Door R.J. Offerein
In Neder-L van 28 februari doet Marc van Oostendorp, duidelijk als niet-agrariër, een heldhaftige poging om tot een vertaling te komen van het woord giornata, als oppervlaktemaat voorkomende in een roman van een Italiaaanse schrijver die, zo meldt hij, graag aan het Engels of het dialect ontleende, zelfbedachte en ouderwetse woorden gebruikte.
Hij waagt zich zelfs in zijn zoektocht in de krochten van het Meertens Instituut en komt uiteindelijk met de vertaling ‘morgen’. Zo wordt echter van de dag een dagdeel gemaakt en hij merkt zelf al op dat bij deze vertaling het wel merkwaardig is dat een dag werk in Italië minder is dan een morgen werk in Nederland. Voor een verklaring doet hij geen beroep op een verschil in arbeidsmoraal, maar veronderstelt hij dat het verschil tussen het vlakke land en het bergland dit zou kunnen verklaren. Ik denk dat hier zaken door elkaar worden gehaald.
Een morgen land was in Nederland de oppervlakte bouwland die in een morgen kon worden geploegd: meestal iets minder dan een hectare. Voor hooiland, grasland dat wordt gemaaid, bestond de dagmaat: de oppervlakte die in een dag kon worden gemaaid. Omdat de roman kennelijk in de bergen speelt, is het waarschijnlijker dat het om grasland gaat dan om bouwland. De vertaling ‘dagmaat’, netjes aansluitend bij de brontaal, ligt dan dus veel meer voor de hand.
Een dagmaat is ongeveer de helft van een morgen. De term komt voor in de meeste oude woordenboeken, behalve in het WNT bijvoorbeeld ook in Van Dale (in de druk die ik meestal gebruik, de eerste, uit 1872).
Zelfs echter als het wel bouwland zou betreffen lijkt mij het zoeken naar een overeenkomstige bestaande benaming voor een oppervlakte-eenheid in de doeltaal hier niet juist, gelet op de landbouwkundige contexten die zo verschillen (Marc wijst daar op) en op het feit dat deze schrijver kennelijk zowel ouderwetse als zelfbedachte woorden gebruikt. Als het bouwland betreft zou ik gewoon ‘dagwerk’ bedenken. Dat is in de doeltaal een bestaand woord (met een in de landbouwkundige context nauwelijks andere betekenis) en het sluit aan bij de brontaal.
Het stuk land wordt verkocht tavola a tavola. Marc meent tavola te kunnen vertalen met ‘hont’, een andere oude oppervlaktemaat. Ik ken de brontekst niet en kan dat niet beoordelen, maar vraag mij af of hier wel een oppervlaktemaat wordt bedoeld. Wordt het land misschien in, niet nader bepaalde, stukken, stuk voor stuk, verkocht? Het is ook denkbaar dat met de letterlijke betekenis ‘tafel voor tafel’ wordt gedoeld op stukken die bepaald zijn door de topografie: verschillende terrassen of stukken liggende op verschillende hoogte in de bergen. Mijn oude Van Dale kent ‘een stuk lands’, ‘zekere oppervlakte’. ‘Stukken’ komt ook voor in veldnamen. Wellicht moet gewoon vertaald worden dat het land ‘in stukken’ wordt verkocht? Of wijst de benaming op lijsten, tafels, in het kadaster (of een voorloper daarvan) en wordt dus bedoeld dat ‘kadastrale’ eenheden apart worden verkocht?
Laat een reactie achter