• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Leren lezen en schrijven – zou dat helpen?

29 november 2025 door Anneke Neijt 9 Reacties

Koen Becking, staatssecretaris van OCW. Bron: Wikimedia

Als we de PISA-cijfers mogen geloven, gaat de leesvaardigheid van Nederlandse vijftienjarigen hard achteruit. Nederland behoort niet langer tot de top van landen met goede lezers. Omdat leesvaardigheid het enige vak is dat via PISA in de gaten wordt gehouden, weten we niets over de andere taalvaardigheden, maar waarschijnlijk zijn die eveneens achteruit gegaan. Er moet wat gebeuren. Vooral in de klas natuurlijk, maar de overheid zou het klasgebeuren met goede wetten kunnen ondersteunen. Hier een korte beschrijving van wat er nu in de wet staat en wat er mogelijk in de wet komt te staan. Spoiler: er staat niets in over de jarenlange training die je nodig hebt om te leren lezen en spellen. Veronachtzaming van dat onderdeel van het vak zou wel eens de oorzaak kunnen zijn van de tegenvallende leesvaardigheid van vijftienjarigen.

De wet van nu

De huidige wet voor het primair onderwijs (po, zie bijlage 1) onderscheidt mondeling en schriftelijk taalonderwijs. Bij schriftelijk taalonderwijs staat als eerste doel De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. Geen woord over het moeilijkste deel van het vak Nederlands in het po: de stap van mondelinge naar schriftelijke vaardigheden. De dubbele articulatie en perceptie (Te Winkel 1865: 7 heeft het over ‘dubbele apperceptie’) van het spreken en verstaan moet je leren uitbreiden tot driedubbele articulatie bij het lezen en vierdubbele perceptie bij het schrijven, als volgt:

  • SPREKEN: betekenisvolle delen -> betekenisloze klanken
  • VERSTAAN: betekenisloze klanken -> betekenisvolle delen
  • SCHRIJVEN: betekenisvolle delen -> betekenisloze klanken -> betekenisloze letters -> lezen ter controle of er staat wat je bedoelt
  • LEZEN: betekenisloze letters -> betekenisloze klanken -> betekenisvolle delen

Die stap van tweedubbel naar drie- en vierdubbel kost veel onderwijstijd in het po met als uiteindelijk doel dat alle twaalfjarigen de spelling van het Nederlands zo goed beheersen dat het lezen en schrijven van woorden in alledaagse korte teksten geen buitensporige moeite kost (mijn formulering, het kan vast beter). Anders verwoord: twaalfjarigen moeten het 12321-model (waar Te Winkel al aan appelleerde met ‘dubbele apperceptie’) met succes doorlopen hebben, dus van noodzakelijke bewuste tussenstappen in het onderwijs naar wat gewoonlijk internaliseren genoemd wordt, een direct verband leggen zonder dat je je daarvan bewust bent. Toekomstige gymnasiasten zullen dit doel misschien al in groep 4 of 5 van het po bereikt hebben, anderen zullen tot en met groep 8 aan internaliseren moeten blijven werken.

Wat de schriftelijke taalvaardigheid betreft lijkt me de taakverdeling tussen po en vo heel duidelijk: leren lezen en schrijven van eenvoudige woorden (dat is wat we gewoonlijk ‘leren spellen’ noemen) doe je in de eerste fase van het po. Kleine, gemakkelijke teksten lezen en schrijven komt al snel daarna, maar het leren lezen en schrijven van moeilijke woorden gaat door tot aan het eind van het po. Hoe je andermans gedachten kunt afleiden uit complexe teksten en hoe je complexe gedachten goed formuleert, komt aan bod in het vo.

Misschien ontbreekt op dit moment ‘leren lezen en spellen’ of ‘leren lezen en schrijven’ als kerndoel van het po, omdat de wet alleen de einddoelen van het po beschrijft en de opstellers van de wet gedacht hebben dat het leren lezen en spellen (wat altijd in samenhang gedoceerd moet worden) in het po na groep 4 of 5 wel afgerond is. Wat misschien voor wel meer dan de helft van de leerlingen niet zo is.

De definitieve conceptkerndoelen

Er zijn voorbereidingen getroffen voor een nieuwe wet die doelstellingen voor het po en vo (voortgezet onderwijs) zal bevatten. Er ligt een document Definitieve conceptkerndoelen Nederlands (zie bijlage 2) met omschrijvingen van de doelen. Spelling valt onder het domein Taal, met voor het po de vier kerndoelen 6A ‘De leerling beschouwt de vorm en betekenis van taal’, 6B ‘De leerling toont inzicht in regels en procedures voor spelling, formulering en interpunctie’, 7A ‘De leerling verkent hoe je met taal uiting geeft aan identiteit’ en 7B ‘De leerling verkent taalvariatie en taalverandering in het Nederlandse taalgebied’.

De vier kerndoelen van het po komen precies zo terug bij het vo, met slechts subtiele verschillen in de toelichting, zoals ‘basale woorden’ tegenover ‘complexe woorden’ en ‘denken en praten’ tegenover ‘redeneren’, alsof er bij het vak Nederlands geen inhoudelijk en didactisch groot verschil zou zijn tussen po en vo.

Definitieve conceptkerndoelen Nederlands noemt ‘lezen en spellen’ niet, terwijl die twee onlosmakelijk verbonden zijn. Wat wel genoemd wordt in de toelichting bij 6B is bijvoorbeeld het ‘inzetten van hulpmiddelen en bronnen om regels en procedures correct toe te passen en teksten te redigeren’. Wat met ‘procedures’ bedoeld wordt, staat er niet bij. Vermoedelijk gaat het om de denkstappen die je bij regeltoepassing moet doorlopen. Maar dan volstaat regels , want iedereen weet dat er eenvoudige en complexe regels zijn in taal.

De kerndoelen 6A, 6B, 7A en 7B zijn nastrevenswaardige onderdelen van het vak. Docenten in het po moeten er meer van weten dan de gemiddelde mens, want als docent moeten ze leerzame antwoorden kunnen geven op vragen van leerlingen. Bijvoorbeeld, uitleg over accenten: “Waarom spreekt de moeder van Pablo zo raar?” Antwoord: “Omdat ze Spaans als moedertaal heeft en je jarenlang moet oefenen met de spieren in je mond.” Of uitleg bij talige identiteit: “Waarom zeg je /ep/ en schrijf je app?” Antwoord: “Omdat app een Engels woord is, en die andere taal herken je aan dubbele letters op het eind van woorden; dat doen we in onze eigen Nederlandse taal niet. Talen verschillen van vorm omdat je daarmee aangeeft bij welke samenleving je hoort of wilt horen.” De kennis en kunde van leerkrachten doet ertoe, maar is niet te vatten in de doelstellingen voor de leerlingen, want je kunt moeilijk fonetiek, taalvariatie, taalspecifieke verschillen tussen spellingsystemen en de rol van taal bij het vormen van identiteiten in een doorlopende leerlijn van het po-onderwijs opnemen.

Kennis en kunde op het terrein van 6A, 6B, 7A en 7B is dus wel wat van leerkrachten vereist kan worden, maar als vak voor kinderen in het po gaan ze ten koste van de training die nodig is voor het leren lezen en spellen, wat genoemd had kunnen worden bij 6B, maar daar ontbreekt. Gebeurt hier niet wat met leerboeken ook gebeurt: die van het ho (hoger onderwijs) worden vereenvoudigd voor het vo en die van het vo worden vereenvoudigd voor het po? Een trend waar, als ik het me goed herinner, de beroemde Piet (P.C.) Paardekooper al voor waarschuwde.

Het kan wel

Ergens moet voor het po als kerndoel worden opgenomen dat leerlingen vloeiend kunnen lezen en spellen als ze naar het vo gaan. Een duidelijke verantwoordelijkheid voor het po.

Bedenk daarbij dat voor schriftelijke taalvaardigheid waarschijnlijk hetzelfde geldt als voor mondelinge taalvaardigheid: hoe jonger, hoe beter. De supersnelle lezers van nu konden waarschijnlijk al lezen toen ze op de kleuterschool zaten. Neem je die als voorbeeld, dan is duidelijk dat Nederlands leren lezen en spellen in het po zo vroeg mogelijk moet beginnen, en dat er een leeromgeving moet worden gecreëerd die op de omgeving van de mondelinge verwerving lijkt. Dus dagelijkse aandacht en training. Er zit urgentie in het leren lezen en spellen – dat kan niet wachten tot het vo.

Natuurlijk moeten lezen, schrijven, spellen en de zinsontleding die je daarvoor nodig hebt in samenhang (vooral goed opeenvolgend) worden gedoceerd, waarbij het verstandig is om het moeilijkste onderdeel, het leren spellen, als uitgangspunt te nemen. Dat betekent (na de fase van fonemen in eenvoudige woorden kunnen herkennen en eenvoudige koppelingen kunnen maken van foneem naar letter): de woorden die op het programma staan (van eenvoudig naar complex geordend) eerst lezen zodat er al enige vertrouwdheid is met het woordbeeld, en vervolgens die woorden zelf leren spellen volgens regels die kinderen kunnen hanteren. En als de kinderen wat woorden kunnen spellen, kun je ze een kort tekstje laten schrijven met die woorden  en de tekstjes onderling laten uitwisselen, zodat ze ervaren dat je bij het schrijven rekening moet houden met de lezer en dat beheersing van de spelling ergens toe dient. Inzicht in regels, dus inzicht in hoe het spellingsysteem is ontworpen en waarom dat zo is, volgt eventueel in het vo.

Niet authentiek

Definitieve conceptkerndoelen stelt dat het vak Nederlands authentieke contexten van taalverkeer moet creëren (p. 10). Het leren spellen zoals zojuist omschreven lijkt op een authentieke omgeving, maar is zo gekunsteld als het maar zijn kan. Want als je het van huis niet meekrijgt, moet je op school leren lezen en spellen via een strak, weloverwogen regime van dagelijkse training in korte lessen. Die training is voor de leesgierige leerling niet echt nodig (hoewel … we weten dat veel lezen niet automatisch leidt tot goed spellen; ik schreef als achttienjarige nog artikel met ie, de typmachines van destijds produceerden geen rode golfjes). Vermoedelijk heeft het merendeel van de kinderen vier of vijf jaar training nodig om het spellingsysteem onder de knie te krijgen. En daarna volgen nog drie of vier jaar herhaling om alles (inclusief de werkwoordspelling!) goed te laten inslijpen. Uiteindelijk moet het lezen en spellen moeiteloos verlopen.

De acht jaar van het po zijn hard nodig voor het leren lezen en spellen, een essentieel tussendoel. Daarna zouden leerlingen en docenten van het vo het leren lezen en spellen van eenvoudige teksten achter zich moeten kunnen laten, om over te gaan naar complexere taalverkeerssituaties, lessen in taalbeschouwing of -bewustzijn en literatuur voor volwassenen. Met in de toekomst hopelijk weer betere PISA-cijfers voor de leesvaardigheid van vijftienjarigen.

Referentie


Te Winkel, Lamert A. (1865). De grondbeginselen der Nederlandsche spelling. Regeling der spelling voor het aanstaande Nederlandsch woordenboek. Leiden: D. Noothoven van Goor. https://www.dbnl.org/arch/wink003gron02_01/pag/wink003gron02_01.pdf

Bijlage 1.

Over de wetstekst van nu. Er zijn voor het vak Nederlands in het po drie domeinen: mondeling taalonderwijs, schriftelijk taalonderwijs en taalbeschouwing. Het doel van leren lezen en schrijven zou onder schriftelijk taalonderwijs moeten staan, maar daar worden slechts de volgende zes kerndoelen genoemd:

  • 4. De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
  • 5. De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.
  • 6. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale.
  • 7. De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.
  • 8. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
  • 9. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.

Mijn kritiek is dat leren lezen en spellen of leren lezen en schrijven ongenoemd blijft. De wel genoemde doelen veronderstellen dat de leerlingen vloeiend kunnen lezen en schrijven. Zonder dat geen lezen met plezier (punt 9).

Over het spellen staat iets in het domein Taalbeschouwing:

11. De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen
    – regels voor het spellen van werkwoorden;
    – regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
    – regels voor het gebruik van leestekens.

Kundig zijn in het ontleden en kennis hebben van spellingregels garandeert nog geen vaardigheid in lezen en spellen. Leren lezen en spellen is niet ‘leren over lezen en spellen’. Het is een taalvaardigheidsdoel, niet een taalbeschouwingsdoel.

Bijlage 2.

Over de ‘Definitieve conceptkerndoelen voor Nederlands’, april 2025. Mijn kritiek betreft opnieuw het ontbreken van leren lezen en spellen als aparte doelstelling voor het po. Daarnaast is er in dit document opvallend weinig verschil tussen po en vo. Ze hebben dezelfde vier domeinen: Overkoepelend, Communicatie, Taal en Literatuur. Bij het domein Taal (de andere domeinen heb ik niet goed bekeken) gaat het om grotendeels dezelfde kerndoelen. Het leren lezen en spellen wordt aangeduid met ‘De leerling toont inzicht in regels en procedures voor spelling, formulering en interpunctie’. Dat is echt iets anders dan leren lezen en spellen. In mijn ogen zou leren lezen en spellen volledig door het po moeten worden behartigd, met hooguit nog controle en zo nodig herhalingslessen in het vo. Inzicht tonen, dus bijvoorbeeld onderwijs over spellingbewustzijn, past wel heel goed in het vo, evenals lessen over achtergronden en de geschiedenis van onze geletterde samenleving.

Als de overheid of de mensen van het vakgebied het nodig vinden om domeinen te onderscheiden (maar het lijkt onnodige administratieve rompslomp), dan zou het leren lezen en spellen in het po heel goed een afzonderlijk domein kunnen zijn, met een didactiek en inhoud die is toegesneden op de capaciteiten van ongeletterde leerlingen. Het leren lezen en spellen lijkt meer op de mondelinge taalverwerving van kinderen in de voorschoolse periode en minder op scholingsvakken over goed communiceren, inzicht in taal en ervaring met literatuur.

In de Definitieve conceptkerndoelen Nederlands staat dat er lang is nagedacht over de vraag waar spelling bij genoemd moet worden (p. 58-59). Dat illustreert dat het beter is om lezen en spellen (deze twee zijn echt onlosmakelijk verbonden in het po) een eigen domein te geven. Een andere mogelijkheid is, zoals gezegd, de hele domein-indeling laten vervallen, en slechts doelen formuleren. Meestal zijn er bij het bereiken van een doel immers meerdere domeinen van Nederlands betrokken. Bijvoorbeeld, literatuur lezen om het vloeiend lezen te bevorderen en om leerlingen te laten ervaren wat je met stijl kunt doen zonder dat je stijl in het po expliciet bij het onderwijs betrekt. Met als doelstelling bijvoorbeeld ‘literatuur kunnen lezen om nieuwe situaties, de ander of de samenleving beter te kunnen begrijpen’.

Bovenstaande opmerkingen over de domeinindeling komen voort uit een passage over de plaats van het spellingonderwijs in het curriculum (Toelichting bij Definitieve conceptkerndoelen, p. 58). Leerlingen moeten de taal redelijk goed beheersen voordat ze kunnen nadenken over hoe taal in elkaar zit. Jonge kinderen leren de spellingregels liefst spelenderwijs en ze zijn in ieder geval volledig onbekend met de theorie en achtergronden van de Nederlandse spelling. De in deze passage genoemde spellingfout kan voorkomen worden als de didactiek van het leren spellen samengaat met leren lezen en leren schrijven. Inslijpen van spellingpatronen via het lezen en schrijven van teksten met de woorden die je hebt leren spellen. Het lijkt me overigens onverstandig om leerlingen in de eerste fases van het po bewust te laten worden van mogelijke vraagtekens bij spellingregels.

Ook zijn er veel discussies met de advieskring en de vakexperts geweest over de rol en de plek van het onderwijs in kennis over taal. Aan de ene kant lijkt het huidige onderwijs in kennis over taal (spelling en grammatica) losgezongen te zijn van de functionele gebruikssituaties, waardoor leerlingen bijvoorbeeld foutloos een spellingles kunnen maken, maar spelfouten maken zodra ze een tekst moeten schrijven. Aan de andere kant klinkt er vanuit de wetenschap ook de roep om met leerlingen taal als fenomeen te beschouwen – los van de taalvaardigheden – omdat het talige systeem ook zonder functionele context interessant is om te bekijken: hoe zit het in elkaar en hoe werkt taal in de wereld? De inzichten die leerlingen zo opdoen, helpen hen om taalbewuste taalgebruikers te worden. Deze twee visies hebben bijvoorbeeld tot de discussie geleid of spelling (kerndoel 6B) in het domein Communicatie of juist in het domein Taal thuishoort. Je hebt spelling nodig bij het doelgericht schrijven (communicatie), maar je moet ook leren hoe het systeem in elkaar zit (taal). Uiteindelijk hebben de advieskring, de vakexperts en het kerndoelenteam [p. 59] besloten om kerndoel 6B in het domein Taal te plaatsen, vanuit het idee dat het een los systeem is dat geleerd moet worden én vanuit het idee dat het werken aan een samenhangend en betekenisvol curriculum boven de losse kerndoelen hangt. Bij taalcompetentie gaat het immers om het ‘geheel aan talige kennis, vaardigheden en attitudes’ dat nodig is om taalvaardig te werken. De kerndoelen in het domein Taal, en dan met name kerndoel 6A en 6B, zouden dus in de onderwijspraktijk verbonden moeten worden met de kerndoelen uit het domein Communicatie.

De laatste opmerkingen in deze passage onderstrepen dat het beter is om de domeinen weg te laten, en alleen de kerndoelen te noemen. Dat lijkt ongeordend, maar het alternatief heeft als nadeel dat je bij zowat alles de dwarsverbanden moet noemen. Zie de Uitwerking Kennisbasis Nederlands voor hoe dat uitpakt.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Neerlandistiek voor de klas Tags: primair onderwijs, spelling, spellingonderwijs, taalonderwijs

Lees Interacties

Reacties

  1. els stronks zegt

    29 november 2025 om 12:03

    Deze bijdrage heeft voor mij als conclusie dat Te Winkel 1865 niet de leidraad is voor het nieuwe taalonderwijs.

    We hebben veel onderzoek waaruit blijkt dat taalcontact (zelf veel lezen, schrijven, spreken) het gewenste niveau van lezen en spellen kan opleveren, en daarbij leerlingen ook de kans geeft zich als burgers te ontwikkelen. Dat is voortschrijdend inzicht waar de nieuwe kerndoelen en eindtermen op gebaseerd zijn.

    Beantwoorden
  2. Anneke Neijt zegt

    29 november 2025 om 23:45

    Er zit een misverstand of cirkelredenering in de tweede alinea. Hoe kun je via ‘zelf veel lezen, schrijven, spreken’ het ‘gewenste niveau van lezen en spellen’ bereiken als je nog helemaal niet kúnt lezen en schrijven? Kinderen zullen echt eerst getraind moeten worden in basale vaardigheden zoals het herkennen van de klinkers en medeklinkers van het Nederlands, welke letters daar bij passen, enz. Leren lezen en schrijven
    op de basisschool kost gewoon veel tijd, training en een goed uitgekiend leertraject. De inspanning die dat kost is van een heel ander type dan wat je leert via taalcontact. Vandaar dat aparte vermelding in de kerndoelen op zijn plaats is.

    Deze tekst gaat overigens niet over Te Winkel 1865, wel over de huidige wet en de Definitieve conceptkerndoelen. En over de vraag waarom de leesvaardigheid van Nederlandse vijftienjarigen achteruitgegaan is. Het lijkt mij denkbaar dat dat komt omdat het primair onderwijs niet voldoende goed geletterde leerlingen aflevert. En dat zou weer veroorzaakt kunnen zijn doordat de oude wet het leren lezen en schrijven niet als afzonderlijk kerndoel noemt voor het primair onderwijs. Wat mij werkelijk verbaast. De enige reden die ik daarvoor kan bedenken heb ik in mijn tekst opgenomen (namelijk dat de oude wetstekst alleen einddoelen formuleert en ervan uitgaat dat kinderen zo ongeveer halverwege de basisschool al wel voldoende kunnen lezen en schrijven, wat niet zo is). Hopelijk kan het leren lezen, spellen en schrijven opgenomen worden als kerndoel voor het po in de wetten die nu in de maak zijn.

    Beantwoorden
    • Els Stronks zegt

      30 november 2025 om 19:04

      Het was niet letterlijk bedoeld, dat de tekst over Te Winkel 1865 zou gaan, maar figuurlijk. De tekst ademt voor mij wat verouderde inzichten. Excuus dat dat niet helder was.

      Wat mij er verouderd aan lijkt: we hebben de afgelopen decennia geprobeerd leerlingen te leren lezen door ze veel kennis te geven over hoe je het beste leest. Maar merkten dat je ze ook veel zelf moet laten lezen om ze te leren lezen. Zoals je ze ook het beste kunt leren je schrijven (en spellen) door ze kennis over het schrijven en spellen te geven, maar vooral door ze zelf veel te laten schrijven, in combinatie ook met dat vele lezen en met praten over wat je leest. Dat alles heeft dan als voordeel dat je ook nog wijzer wordt van wat je leest en schrijft.

      De kerndoelen die er nu zijn, gaan uit van zo’n leerroute van geïntegreerde kennis en vaardigheden. Ze veronderstellen dat goed lezen, spellen en schrijven daarvan de opbrengst zal zijn.

      Beantwoorden
      • Anneke Neijt zegt

        1 december 2025 om 08:58

        Excuus aanvaard natuurlijk. Het leesvaardigheidsonderwijs van de laatste decennia is dus waarschijnlijk vanaf het begin verkeerd geweest. Echt een voorbeeld van wat je op de universiteit leert, klakkeloos vertalen naar het voortgezet onderwijs. Verouderd is dan een eufemisme. Het is dus denkbaar dat juist de foute aanpak in het vo de daling van de PISA-cijfers heeft bewerkstelligd. Goed dat het vo anders ingericht gaat worden.

        Te Winkel is verrassend modern; ik vond het leuk om op zijn dubbele apperceptie voort te bouwen. Het schema maakt hopelijk duidelijk waar het bij de schriftelijke taalverwerving om gaat – dat het zo lastig is en veel tijd vergt.

        In de laatste alinea lees ik opnieuw de ontkenning van de cruciale rol van het leren lezen en schrijven in het primair onderwijs. En dat is ook wat ik wil duidelijk maken: Nederlands in het po is echt anders dan Nederlands in het vo en ho. Daar hoort tenminste één ander kerndoel of één ander domein bij.

        Beantwoorden
  3. Dhr. Helge Bonset zegt

    30 november 2025 om 13:11

    Ik denk dat het punt inderdaad is dat de conceptkerndoelen alleen einddoelen formuleren, en ervan uitgaan dat aanvankelijk lezen en schrijven verworven is aan het einde van de onderbouw p.o. Als ik het goed begrepen heb, werkt SLO op dit moment aan zo geheten leerlijnen, met waarschijnlijk ook wel tussendoelen. Dit zou een deel van de kwestie kunnen oplossen.
    Ik vraag me wel af of er een bewijsbaar verband is tussen de achteruitgang in PIRLS en PISA, en tekortschieten van leerlingen in aanvankelijk lezen en schrijven.

    Beantwoorden
    • Anneke Neijt zegt

      1 december 2025 om 09:01

      Inderdaad, over dat laatste – zijn er aanwijzingen dat de achterstand al in het po wordt opgelopen? Meer verwijzingen naar dyslexie-behandelaars misschien? Want dat kan een aanwijzing zijn dat er in het reguliere onderwijs te weinig aandacht is voor kinderen die wat meer moeite hebben met het leren lezen en schrijven. Ik zou overigens aan het eind van het po meten, want aanvankelijk lezen en schrijven zal voor het ene kind veel meer tijd vergen dan voor het andere kind.
      Over de oplossing via leerlijnen – die hebben niet de status van een wet.
      In de nieuwe methode van Malmberg (Staal) gaat het leren lezen en spellen overigens door tot aan het eind van het po. De gevolgde leerlijn staat in het handboek van José Schraven (Zo leer je kinderen lezen en spellen, uitgeverij Pica, 202512), een leerlijn die de laatste decennia ontwikkeld is op basis van praktijkervaringen, dus de goede punten van eerdere methodes van leren lezen en spellen meeneemt. Ik ben onder de indruk van de manier waarop lezen, spellen en schrijven elkaar versterken en hoe de planning rekening houdt met latere vereisten. Bijvoorbeeld hoe al in groep 2 rekening wordt gehouden met het gegeven dat jaren later de lastige verdubbelaar en letterdief geleerd moeten worden.
      Degenen die de Definitieve conceptkerndoelen hebben geformuleerd, zijn kennelijk niet op de hoogte van hoe het volgens moderne inzichten moet gaan, in het po. Cordewener en Bosman schreven Effectief spellingonderwijs (2024), een leerboek voor de pabo dat de didactische aanpak van Schraven volgt, maar misschien iets minder aandacht heeft voor hoe je leren lezen, spellen en schrijven integreert. Daarin staat als eerste algemene didactische doelstelling (p. 26): “Vanaf de eerste week in groep 3 tot en met groep 8 wordt er dagelijks een spellingles van ongeveer 45 minuten gegeven, omdat spelling onderhoud behoeft.” Als het goed is, sluit die spellingles aan bij leerstof van andere vakgebieden. Anders zou het leren spellen wel erg veel tijd innemen. Maar als blijkt dat echt zoveel tijd nodig is, dan moet je die tijd vrijmaken, omdat kunnen lezen en schrijven zo cruciaal is.

      Beantwoorden
  4. Mathieu Moons zegt

    30 november 2025 om 21:37

    De doelen zijn bekend. Maar ze worden niet gehaald. Wat is dan het probleem?
    Ik heb jarenlang kinderen leren lezen, schrijven, rekenen enz. Waar het op neer komt: goede (beknopte) instructie, oefenen, herhalen, en blijven oefenen, en de leerlingen laten genieten van het resultaat van hun inspanning: ¨Ik kán het!¨ Iedere goede leerkracht weet dat je er bovenop moet zitten, je hebt ze maar een jaar en dat is zo voorbij. Ik heb dat als een grote verantwoordelijkheid gevoeld.
    Om misverstanden uit te sluiten: dit is geen pleidooi voor drillen en stampen. Een goede leerkracht daagt kinderen steeds uit probleempjes op te lossen, zegt steeds: probeer het maar, nu jullie, ik ben benieuwd of het lukt enz. Dát is het leerproces. Klinkt dit schools? Prima, maar deze aanpak heeft zijn waarde bewezen. Meer dan allerlei beleidsadviezen, herstructureringen en wat al niet. Onderzoek naar leerstrategieën heeft overigens wel waardevolle inzichten opgeleverd voor lees- en rekenonderwijs. Maar de toepassing hangt af van de vakkundigheid van de onderwijsgevende. De inspectie en de methodemakers komen tot dezelfde bevindingen.
    Ik kan me niet helemaal bevrijden van het gevoel dat de ¨commissie van experts¨ met de definitieve conceptkerndoelen” de onderwijskwaliteit niet veel gaat verhogen. Het is te ver van de werkvloer.
    Wat wel vruchten afwerpt is verbeteren van de kwaliteit van de professional voor de klas.

    Beantwoorden
    • els stronks zegt

      1 december 2025 om 08:14

      Dank voor deze inzichten. Ik denk dat het cruciaal is of de nieuwe kerndoelen en eindtermen de docenten de ruimte te geven om te doen wat je hier schetst. Zo zijn ze wel bedoeld, en hopelijk pakt dat zo uit.

      Beantwoorden
    • Anneke Neijt zegt

      1 december 2025 om 08:54

      Inderdaad. De overheid moet zoveel mogelijk overlaten aan de werkvloer. Doordat de nu nieuw geformuleerde doelen van het po overeenkomen met die van het vo, staan ze te ver af van wat er in het po moet worden gedaan. Goed dat je ook aandacht vraagt voor dat oefenen en herhalen. En over de kwaliteit van de professional ben ik aan het nadenken vanuit de taalkunde, want welke kennis en vaardigheden heeft die nodig als het gaat om het lesgeven aan jonge kinderen? Geduld, creativiteit en een goede algemene ontwikkeling natuurlijk. Basale kennis van het taalsysteem vind ik eveneens een noodzaak, maar dat mag slechts een fractie innemen van de beschikbare lestijd op de pabo. Het handboek van José Schraven (Zo leer je kinderen lezen en spellen) lijkt me verplichte kost. Daar staat omschreven hoe je het kunt aanpakken. Of je dat precies zo doet, bepaal je in de praktijk en samen met het team op school.

      Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Mathieu MoonsReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Edwin Fagel • Ik antwoord de conducteur goedenavond

Ik antwoord de conducteur goedenavond
zoals ik amen antwoord op de hostie
ik volg de structuren van de samenleving
ik houd me aan de regels.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

WINTERMORGEN

Vastgeworteld in de richting van het waaien,
in die dromen scheefgegroeid bukken de bomen.
Elke ochtend in de wind die een maaier nabootst
en het bewegen van wie zand graaft, raap ik tussen
stammen, zoek ik talmend, breek ik berketakken. [lees meer]

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1933 Wim Hendriks
1948 Hans den Besten
sterfdag
1831 Willem Bilderdijk
➔ Neerlandicikalender

Media

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

18 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek 2 Reacties

➔ Lees meer
Elise de Vos – Van alles de laatste

Elise de Vos – Van alles de laatste

17 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Waar komt al die literatuur vandaan?

Waar komt al die literatuur vandaan?

16 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d