Wat is de relatie tussen godsdienst en woordenboeken? Vorig jaar lag er een Geelwit Boekje op mijn bureau, waarin de taal van de Nederlandse (en Vlaamse) katholieken aan de orde kwam. Nu ligt er Bewogen woorden, een Klein apostolisch woordenboek dat zijn woorden betrekt van het Apostolisch Genootschap, volgens Wikipedia ‘een vrijzinnig religieuze stroming gericht op naastenliefde en menswaardigheid’.
Wat is er zo aantrekkelijk aan die vorm van de woordenlijst? Ik ben ongeveer even religieus als het toetsenbord waarop ik dit type, maar geloof dat ik er wel wat van begrijp.
Het lijkt me dat de makers hun geloof als een taal zien. Zoals je een Italiaan kunt invoeren in de Nederlandse ziel door hem te leren wat gezelligheid en uitwaaien betekenen, zo kun je een buitenstaander vertrouwd maken met het wereldbeeld van een christen door hem te vertellen wat de woorden avondmaal, Heer en apostel betekenen.
Het Geelwitte Boekje is ook inderdaad zo opgezet: als een soort vertaalgids, of een gids voor ‘correct katholiek taalgebruik’, ook voor journalisten. Maar de leden van het Apostolisch Genootschap hebben kennelijk niet zo’n zendingsdrift. ‘Dit boek is in de eerste plaats bedoeld voor lezers met een apostolische achtergrond’, schrijft de ‘apostel’ D. Riemers in het voorwoord.
De woordenlijst geeft dan ook allerlei informatie over etymologie en over hoe de betekenis van sommige woorden zich in het genootschap ontwikkeld hebben in de tijd, maar niet altijd de precieze betekenis. Zo kom je uit het lemma apostel wel te weten dat het afkomstig is van het Griekse woord voor ‘afgezant’, dat de apostolische kerk aanneemt dat er nog steeds apostelen kunnen zijn omdat het een ‘levende arbeidsnaam’ betreft, en dat ‘de apostel’ in het genootschap niet alleen ‘een bestuursvoorzitter’ is, maar ook een priesterfunctie heeft, maar wat dit alles nu precies betekent, en waarom deze persoon dan apostel genoemd wordt, is mij niet duidelijk.
Dat is ook niet de bedoeling, want de beoogde lezer weet dat allemaal wel. Volgens mij vertelt een gids als deze ons vooral iets over de betekenis die een woordenlijst voor ons heeft: het is een manier om de hele wereld te ordenen. Het lijkt misschien een onbegonnen werk om alle aspecten van een wereldbeeld uit te leggen, maar juist een woordenboek geeft structuur aan die chaos.
Vandaar dat woordenlijsten zo aantrekkelijk zijn voor mensen die een wereldbeeld willen uitleggen — of dat nu gelovigen zijn, of juist ongelovigen. Want ook de laatsten hebben zich in het verleden van de vorm bediend — denk aan Ambrose Pierce’ The Devil’s Dictionary of de Bloemhof van Adriaen Koerbagh. Wie een woordenboek heeft gemaakt heeft de hele wereld uitgelegd.
Laat een reactie achter