Op Neder-L signaleerde Marc van Oostendorp onlangs de nieuwe uitdrukking ‘wandelende pinautomaat’. Aanleiding was de PVV-campagnetaal waarin Nederland werd getypeerd als ‘pinautomaat van Europa’: een land dat ‘gratis geld’ verschaft aan andere landen, die daar dus zonder tegenprestaties van profiteren.
Splinternieuw is die uitdrukking trouwens niet: eind september 1998 schreef de Volkskrant dat ‘pubers vandaag de dag hun ouderlijk huis als een hotel beschouwen en hun ouders als wandelende pinautomaten’. De variant ‘wandelende flappentap’ is nog ouder. In 1995 beschreef NRC Handelsblad een blonde toerist in Mexico als ‘een wandelende flappentap die welhaast smeekte om te worden beroofd’.
De ‘wandelende pinautomaat’ is geïnspireerd op een oudere metafoor: ‘de wandelende portemonnee’.
Die uitdrukking verwijst naar iemand met geld van wie een ander profiteert. Tot ver in de twintigste eeuw waren het vaak mannen die werden gekarakteriseerd als ‘de wandelende portemonnee’ van een vrouw. Zo typeert een prostituee in een boek uit de jaren zestig haar klanten als ‘wandelende portemonnees’. Elders wordt een brave echtgenoot beschreven als de ‘wandelende portemonnee’ van zijn winkelende vrouw. Een vroege vindplaats dateert uit 1923, namelijk de vertaalde roman Zevengesternte van Margarete Böhme, die in het Nederlands als feuilleton verscheen in het Bataviaasch Nieuwsblad. In het Duits, waaruit deze roman vertaald werd, is de metafoor (‘der wandelnde Geldbeutel’) nóg ouder. Dat de uitdrukking internationaal is, blijkt bovendien uit de waarneming dat rijke Engelse mannen al rond 1950 soms werden getypeerd als ‘walking wallets’ van hun echtgenote.
Zowel de uitdrukking ‘wandelende portemonnee’ als de uitdrukking ‘wandelende pinautomaat’ ontbreekt in Van Dale en in andere Nederlandstalige woordenboeken. Ten onrechte: het beschikbare digitale krantenmateriaal maakt duidelijk dat beide uitdrukkingen in onze taal zo courant zijn, dat ze een plaats verdienen in een omvattend woordenboek als de Dikke Van Dale. Voor ‘the walking wallet’ en ‘der wandelnde Geldbeutel’ geldt eigenlijk hetzelfde, maar dan voor het Engelse respectievelijk het Duitse woordenboek.
Miet Ooms zegt
Opmerking: 'pinautomaat' is niet gebruikelijk hier ten zuiden van de rijksgrens. Wij halen geld uit de muur, en het ding heet een bankautomaat. De uitdrukking 'wandelende portemonnee' ken ik, maar 'wandelende bankautomaat' heb ik nog nooit gehoord (maar dat is persoonlijk, dat hoeft niks te betekenen). 'Flappentap' is ook een echt noordelijk woord.
Mient Adema zegt
Je vraagt je dan af of en zo ja hoe en waarom je iemand kunt aanspreken op het besluit iets al dan niet in het woordenboek te laten opnemen. We slikken het blijkbaar als zoete koek (hopelijk terug te vinden 🙂 ) Ergens moet er wel een criterium zijn.
DirkJan zegt
Een 'wandelende portemonnee' en een 'wandelende pinautomaat' staan nog niet in de woordenboek, maar het zijn ergens varianten van het welbekende 'een wandelende encyclopedie' en een 'wandelend woordenboek', die staan wel in de Van Dale. En deze metaforen komen kennelijk uit het Engels en bestaan al heel lang. Ik vind op internet:
Walking encyclopedia: A very knowledgeable person, as in Ask Rob he's a walking encyclopedia of military history . A similar expression, a walking dictionary , was used by George Chapman in his poem "Tears of Peace" (c. 1600).
http://dictionary.reference.com/browse/walking+encyclopedia