Laatst zei ik het weer, en iedere keer dat ik het zeg denk ik: Hee wat gek! Ik zei Daar weet ik niks VAN. Ik zei niet Daar weet ik NIKS van, want dat bedoelde ik niet. Is er verschil in betekenis dan? Nou ja, dat is de vraag die ik in dit miniatuurtje hoop te beantwoorden, maar ik kan nu al verklappen dat het wel zo voelt. “Of niet soms?,” zou ik daar retorisch aan toe kunnen voegen.
Het is wel een gek klemtoonpatroon, Daar weet ik niks VAN. Ik ken geen enkel ander werkwoord waarbij dat zo kan. Ik weet zeker dat ik nooit zeg Daar begrijp ik niks VAN, altijd Daar begrijp ik NIKS van. En het is ook geen klankdingetje, want ik kan me ook niets voorstellen bij Daar eet ik niks VAN. Wel bij Daar eet ik NIKS van. Het is dus iets geks met het werkwoord weten in deze constructie.
Ook in formules zie je het effect. Je hebt ergens iets VAN weten naast ergens iets van WETEN. Dat komt overeen met het oorspronkelijke voorbeeld: immers, werkwoord en lijdend voorwerp delen één klemtoon, en die kan dus op het voorwerp liggen of op het werkwoord. Het bijzondere geval ontstaat dan als hij op geen van beide valt, en op het tweede stuk van het voornaamwoordelijk bijwoord (daar…van, ergens…van) komt te liggen.
Het gaat ook altijd om van. Bij andere voornaamwoordelijke bijwoorden lijkt het niet voor te komen, zelfs niet bij het werkwoord weten. Je hebt nooit ergens iets OVER weten, ergens iets DOOR weten, ergens iets OM weten. Allemaal niet goed. Alleen van kan.
Dat roept de gedachte op: heeft het met de partitief te maken, met het feit dat ergens van een partitieve betekenis heeft, een deel van iets anders? Dat zou kunnen, maar dan is de vraag: waarom juist weten met een partitief en geen andere werkwoorden? Ik denk dat het iets anders is.
Dat klemtoonpatroon (klemtoon op partikel) is niet helemaal vreemd. Het komt zeker in twee andere gevallen voor: bij scheidbaar samengestelde werkwoorden (iemand OP willen bellen), en bij partikels van richtingsbepalingen (je auto ergens UIT kunnen rijden). Zo op het eerste gezicht heeft ons geval hier niets mee te maken: ergens iets VAN weten is geen richtingsbepaling, en er is ook geen sprake van een scheidbaar samengesteld werkwoord vanweten. Maar schijn bedriegt, denk ik.
Wat is de overeenkomst tussen die richtingsbepalingen en die scheidbaar samengestelde werkwoorden? Volgens mij dat ze beide iets te maken hebben met een resultaat. Bij richtingsbepalingen gaat het om begin en einde van een traject, waarbij het einde staat voor het resultaat. Die scheidbaar samengestelde werkwoorden hebben vaak een predicatieve oorsprong. Het werkwoordpartikel is ontstaan uit een predicaat dat een eindtoestand, een resultaat aanduidt. Voorbeeld: opbellen, dat ontstaan is uit een predicatieve constructie op bellen, vergelijkbaar met wakker bellen. Het predicaat op is oorspronkelijk het resultaat van het bellen: iemand is (springt) op.
Daarop doordenkend meen ik ook stellig een verschil te voelen tussen Ik ben (echt) het BOS in gelopen en Ik ben het bos (echt) IN gelopen, in die zin dat in het eerste geval de nadruk nog ligt op de eerste helft van het traject dat beschreven wordt (van een bepaalde plaats buiten het bos naar een plaats erbinnen), terwijl in het tweede geval juist de tweede helft van het traject in focus staat. In de tweede zin wordt meer benadrukt dat ik het gehaald heb. Vergelijk de twee gevallen Ik ben het BOS in gelopen, maar voordat ik er was werd ik tegengehouden, wat een prima zin is, en Ik ben het bos IN gelopen maar voordat ik er was werd ik tegengehouden, waarbij althans bij mij alle alarmbellen beginnen te rinkelen.
Als dit hout snijdt (en daar ga ik even van uit), dan zou dat kunnen betekenen dat het verschil tussen ergens iets van WETEN en ergens iets VAN weten een verschil is in de resultatieve betekenis. Bij ergens iets van WETEN heb je het normale patroon, waarbij van zijn gewone partitieve betekenis heeft, net zoals bij andere werkwoorden. Maar bij ergens iets VAN weten is er iets anders aan de hand.
Laat ik het een beetje gechargeerd uitdrukken, zodat je denkt: dat is wel vergezocht. Toch daag ik iedereen uit met iets beters te komen. Daar gaat-ie: bij ik weet daar iets VAN heb je het over een bepaalde kennis die een traject heeft afgelegd in jouw richting, en je benadrukt dat die kennis jou heeft bereikt. Dat die kennis een deel is van een groter geheel speelt nauwelijks meer een rol. Dat kan wel zo zijn, maar waar het je bij die klemtoon om gaat is het resultaat dat die kennis gearriveerd is.
Het is subtiel, dat geef ik toe, maar voor mij heeft daar weet ik niks VAN een heel sterke connotatie dat mij niets verteld is, dat mij geen kennis ter ore is gekomen. Bij Daar weet ik NIKS van gaat het meer om het feit dat er in mijn kennis geen greintje zit van het grotere geheel waarvan in het gesprek net sprake was.
Nog een argument voor deze analyse: je hebt ook Daar weet ik niks VANAF. Hier zie je duidelijk dat het niet zozeer om partitieve betekenis gaat, maar eerder om richting. Vanaf heeft hier uiteraard geen partitieve betekenis, maar eigenlijk ook niet echt zijn “normale” betekenis. Je kunt immers niets anders dan een voornaamwoordelijk bijwoord invullen. Je kunt niet zeggen Ik weet niks vanaf de taalkunde, of zo. Vanaf geeft hier niet aan waar iets vandaan komt, maar het toevoegen van af aan van benadrukt volgens mij alleen maar de niet-partitieve, richting-achtige betekenis die hier bedoeld wordt. En die uiteindelijk resultatief is.
Laat een reactie achter