Waarom vinden wij Nederlanders het toch zo moeilijk om Nederlands te spreken met buitenlanders? Dat is nu een aspect van de Nederlandse cultuur dat ik niet begrijp, ook al maak ik er zelf deel van uit. Want ik heb het zelf ook: met een buitenlander praat ik stiekem vaak liever een andere taal. Alleen als die buitenlander echt héél goed Nederlands spreekt, en stug volhoudt, schakel ik om.
Mijn vrouw is Italiaans en klaagt er wel eens over. We wonen in Nederland en spreken thuis drie talen door elkaar, maar het Nederlands is daarbij minder prominent dan zij zou willen. Wanneer het heel ingewikkeld wordt – laten we zeggen als we onenigheid hebben over een ander vraagstuk dan of we vanavond fusilli eten of juist spaghetti – schakelen we meestal over naar het Engels. En dat schakelen doe ik.
Zij komt zelf duidelijk uit een heel andere taalcultuur. Je kunt met haar geen gesprek voeren dat langer dan vijf minuten duurt zonder dat op enig moment een Italiaans woord valt: ze spreekt haar partner aan met caro, of eindigt een zin met giusto? Ik kan me dat niet voorstellen, dat ik met een Amerikaan zou praten die ik m’n beste zou noemen, en aan wie ik zou vragen toch?
Je kunt er allerlei verklaringen voor verzinnen. Je hoort bijvoorbeeld weleens zeggen dat wij Nederlanders niet trots zijn op onze taal, of ons ervoor schamen, of dat we zo graag willen horen hoe goed we onze talen spreken. Ik geloof niet dat elk van die verklaringen op mij van toepassing is. Integendeel, ik zou eigenlijk graag hetzelfde doen als mijn vrouw. Maar het lukt me niet.
Mijn idee hierover is dat wij Nederlanders, mogelijk onbewust, het Nederlands als onze eigen taal beschouwen en dat we die niet bevuild willen horen door mensen die haar met een accent uitspreken. Het is onze geheimtaal – als we met buitenstaanders communiceren doen we dat liever in hun taal. Vandaar ook dat we uiteindelijk zo overdreven kritisch zijn op buitenlanders die het wel proberen (zie het artikel van James Kennedy in Trouw eerder deze week). Niet omdat we per se denken dat we die zo goed spreken of omdat we ons schamen voor het Nederlands – maar omdat we er in zekere zin te trots op zijn.
Maarten van der Meer zegt
Interessante verklaring. Ik meen ook te weten dat Nederland in de koloniën nauwelijks heeft geprobeerd het Nederlands te verbreiden maar integendeel het Nederlands juist als een soort geheimtaal gebruikte. Dat komt dan dus voort uit dezelfde instelling.
Ik moest ook meteen denken aan de bekende Hans Janmaat-parodie van Erik van Muiswinkel: http://www.youtube.com/watch?v=BGRmEXbe25M (vanaf 0:48).
Frank Fesevur zegt
Kan het niet te maken hebben met het feit dat wij, als relatief kleine taal, sneller overschakelen op een vreemde taal?
Zelf heb ik dan nog wel eens de gedacht, mijn Engels is beter dan jouw Nederlands, dus laten we dan maar Engels praten. Dat helpt de welwillende buitenlander niet, dat besef ik me, maar dat is voor mij vaak de praktijk.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat is wel zo, maar het gaat toch nog wat verder. Met mijn schoonfamilie praat ik zo goed en zo kwaad als het kan Italiaans. Zij spreken omgekeerd eigenlijk geen woord Nederlands. Terwijl ik in het begin helemaal niet beter Italiaans sprak en het dus makkelijker was; want ik sprak geen woord Italiaans.
Frank Fesevur zegt
Maar dat zie je inderdaad veel vaker. Hoeveel Fransen spreken een andere taal? Op basisscholen wordt hier al Engels geleerd. Mijn zoon krijgt in de 2e van de havo Engels, Frans en Duits. Dus wij krijgen die andere talen gewoon aangeboden. Is dat bijvoorbeeld in Italië ook zo? Ik weet het niet.
En de heeft de algemene (zowel historisch als hedendaagse) internationale instelling van Nederland er iets mee te maken?
Toch denk ik dat het kleine taalgebied (en dus de eerdere noodzaak om een andere taal te spreken) zeker een rol speelt. Als je wel eens in Zweden (ook klein taalgebied) bent geweest, zul je herkennen dat daar ook heel veel mensen Engels spreken. Ik heb daar nog nooit een probleem gehad als ik Engels praat.
plaatsman zegt
Bij kleinere taalgebieden speelt ook wel dat mensen minder gewend zijn aan variatie. Litouwers snappen er niks van als je tegen hen Litouws met een accent spreekt, ze horen dat immers nooit, Litouws komt alleen uit de mond van Litouwers. Hoe groter de taal, hoe meer sprekers aan afwijkende uitspraken gewend zijn. Het rare is alleen dat dit argument voor het Nederlands niet zou moeten opgaan, we zijn dan wel een klein taalgebied, de dialectische verscheidenheid is heel groot en zelfs binnen één regio worden meestal meerdere realisaties van het Nederlands naast elkaar getolereerd (al die r'en, bijvoorbeeld). Nederlanders en Vlamingen zouden dus ook goed uit de voeten moeten kunnen met buitenlandse tongvallen.
In de praktijk blijkt wel dat Nederlandstaligen buitenlanders met een accent goed verstaan. Zeker Duitsers zullen we enthousiast aanmoedigen als ze Nederlands spreken. Bij Engels- en Franstalige vreemdelingen ligt dat een stuk moeilijker. Hoewel de leraar Nederlands van de Belgische premier Di Rupo zijn student als succesvol beschouwt, is het heel moeilijk een Vlaming te vinden die zijn Nederlands, dat goed maar inderdaad niet accentloos is, tolereert.
Juist sprekers van grote en prestigieuze talen als Engels en Frans klinken onbeholpen als ze Nederlands gaan spreken. Dan denkt een Nederlandstalige al snel: "ik spreek jouw taal beter dan jij de mijne, als je zo doorgaat kan ik geen respect voor je opbrengen, laten we omschakelen." Waarna die Waal of Brit (in de meeste gevallen terecht) zal denken: "hé, ik spreek jouw taal beter dan jij de mijne, wat is je probleem?" Maar dat zijn sprekers van zulke grote talen natuurlijk wel gewend.
Henk zegt
Hmmm, ik vraag me af of dat zo is. We vinden het heel gewoon om allerlei buitenlanders (Indonesiërs, Polen, Noord-Afrikanen, Turken) met allerlei accenten Nederlands te horen spreken en verwachten ook van hen dat ze dat doen, tenzij ze uit een prestigieuze buitenlandse cultuur komen. Zoals Limburgers en Friezen met een Hollander hun streektaal niet willen spreken, omdat de gedeelde identiteit de Nederlandse is, spreken ze met de buitenlander de taal die ze verbinden met de (ingebeelde) internationale identiteit.
Je merkt vaak dat Nederlanders zo denken aan opmerkingen als "in land X spreken ze gelukkig goed Engels" of "die arrogante bewoners van land Y spreken nooit Engels terug", waarin doorklinkt dat anderen de verwachte taalgedragscode bij die internationale identiteit schenden.
Ik krijg wel eens het idee dat er in Nederland twee conflicterende gedragscodes gelden. De ene is "in Nederland is de algemene omgangstaal het Nederlands" en de andere is "in internationaal gezelschap is de voertaal Engels". De laatste lijkt dominant, maar de eerste komt vaak genoeg voor om tot botsingen en onzekerheid in taalgedrag te leiden. Op – in het Nederlands aangekondigde – studiedagen heb ik de afgelopen jaren heel vaak de vraag aan sprekers gehoord: "Could you do it in English, please?", waarna de spreker zonder Engelse voorbereiding en zonder overleg met de aanwezige Nederlanders improviserend overschakelde. En veel van die studiedagen gebruiken nu al standaard het Engels. Jullie hebben dat ongetwijfeld zelf ook meegemaakt.
Marc van Oostendorp zegt
Maar ook met die houding tegenover Polen, N-Afrikanen en Turken ligt het complexer. In de eerste plaats zijn die strenge taaleisen heel recent. Tot zo'n vijftien jaar geleden lag de nadruk juist op 'onderwijs in eigen taal en cultuur'. En momenteel wordt de lat juist zo hoog gelegd (Mohammed Rabbae die wordt verweten dat hij niet accentloos spreekt) dat die zogenaamde verwachting om Nederlands te leren.
Ook in de koloniale politiek (je noemt Indonesiërs) zijn Nederlanders pas heel laat begonnen met toe te staan (laat staan op te leggen) dat de gekolonialiseerden onze taal zouden leren. In Engeland begon men daarmee in de negentiende eeuw, wij begonnen pas in de twintigste eeuw, omdat we bang waren dat men opstandig zou worden als men Nederlands zou leren. De mensen die na de koloniale tijd hiernaartoe kwamen behoorden vaak tot een daar gecreëerde elite. Ook hun vorm van Nederlands werd in de media in de jaren vijftig en zestig soms ongenadig bespot.
Henk zegt
Die formele eisen zijn wel recentelijk geformaliseerd, maar van de genoemde groepen immigranten wordt al veel langer in de maatschippij geëist dat ze op hoog Nederlands spreken om erbij te horen. De bespotting van de "blauwen" in de jaren '50 die je noemt, is daarvan een vroeg voorbeeld.
Buiten de landsgrenzen golden en gelden andere normen, maar van de Indonsiërs in Nederland werd ook verwacht dat ze Nederlands spraken. Er is nooit op grote schaal belangstelling bij Nederlanders geweest om Indonesiërs in hun eigen taal of in het nieuwe Standaardindonesisch te woord te staan. Dat 'privilege' blijft voorbehouden aan sprekers van grote en prestigieuze Europese talen.
Emmy zegt
Ik geloof niks van die geheimtaal-verklaring. Ik denk dat we gewoon onze vreemde talen willen oefenen. Toen ik NT2 gaf, klaagden Engelstaligen erover dat het zo moeilijk was om met Nederlanders Nederlands te praten.
Zelf heb ik dat ook: ik vind het gewoon een kwestie van normen en waarden: met een buitenlander spreek je ofwel zijn eigen taal, ofwel Nederlands. In geval van nood spreek je Engels. Tegen een Griek krijg ik geen woord Engels over m'n lippen.
Trouwens, als een Italiaanse 'caro' zegt, zou ik dat vertalen als 'schatje'!
martijntjeblog zegt
Ja, dat is heel duidelijk voor mij dat jullie heel trots op de taal zijn. Maar tegelijkertijd voel ik me boos dat jullie proberen als tolerant en open land beschouwd worden. Ik ben hier naartoe gekomen, want ik vond de taal heel interssant en ik heb het geleerd voordat ik hier naartoe kwam. Helaas na 4 jaar in Amsterdam ben ik bang om die taal te gebruiken, ik heb ervaren mensen die op mij schreeuwde en kassa medewerkers die wilde mij spullen niet scannen. Ik vind het vrij hypocriet en helemaal gebrek aan empatie – buitenlanders voelt zich buitengesloten.