Door Marc van Oostendorp
‘Boekenwurm werd boekenjood’, kopte de Nieuwe Leidsche Courant in 1950 boven een artikel waarin een journalist een dag was meegelopen met een marktkoopman. Meteen schreef een lezer een boze brief, maar volgens de krant was er sprake van een ‘bekende uitdrukking’ die zeker niet beledigend was: “Bovendien bleek uit het artikel zonneklaar, dat de schrijver deze nijvere kooplieden als zijn beste vrienden beschouwt en dat ’t hem een groot genoegen was ook eens een dag hun aantrekkelijk beroep te mogen uitoefenen.”
Toch raakte het woord sinds die tijd snel in onbruik en inmiddels is het vrijwel vergeten. In zijn boekje De handel en wandel van de boekenjood, dat vandaag gepresenteerd wordt op de Boekenmarkt op de Dam, trekt de journalist en historicus Ewoud Sanders de geschiedenis na van de (Nederlandse) boekenjood: zowel van het woord, als van de mensensoort.
Het precieze woord boekenjood werd vooral gebruikt sinds het begin van de negentiende eeuw – Sanders’ eerste vindplaats is van 1841. Daarvoor was boekensmous gebruikelijker – smous was een scheldwoord voor Joden, en trouwens bij uitbreiding ook voor niet-Joodse rondreizende handelaren.
Bram Vingerling
Die uitbreiding kreeg het woord boekenjood kennelijk snel: ook niet-Joodse markthandelaren van tweedehandsboeken konden met dat woord worden aangeduid. Bovendien werd het woord lang niet altijd per se negatief gebruikt. Er is, schrijft Sanders, “geen enkele reden om aan te nemen dat Vincent van Gogh de typering ‘Blok den boekenjood’ (…) neerbuigend bedoelde.” Wat natuurlijk niet uitsluit dat het alleen kon bloeien in een cultuur waarin Joden gedachteloos met al dan niet goedmoedige spot konden worden benaderd, en dat het ook al sinds het eind van de negentiende eeuw door sommigen als ongepast werd ervaren.
Sanders bespreekt in zijn boekje behalve allerlei taalhistorische informatie ook aandacht aan de manier waarop boekenjoden in zeven boeken werden beschreven – van Moossie van den boekenmarkt in Carrie van Bruggens Het Joodje tot en met de naamloze, met een Jiddisch accent sprekende boekenmarktkoopman in Leonard Roggeveens jeugdboek De ongeloofelijke avonturen van Bram Vingerling –, en aan een interview met een Haagse boekenjood uit het Bataviaasch Nieuwsblad van 1910.
Prijzenstunter
Het langste hoofdstuk beschrijft de dynastie van andere Haagse boekverkopers, waar onder andere Vincent van Gogh studiemateriaal betrok: de familie Blok, die ongeveer van het midden van de negentiende eeuw tot de jaren dertig van de twintigste eeuw prominent aanwezig waren in boekenstalletjes op het Binnenhof en ook winkels hadden in Den Haag en zelfs daarbuiten.
Jozef Blok |
Jozef Blok (1832-1905) is van hen de bekendste, onder andere omdat hij door Van Gogh getekend is. Maar ook in zijn eigen tijd was hij een bekende Hagenaar bij wie Kamerleden en anderen graag boeken kwamen kopen. Hij moet een markante figuur zijn geweest, die zo sjofel mogelijk gekleed ging en zich erop liet voorstaan dat hij zelf nooit iets las, maar die een enorm gevoel moet hebben gehad voor de waarde van boeken. Tussen neus en lippen door zet Sanders nog een misverstand recht dat in de literatuur vaak herhaald is, als zou uitgerekend deze ‘ongeletterde’ Blok de Franse dichter Paul Verlaine naar Nederland hebben gehaald.Volgens Sanders was niet Jozef daarvoor verantwoordelijk, maar zijn avontuurlijke zoon Jacob (1863-1915), die in de Haagse binnenstad een soort prijzenstunter voor Franse literatuur was begonnen, Maison Blok.
Ook over Jacob, die bijvoorbeeld ook het werk van P.C. Boutens uitgaf en in zijn winkels boeken onder de prijs verkocht en het daardoor uiteindelijk met de rest van het boekenvak aan de stok kreeg en daaronder financieel en geestelijk ten onderging, zou zo te zien een boek geschreven kunnen worden. Maar Jacob was, met zijn winkel, geen ‘boekenjood’ meer, zoals zijn broer David (1871-1935) nog wel.
De handel en wandel is een heel prettig boekje: op een zakelijke, leesbare toon worden er allerlei details van een relatief marginaal verschijnsel uit de 19e-eeuwse Nederlandse cultuurgeschiedenis naar boven gehaald – en in die details spiegelt zich een tijdperk. David was de laatste telg van Blok op het Binnenhof. “Ministers, Kamerleden en departementsambtenaren behoorden tot de cliëntèle van Blok,” schreef het Algemeen Handelsblad toen hij overleed. Zelf maakte Blok zich ernstige zorgen over de ontlezing: “Wat ’n tijd,” zei hij volgens De Indische Courant vaak tegen zijn klanten, “waarin men niet leest! De menschheid zal er spijt van hebben, ’n boek is álles!” Inmiddels staan er onder de arcaden allang geen boekenstalletjes meer, maar twitterende Kamerleden.
Laat een reactie achter