Door Leonie Cornips
Sommige zinnetjes wekken wrevel of hilariteit op. Een beroemd voorbeeld is het gebruik van doen als hulpwerkwoord. ‘Ik ben gewoon timmerman en ik doe timmeren’ zegt een Heerlenaar tegen me. Dit doen bij een zelfstandig werkwoord als timmeren, lijkt een rechtstreekse vertaling uit het dialect. Vandaar dat ik vaak hoor beweren dat doen-zinnen uniek voor Limburg zijn. Een echt Limburgisme dus. Een Heerlenaar vertelt me dat doen: ‘typisch is aan de zuidelijke kant van Heerlen. Beetje Kerkraadse invloed is dat. Die doen dat doen erbij. De Duitsers doen het ook in hun dialect.’ Een Vaalsenaar informeert me daarentegen dat: ‘De kinderen in school die gebruiken dat veel. In Vaals zeggen de kinderen ik doe tekenen. Mijn moeder doet koken. Mijn moeder doet wassen en dat kan best in ons plat maar is verkeerd.’
Begin 2000 hebben we vanuit het Meertens Instituut voor de Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten (SAND) geprobeerd te achterhalen waar in Nederland dit gebruik van doenvoorkomt. Uit vragenlijsten en mondelinge interviews blijkt dat niet alleen sprekers in Heerlen of Vaals of Limburg doenin hun dialect gebruiken maar bijna iedereen in Nederland met uitzondering van het noordoosten van het land – Friesland, Groningen en Drenthe.
Dialectologen en taalkundigen beweren al lang dat dialectsprekers doen in hun Nederlands gebruiken omdat zij samengestelde werkwoorden als stofzuigen en zweefvliegen lastig te vervoegen vinden. Is het immers: ‘Ik heb stofgezogen’ of ‘Ik heb gestofzuigd’? of ‘Ik heb gezweefvliegd’ of ‘zweefgevlogen’? Doenis dan makkelijk want zweefvliegen en stofzuigen kunnen onvervoegd achter in de zin blijven staan: ‘Ik doe zweefvliegen en stofzuigen’. Volgens deze taalkundige verklaring zijn doen-zeggers mensen die niet weten hoe ze in het Nederlands werkwoorden moeten vervoegen.
Ik heb deze taalkundige verklaring nooit geloofd omdat ik zelf een hardnekkige doen-zegger ben. Toch weet ik echt wel hoe ik werkwoorden moet vervoegen. Nu hoor ik u zeggen dat dit zo is omdat ik uit Heerlen kom, waar zo’n honderd jaar geleden het Nederlands al doorspekt raakte met het dialect. Maar toch? Waarom is het voor velen zo moeilijk om doen níet te gebruiken? Volgens taalkundigen is doen logisch overbodig, dus zou ik het makkelijk uit de zin weg kunnen laten.
Gelukkig hebben die taalkundigen helemaal geen gelijk. Uit opnamen van het Nederlands in Heerlen blijkt dat doen voorkomt met eenvoudige, ongelede werkwoorden, dus met werkwoorden die helemaal niet samengesteld zijn zoals timmeren en sleutelen. En deze werkwoorden zijn helemaal niet moeilijk te vervoegen. Zo vertelt een soldaat terwijl ik hem opneem: ‘Ik baalde als een stier als wij op oefening moesten naar Duitsland, maar dat was echt heel erg leuk, ik deed sleutelen, ik had tenminste m’n vak nog hè’.
Waarom heeft deze soldaat bij een ongeleed werkwoord als sleutelenen de timmerman bij het timmeren toch doen nodig? Het blijkt dat er voor velen een verschil in betekenis is tussen een zin met doen: ‘De soldaat doet sleutelen’ en zonder doen: ‘De soldaat sleutelt’. In de zin met doenis de soldaat iemand die voor z’n beroep sleutelt net als de timmerman die timmert. De soldaat sleutelt vaak en herhaaldelijk. In de zin zonder doen kan de soldaat een keer op een zaterdag aan het sleutelen geslagen zijn. In het officiële Nederlands zou de doen-zin ‘vertaald’ moeten worden in: ‘De soldaat sleutelt altijd of alleen maar’. Een zin met doen en zonder doen drukt dus niet hetzelfde uit, zoals taalkundigen beweren.
Het grappige is dat we het gebruik van doen in het Nederlands als een brevet van onvermogen zien. Maar het Engels waar we zo tegen opkijken, heeft het hulpwerkwoord doenbijna altijd nodig. Om een vraag te stellen: ‘Do you love me’ (Doe je van me houden?) en om een ontkenning uit te drukken: ‘You do not love me’ (Je doet niet van me houden). En nu vindt niemand het gebruik van doen verkeerd of hilarisch. Sterker nog, niemand verdenkt de Engelstaligen ervan dat ze geen werkwoorden kunnen vervoegen!
DeSolex zegt
Geachte mevrouw Cornips, ik heb twee reacties voor u:
uw vergelijking van het Nederlandse systeem van werkwoordvervoeging met het Engelse gaat natuurlijk totaal mank. En daarmee ook de al-dan-niet waardering van die doe/do-constructie. Ik denk dat er veel talen zijn met anderssoortige werkwoordsconstructies en als we die allemaal letterlijk zouden vertalen, zouden we waarschijnlijk niet meer bijkomen van het lachen. Het lijkt me dat dat niet echt een wetenschappelijke benadering is.
Daarnaast is het zeker niet zo dat de 'doe-constructie' in zuidelijk Nederland altijd een subtiel betekenisverschil meebrengt. Hier in Eindhoven en omgeving hoor ik nog altijd de wat minder 'gestudeerde' medeburgers met grote regelmaat zinnen fabriceren als 'Doede gij da efkes vur mijn afmaoke?' (Wil je dat even voor mij afmaken?) of 'Ik doe zaotterdag wel stofzuige' (ik zal zaterdag wel stofzuigen'). Hieruit blijkt toch duidelijk dat dit eenvoudig foute hulpwerkwoordconstructies zijn, die geen betekenis hebben voor de al-dan-niet 'voortdurendheid' van de handeling. Ik ben dus bang dat uw veronderstelling enkel geldt voor uw Heerlense kandidaten, maar dat u daaruit noch de ene conclusie kunt trekken, noch de andere weerleggen.
Maarten van der Meer zegt
Ik neem het verschil in betekenis dat Leonie Cornips signaleert ook niet waar. Maar ik woon in Den Haag, misschien is het hier anders.
Je kunt hier best zeggen:
'Doe eens even ophouden!'
'Als jij de ramen lapt, doe ik stofzuigen' (hier vraag ik me af of stofzuigen een werkwoord of een zelfstandig naamwoord is)
Taalprof zegt
Het zal zeker zo zijn dat er gevallen zijn waarin die betekenis van 'herhaaldelijk of gewoonlijk' erin zit, zoals ook in 'Ik doe aan sleutelen,' waar dat de enige mogelijkheid is. En iets intentioneels moet er denk ik ook wel in zitten: 'Ik doe altijd struikelen over die stoeptegel' lijkt me niet echt een mogelijke zin. Ook iets eenmaligs lijkt niet echt te kunnen: ??'Doe jij in de aula promoveren of in een andere zaal?' Maar iets incidenteels als 'Doe jij me eens even dat aardappelmesje uit de la pakken' vind ik heel voorstelbaar, zonder dat dit impliceert dat de aangesprokene dit vaker doet of heeft gedaan.
Anoniem zegt
Beste DeSolex,
Zuidelijk in mijn column betekent Zuid-Limburg, dit is een column in het Limburgs Dagblad/De Limburger. Ik baseer me op 36 uur opnamens van gesprekken tussen volwassenen die zorgvuldig getranscibeerd zijn. In Eindhoven zal inderdaad de doe 'doen'-constructie voorkomen zoals we in de Syntactische Atlas voor bijna heel Nederlands attesteren. Maar we hebben voor die atlas niet de Heerlens 'ik doe sleutelen; bevraagd maar die kom ik juist tegen in het opnamemateriaal. Ik doe geen enkele uitspraak of dit ook voor het Eindhovens geldt. Natuurlijk zijn dit niet de Engelse constructies maar in het Engels wordt aspect en tense gedragen door 'do' in vraag- en ontkennende zinnen. De vergelijking dat tussen het Engelse 'do' en dialectale 'doen' ligt dan zeker vor de hand.
Anoniem zegt
Deze 'doen'-constructies zijn geattesteerd in 36 uur spraak tussen twee volwassenen die met elkaar spreken. In een dergelijke conversatie komt gebiedende wijs niet voor. Maar het is wel degelijk zo dat deze doen-constructies ook in Limburg en elders in Nederland voorkomen maar in de column heb ik het niet over dit type 'doen' zin.
Anoniem zegt
Dag taalprof,
Ja hoor het incidentele 'doen' wordt zeker gebruikt in imperatieven of in vraagzinnen, maar dit type kwam niet voor in de datacollectie die ik verzameld heb tussen twee volwassenen sprekers (n=72, 36 uur spraak).
Ronny Boogaart zegt
Interessant gebruik van hulpwerkwoordelijk 'doen'! (Wat natuurlijk niet betekent dat alle gevallen van hulpwerkwoordelijk 'doen' – en overal in Nederland – zo zijn, maar dat beweer je toch ook niet.) De link met 'doen aan' (Taalprof) is verhelderend, maar het lijkt toch ook wel erg op het gebruik van 'doen' in 'wat doe jij?'. Die vraag heeft vaak betrekking op een beroep ('voor de kost') en het is dan niet zo gek om te reageren met 'ik doe sleutelen'. In het Standaardnederlands is het in vragen prima maar kun je in het antwoord dat 'doen' niet meer gebruiken (tenzij bijvoorbeeld over een studie: 'Ik doe Nederlands').