
Een lintworm is zowel een draak uit middeleeuwse verhalen als een lintvormige ingewandsworm.
In de eerste betekenis is lintworm een mooi voorbeeld van een tautologische samenstelling. Het gedrocht heette ooit lind (‘draak, slang, worm’), maar toen dit woord niet meer werd begrepen voegde men er worm aan toe, dat dezelfde betekenissen had. Het woord betekent dus eigenlijk ‘draakdraak’.
Bloedlooze water-dieren
De tweede betekenis is volgens de gangbare opvatting ontstaan uit de eerste. Zo stelt het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (2003-2009) dat lintworm door associatie met linde eerst in het vroege Middelnederlands is opgevat als ‘worm die het binnenste van bomen aantast’ en vervolgens door associatie met lint is overgegaan op de lintvormige worm in het binnenste van mensen.
Een ingewikkelde verklaring voor iets dat volgens mij veel eenvoudiger is: lintworm in de betekenis ‘ingewandsworm’ is onafhankelijk van het woord voor de draak ontstaan als leenvertaling uit het Latijn.
De oudste attestatie van lintworm in de betekenis ‘ingewandsworm’ die ik heb gevonden staat in I. Jonstons naeukeurige beschryving van de natuur der vier-voetige dieren, vissen en bloedlooze water-dieren, vogelen, kronkel-dieren, slangen en draken (1660: 142) van de Poolse natuurvorser Jan Jonston, door de Amsterdamse arts M. Grausius uit het Latijn in het Nederlands vertaald.
Bandwurm
Daar lezen we over verschillende wormen die ‘gemeenlijk in de darmen hangen’: ‘De eerſte vind men in alle ouderdommen, eighentlijk breede, oft Lint-wormen ghenoemt.’ In Jonstons Historiae naturalis de insectis libri III (1657: 137) luidt deze zin ‘Priores omnes ætates infeſtant, Græcis ἑλμίνθοι πλατείαι, & κηρία, Latinis propriè Teniæ’. Breede worm is dus Grausius’ vertaling van het Griekse helmins plateia en Lint-worm van het Griekse kēria en het Latijnse taenia, twee woorden die zowel ‘lint’ als ‘ingewandsworm’ betekenen. Jonston verwijst bij deze passage naar Plinius, in wiens Naturalis historia (11.34) we taenia vinden als aanduiding voor een in de mens levende worm (vermiculus).
Ruim een eeuw later brengt ook Maarten Houttuyn lintworm in zijn Natuurlyke historie (1773: deel 1, stuk 18: 151) in verband met taenia: ‘Een zeer duiſter Geſlagt van Schepzelen, komt ons hier voor onder den Latynſchen naam van Tænia, die aanleiding tot den Nederduitſchen van LINTWORM heeft gegeven. Deeze naam zegt zo veel als Worm, die de gedaante van een Lint heeft.’
Dit laatste net als het Duitse Bandwurm en het Engelse tapeworm overigens, woorden voor de ingewandsworm die in Houttuyns tijd voor het eerst zijn geattesteerd en niets te maken hebben met het woord voor de draak in deze talen, Lindwurm en lindworm.
Ik zie geen enkele reden om middeleeuwse draken, houtwormen en volksetymologische herinterpretaties te betrekken bij lintworm als aanduiding voor de ingewandsworm. Dit woord heeft nooit iets anders betekend dan ‘lintvormige worm’.
Dit stukje verscheen eerder op vernoeming.nl.
Laat een reactie achter