Het kan u nauwelijks ontgaan zijn dat er onlangs twee fraai vormgegeven boeken over de geschiedenis van de mijnwerkers in de Mijnstreek verschenen zijn. Ad Knotter redigeerde de wetenschappelijke uitgave Mijnwerkers in Limburg. Een sociale geschiedenis en Wiel Kusters publiceerde In en onder het dorp. Mijnwerkersleven in Limburg. Kusters, komend uit een gezin van mijnwerkers, vertelt over de veranderingen in het mijnbedrijf die de mijnwerkers direct aangingen, onder welke omstandigheden zij hun werkzaamheden ondergronds moesten uitoefenen en vooral hoe. Bijzonder is dat hij deze geschiedenis met die van zijn eigen familie vervlecht.
Dit boek brengt – veertig jaar na sluiting van de mijnen – de mijnwerker glansrijk tot leven, niet alleen door de toepasselijke foto’s, gedichten en prozafragmenten van de auteur zelf, maar ook door woorden als boettere, roetsj en sjravele. De mijnwerker krijgt geur, kleur, smaak en diepte door zijn beschrijvingen over de hitte, tocht, het lawaai, duister, stof, de silicose, stank en de kwellende dorst na de sjiech.
Onvermijdelijk dringen eigen herinneringen zich op bij het lezen van In en onder het dorp. Als klein kind huppelend naar de lagere school door de Amsterdamstraat waar mijnwerkers met hun pungels zich soms verzamelden. Op het schoolplein vol verwondering kijken naar die gitzwart witglanzende steenkoolbrokken met afdrukken van varens van zoveel miljoenen jaren geleden die mijn klasgenootjes als trofeeën uit hun broekzakken toverden. De vertrouwde silhouetten van lange Jan en Lies wanneer ik uit mijn slaapkamerraam keek. Het steenkoolgruis dat zich nog in mijn knieën bevindt door de herhaaldelijke valpartijen op het pad van gruis bij ons achter, dat wij – hoe kan het ook anders – ‘het zwarte pad’ noemden.
De mijnen hebben niet alleen ingrijpende sporen achtergelaten in het landschap onder- en bovengronds maar ook in het taallandschap. Als geen andere ‘vlek’ in Nederland heeft Heerlen een immens snelle stedelijke ontwikkeling ondergaan met een explosieve toename van anderstaligen. Om een idee te geven: in 1899 telde Heerlen 6.000 en in 1928 al 33.000 inwoners van wie de helft van elders afkomstig was. Die nieuwkomers spraken onder meer het Nederlands uit de Randstad (de hogere beambten), dialecten van elders in Limburg en uit het noordoosten van Nederland; het Duits, Frans en Sloveens. Zij zorgden via een ingewikkeld samenspel van sociale en functionele verhoudingen voor een razendsnel proces van taalverschuiving waarin het Nederlands al snel het dialect in Heerlen verdrong. De geboren en getogen Heerlenaren spraken in 1899 nog vrijwel allemaal hun eigen dialect en het Nederlands was onbekend en onbemind. Maar in 1920 was dit dialect al uit de Heerlense raadszaal verbannen en in 1952 signaleerde de dialectoloog Kats dat het dialect volledig uit het openbare leven in Heerlen verdwenen was. Nu is dat weer anders.
Nieuwkomers in de omringende dorpen leerden wel dialect, ook tot laat in de vorige eeuw. Een voorbeeld hiervan trof ik aan toen ik begin jaren tachtig als vrijwilligster bijles Nederlands gaf aan de toen nog geheten gastarbeiders, voornamelijk Marokkanen in een buurthuis in Amsterdam-West. Dat vonden de Amsterdamse vrijwilligers wel grappig. Ze konden me nauwelijks verstaan maar zo iemand gaf wel bijles Nederlands. Tijdens een les kwam een vrijwilligster mij halen omdat er een Marokkaan in haar groep was die in ongeveer hetzelfde onduidelijke taaltje zong als ik. Deze meneer was een voormalige mijnwerker, werkzaam in de Julia, sprekend in het onvervalst Egelze. In Amsterdam moest hij, helaas, weer helemaal opnieuw beginnen met taallessen.
Olaf K. zegt
>>Het kan u nauwelijks ontgaan zijn dat er onlangs twee fraai vormgegeven boeken over de geschiedenis van de mijnwerkers in de Mijnstreek verschenen zijn.
Zeg Leonie, ik weet niet wat jij in je vrije tijd doet, maar ik kijk bijvoorbeeld veel films. Er schiet dan weleens een fraai vormgegeven boek over mijnwerkers bij in.
Anoniem zegt
Reactie op Olaf K: Onder het artikel staat: Deze column verscheen in 2013 in De Limburger/Limburgs Dagblad.
Olaf K. zegt
Waarmee Anoniem suggereert dat het me op dat moment in 2013 toch echt niet ontgaan kan zijn dat die twee fraai vormgegeven boeken over mijnwerkers zijn verschenen. Ik vrees dat ik toen ook films zat te kijken 🙂