De trappen van vergelijking: moeilijk, moeilijker en moeilijkst, er lijkt niets moeilijks aan. Gelukkig heeft zo’n schijnbaar lekker lopend systeem toch altijd rafelige randen waar de meest spannende dingen gebeuren. Zo schreven Folgert Karsdorp en ik een paar jaar terug een stukje over het hoe en waarom van de omschrijvende overtreffende trap (meest X, als in het SBS-6 programma “De 25 meest mooie tv-momenten”, of als in de vorige zin). Het bleek best goed te voorspellen te zijn waarom mensen kiezen voor het meest ingewikkelde probleem, maar nooit het meest mooie huis over hun lippen krijgen. De ‘formule’ is hier: hoe langer het bijvoeglijk naamwoord, hoe meer kans op die omschrijvende vorm. Een s aan het einde (malsste of meest malse) of de uitheemsheid van een woord (flamboyantste of meest flamboyante) zijn ook goeie voorspellers van de omschrijvende vorm. Die rafelrand was dus redelijk in het gareel gebracht. Maar toen dit.
Dat is gek: je kan namelijk prima het woordje snel die -er uitgang geven: de steeds sneller groeiende groep mensen. Maar zo gek was het ook weer niet. Ik twijfelde of het echt tegen mijn taalnorm inging; of het wel echt fout voelde.
Hans Broekhuis zegt
De dubbele markering (steeds groter groeiender publiek) blijft natuurlijk verrassend onder deze analyse, maar duidt misschien op niet meer dan onzekerheid over de morfologische analyse — en dat pleit op zijn beurt natuurlijk juist weer wel voor de gesuggereerde analyse. Het zou mooi zijn als we dit soort gevallen ook in spraak zouden kunnen vinden, want hoe spontaan internetteksten ook mogen zijn, daar is toch meer ruimte voor bewuste reflectie en dus ook voor afwijkend taalgebruik.
Maarten van der Meer zegt
Ik vind het voorkomen van "wordendere" (dat overigensook in mijn oren niet echt fout klinkt) des te opmerkelijker omdat het zo moeilijk uit te spreken is.
Mijn vriendin zegt overigens consequent "dichterbijer" (40.600 resultaten in Google; "dichtbijer" 37.100 resultaten, "dichterbij" 2.220.000).
Barend Beekhuizen zegt
@Hans: ik trof er geen aan in het CGN, maar misschien dat Maartens opmerking hier wel iets over zegt (naast de grootte van het corpus): het is best een tongbreker dus misschien dat geschreven taal juist de aangewezen plaats is. Maar je hebt gelijk: er is meer ruimte voor afwijkingen. De vraag blijft wel of die dan bewust zijn. Ik betwijfel dat in dit geval.
Niels Zeven zegt
k zou denken dat perifrasticeren, een taalbeweging, tegengesteld aan de hierboven beschreven, nu goed uit de verf komt: "meest ruimdenkend", om lange tongbrekers met moeilijke uitgangen te voorkomen. @Maarten: Gaan jullie eigenlijk altijd naar de supermarkt die het "dichtstbijst" is?
Niels Zeven zegt
Moet ik me met de huidige trendens meer perifrstiserend of minder perifrastiserender uitdrukken? ik ben de weg weer even kwijt..
Hans zegt
@Barend: Het CGN is natuurlijk ook niet zo heel groot.
Ik bedoelde eigenlijk niet dat deze afwijkingen bewust gemaakt worden, maar dat ze het gevolg kunnen zijn van bewuste reflectie. Twijfel over [[A-er] A] en [[A] A-er] lijkt het dan toch ook niet te zijn en uiteindelijk verschijnte (per ongeluk) [[A-er] A-er]. Dit soort bewuste reflectie vind je minder in spraak. Zo iets.
Verder: Ongetwijfeld speelt de opvolging van verschillende schwa's een rol bij het wegvallen van de attributive -e uitgang.
Maarten van der Meer zegt
We gaan inderdaad altijd naar de Albert Heijn in Winkelcentrum Mariahoeve, die is dichtstbijzijnder dan de C1000.
Barend Beekhuizen zegt
Kan heel goed, Niels, 'meest ruimdenkend' komt wel meer op Google voor dan 'ruimdenkendst'. Als je 't niet gewend bent (in sommige talen gaat het prima — een hoop uitgangen op elkaar stapelen) kan je het met die fijne omschrijvende vorm prima vermijden.
Taalprof zegt
Het lijkt me toch een marginaal verschijnsel. Je rapporteert wel 5000 hits in een googletelling voor "steeds * wordender," maar als je daarin doorbladert houdt hij er na 44 gevallen al mee op. Als je in Google Fight "steeds * wordender" vergelijkt met "steeds * wordende," dan krijg je 20 tegenover 90200, dat is dus maar een fractie.
Dat ondersteunt de gedachte dat het een vergissing is. Ik geloof dat als je mensen bewust tussen die twee zou laten kiezen, de variant met "wordende" meestal zou winnen.
Dat neemt niet weg dat er inderdaad een systeem achter kan zitten. Het meest waarschijnlijk lijkt mij dat het aansluit bij de neiging om uitgangen over alle modificeerders en specificeerders te spreiden, net als bij 'hele grote bloemkolen.' De ANS geeft ook voorbeelden van adjectiva die normaliter niet verbogen worden 'een wetenschappelijk medewerker,' maar ineens wel verbuiging kunnen krijgen na bijplaatsing van een ander, verbogen adjectief: 'een luie wetenschappelijk(e) medewerker.' Dat komt enigszins overeen met je eerste analyse denk ik ("om maar van de keuze af te zijn"). Maar het lijkt me onafhankelijk van de structuur ('hele grote' komt misschien overeen met 'beter wordende,' maar niet met 'luie wetenschappelijke' – als dat laatste al de structuur is).
Barend Beekhuizen zegt
Zou heel goed kunnen, Taalprof, dat ik hier te veel in zie, zowel wbt marginaliteit en structuurafhankelijkheid. Wat dat laatste betreft: het lijkt me dat dat toch wel een factor hier is (mogelijk niet de enige) — waar 'zwaarwegend' en 'ruimdenkend' erg vaak als een enkel adjectief zullen worden opgevat, en 'vlot pratend' meestal als een bijwoord in een adjectiefgroep, zijn er gevallen die ergens halverwege lijken te hangen voor taalgebruikers. Dat die overtreffende/vergelijkende trap dan op de laatste of op allebei wordt geplaatst, lijkt me dan juist veel met structuur te doen te hebben. Ook het feit dat 'haterdragend' echt uitgesloten is, wijst hier wat mij betreft op. Maar, zoals alles, zal er een multifactoriële oorzaak zijn, en de spreading-achtige effecten op adv+adj groepen zullen zeer waarschijnlijk ten dele uit dezelfde cognitieve koker komen.
Taalprof zegt
Eh ja, dat denk ik eigenlijk allemaal ook wel. Behalve dat van dat 'haterdragend,' want ik heb wel de intuïtie dat er met 'meereisend' minder mis is dan met 'nietserzeggend' of 'haterdragend,' eenvoudig omdat je van 'veel' wel een vergrotende trap hebt en van de andere niet. Zo heb je ook wel 'meestbelovend' als overtreffende trap van 'veelbelovend.' En ja, ik vind ook een paar keer (heel weinig) 'meestbelovendste,' om het spreidingsverhaal kracht bij te zetten.