Nieuwe aflevering van het spannende misdaadfeuilleton ‘De verleden tijd van lijken’.
Door Marc van Oostendorp
“Goed om te zien, Joop, Femke, Rie, Gerard, Sophia”, zei Wouter Pieterse, hoogleraar Financiële Letterkunde en liefhebber van voornamen, “dat jullie er allemaal zijn. Voor jullie ligt een iPad. Die hebben we allemaal gekregen van het faculteitsbestuur, om deze heidagen nog succesvoller te maken!” De medewerkers staarden allemaal beduusd naar het apparaatje dat voor hen lag. Alleen Femke, de postdoc, keek stralend om zich heen alsof zij het faculteitsbestuur zelf op het idee van die iPad had gebracht.
“Ik heb bovendien Joost gevraagd om hier vanochtend ook aanwezig te zijn om ons een training te geven” zei Wouter, “in het bedienen van de iPad.”
Aad was de huismeester van het gebouwtje waarin de afdeling Nederlands/Dutch gevestigd was. Omdat de automatiseringsafdeling alleen wilde komen kijken naar computerproblemen, loste Joost de problemen meestal op. Het was zijn liefhebberij, ook voor zijn aanwezigheid in dit weekeinde was hij tevreden met een goed fles wijn. En Wouter had ontdekt dat Aad eenvoudige Riesling tot de heel goede wijnen rekende.
Joop, de specialist in Middelnederlandse voegwoorden, nieste. “Ja,” zei hij. “ik zou graag willen weten hoe ik de universitaire mailbox kan instellen. Mijn privé-mail snap ik wel, maar hoe werken we om de facultaire beveiliging heen?”
“Niet zo snel,” zei Wouter. “Sommigen zijn daar als ik goed om me heen kijk nog lang niet. Beginnen bij het begin! Hoe zet ik dit apparaatje aan?” Hij vroeg het eigenlijk net zo goed aan Sophia, de boomlange en donkerharige nieuwe promovenda die een proefschrift zou schrijven over de geschiedenis van het koningslied, als aan Aad, maar het was de laatste die antwoordde.
Aad was een zwaargebouwde man met een grote grijze druipsnor. Hij sprak altijd alsof de omgang met geleerden hem vreselijk vermoeide. “Er zit één knopje op uw iPad,” zei hij. “Daar moet u op drukken.”
“Waar dan?” vroeg Wouter. Aad wees het hem aan. Er verscheen een wit appeltje op een zwart scherm en vervolgens moest Wouter wat gegevens had ingevoerd, verscheen er een groot blauw scherm. Wouters gezicht vertrok. “Hè?” zei hij. “Hoe weet dat ding dat? Kan hij nu al op mijn Facebook kijken? Ik wou dit wel bij het werk houden!”
Laat een reactie achter