Zypperkatze/ felis cyprius, sive ferus, pelle nigris maculis variegatur.’ Dat klinkt inderdaad wel als wat wij een cyperse kat noemen.