Ik herinner me dat mijn vader zulke dingen zei en dat ik als twaalfjarige dacht: maar dat moet je mij toch niet vragen, of jij dat wil. Want ik dacht dat ik slim was en wist niet beter.
Over die constructie Wil ik dit voor je doen? in plaats van Zal ik dit voor je doen? kan ik weinig vinden. Het is natuurlijk ook moeilijk zoeken. Op het internet vind ik wel bijvoorbeeld een blog van de taalprof uit 2006 waarin hij terecht zegt dat willen gaat over wenselijkheid maar ook over waarschijnlijkheid (het wil nog niet zomeren) en erop wijst dat de volgende zinnen allemaal vrijwel hetzelfde betekenen:
- Zal ik even het raam voor je dichtdoen?
- Moet ik even het raam voor je dichtdoen?
- Wil ik even het raam voor je dichtdoen?
- Kan ik even het raam voor je dichtdoen?
- Mag ik even het raam voor je dichtdoen?
Al die andere zinnen kan ik zonder problemen zeggen, alhoewel op zijn minst de zin met kunnen iedere puber zou moeten doen gnuiven (‘hoe weet ik of jij dat kan?’) Maar hiermee lijkt me het laatste woord nog niet gezegd.
In de eerste plaats lijkt mij dat je willen alleen op deze manier kunt gebruiken met een (eventueel impliciet gelaten) voor jou. ‘Wil ik even koffie zetten?’ betekent naar mijn gevoel ‘Wil ik even koffie zetten voor jou?’ Sterker nog, als je vraagt ‘Wil ik even koffie zetten voor de buurvrouw’, bedoel je daar altijd mee ‘zodat jij dat niet hoeft te doen?’ ‘Zal of moet of kan ik even koffie zetten voor de buurvrouw?’ heeft die ondertoon niet.
Aan de andere kant hoeft het onderwerp niet per se ik te zijn. Je kunt best zeggen ‘Wil mijn zoon even koffie zetten?’, althans wanneer je bijvoorbeeld mijn vader bent, of ‘willen wij even koffie zetten?’ Alleen ‘wil jij even koffie zetten?’ heeft die betekenis geloof ik niet; dat zou ook een beetje raar zijn (dat jij koffie zet om jezelf te ontlasten). Om dezelfde reden betekent ‘wij’ in ‘willen wij even koffie zetten?’ ,et de bedoelde betekenis geloof ik altijd ‘wij behalve jij’.
Toch blijft het geheimzinnig, dat gebruik van willen. Meestal is het onderwerp van willen degene die baat heeft bij de handeling. ‘Carola wil een doosje zoeken!’ Daar is niemand bij gebaat, behalve Carola. Maar in deze vragende vorm slaat die wenselijkheid van dat willen dus ineens niet op het grammaticale onderwerp van de zin, maar op de aangesproken persoon.
Acht jaar geleden schreef de Taalprof al dat we maar weinig begrijpen van dit soort werkwoorden. Dat is nog altijd niet veranderd.
JudyElf zegt
'Zoek je de schaar? Wil ik hem even voor je krijgen?' Zulke intrigerende dingen zei mijn oma Sjors. Alsof ze in het Engels dacht. (Maar ze sprak geen woord Engels.)
Marc van Oostendorp zegt
Intrigerend, inderdaad! Waar kwam je oma Sjors dan wel vandaan? (Welke regio, bedoel ik.)
HC zegt
Dat "wij zonder jij" lijkt mij niet altijd noodzakelijk. Ik kan mij voorstellen dat je "Willen wij even koffie zetten?" ook kunt gebruiken als er geen anderen in de buurt zijn. Tuurlijk, dat kan als bedoeld is "dan hoeven de anderen – die straks komen – het niet meer te doen", en dan zitten we terug bij "wij zonder jij", maar ook als er echt geen anderen bij betrokken zijn. Stel, we zijn met twee (of drie etc.) en op een of andere manier moeten we ons een tijdje bezighouden of de tijd doden, wat doen we dan zoal? Wel, "Willen we even koffie zetten?" lijkt mij dan perfect mogelijk (naast het wellicht voor de hand liggende "zullen"). Vergelijkbaar: "Willen we Jantje even bellen (om te vragen of ie straks meegaat)?", "Willen we hem eens beetnemen?", "Willen we wat gaan schaken?" etc.
Of zie ik dat te Vlaams? In Vlaanderen is de constructie alleszins overbekend, o.m. uit de onvolprezen televisieserie "Het eiland", waarin hoofd Administratie Lydia Protput haar personeel steevast aanspoorde met het niet echt vragend bedoelde "Willen we dat afspreken?" In dat geval is "jij" er echt wel bij, misschien nog meer dan "ik" of wie ook.
Marc van Oostendorp zegt
U hebt gelijk, met 'wij' (of 'we') zitten de zaken ingewikkelder in elkaar. Het lijkt me ook niet speciaal Vlaams, ik kan me bij uw voorbeelden ook zeker wat voorstellen.
Veelzeggend is misschien wel dat u in uw voorbeelden 'we' gebruikt, waar ik 'wij' had. Mij lijken uw voorbeelden allemaal een stuk minder acceptabel te worden met 'wij', vindt u niet?
Taalprof zegt
Hier speelt ook het causatieve gebruik van 'krijgen' mee, dat ik in elk geval in de regio Maas en Waal wel eens gehoord heb. Bijvoorbeeld in 'Krijg mij eens even een pot augurken uit de kelder.' (in de zin van "zorg dat ik die krijg," oftewel "haal eens even een pot augurken uit de kelder voor mij").
Timothy Colleman zegt
Klopt dat het met wij een stuk moeilijker wordt om zo'n inclusieve lezing te krijgen, maar helemaal onmogelijk is het niet, als er maar een wij/zij-contrast geimpliceerd wordt. Bijvoorbeeld, het ene kind tegen het andere (in een ideale wereld): "Willen wij de afwas al doen?" (versta: zodat zij, bv. vader en moeder, het niet meer moeten doen).
erik mol zegt
Wil ik enz. moet volgens mij gelezen worden als: wil je dat ik…. Bij willen wij…. zit er nog een stap tussen van wil je dat wij…. naar willen wij, omdat wil wij onlogisch is.
JudyElf zegt
Uit Rotterdam.
David van der Vliet (@puntnl) zegt
Ik zie vraagzinnen met willen/kunnen/mogen e.d. vaak als een beleefdheidsconstructie om beschadiging van de "negative face" te voorkomen. Hiermee bedoel ik dat deze zinnen vaak een verzoek aan de ander zijn en die formuleer je dan maar met de nodige voorzichtigheid omdat het de keuzevrijheid van de ander beperkt.
Voor "je" als onderwerp gaat dat hoe dan ook op:
"Wil/kun je even het raam dichtdoen?" (is "Ik verzoek je het raam dicht te doen", "Doe het raam dicht"). Ook het woordje "even" duidt hier op een poging om het zo verzachtend mogelijk te maken. Vergelijkbaar: "Wil je me het zout geven?".
Met "ik" als onderwerp kan het in dit geval ook. "Zal/kan/mag/moet ik het raam even dichtdoen?" Ik lees dat als: "Ik wil dat het raam dicht is, maar misschien wil jij dat niet (en ik doe het dan wel zelf dicht want ik heb er belang bij en ik beperk op deze manier jouw keuzevrijheid in handelen niet)".
Kort door de bocht zou je kunnen zeggen dat de werkwoorden kunnen, willen, zullen, mogen, moeten in deze gevallen een indirecte formulering zijn en een beleefdheidsconstructie aankondigen. Dat gaat, wat mij betreft, ook op als de ander erbij gebaat is: in "Zal/mag/kan/moet ik (even) een doosje voor je zoeken?" hoeft de ander niks te doen maar toch breek je op die manier in op de keuzevrijheid van de ander ("Nee, ik wil zélf een doosje zoeken!") en gebruikt de spreker ook hier een beleefdheidsconstructie.
De zinnen "Wil ik…" klinken voor mij allemaal even raar en ik kan ze alleen maar letterlijk interpreteren. Wellicht is dat steekgebonden. Maar omdat kunnen, willen, zullen, mogen, moeten een beleefdheidsconstructie aankondigen en dat zowel met ik als jij als onderwerp kan, zou het me niks verbazen dat "wil ik…" ook gewoon een beleefdheidsconstructie is. "Wil ik een doosje voor je zoeken?" zou dan in beginsel hetzelfde zijn als "Zal ik een doosje voor je zoeken?". Als een zin als "Wil ik misschien even een doosje voor je zoeken?" mogelijk is, dan zou dat vanwege de "misschien" en "even" helemaal wijzen op een beleefdheidsconstructie.
Anoniem zegt
Voor mij – ooit opgeleid als neerlandicus, allang de taalkunde ontrouw geworden, maar gevoelig gebleven voor opmerkelijk taalgebruik – was is het nog steeds simpel: 'Wil ik een doosje voor je zoeken?' betekent niets meer of minder dan 'Zal ik een doosje voor je zoeken?' Constructies met 'wil' in dit type zinnen heb ik in het Nederlandse taalgebied uitsluitend waargenomen in Twente.
WH
HC zegt
@ MvO: Ja, dat lijkt mij te kloppen, al worden ze niet per se "niet acceptabel". Met "wij" krijg je makkelijker een contrastlezing, m.a.w. dan zitten we, denk ik, weer bij de "wij zonder jij"-lezing.
Overigens vind ik het interessant om "willen" hier eens tegenover "zullen" te plaatsen. Het lijkt wel alsof de aangesprokene bij "willen" zich ook moet engageren, m.a.w. alsof de spreker verwacht dat de ander ook te kennen geeft dat hij of zij het gevraagde niet alleen "zal" doen, maar het ook werkelijk zelf "wil".
Marc van Oostendorp zegt
Timothy Colleman: dat is een intrigerend voorbeeld; natuurlijk een beetje gezocht, maar ik kan het wel navoelen. En het lijkt te impliceren dat je in ieder geval in dit soort gevallen een en ander niet noodzakelijkerwijze voor de aangesprokene doet. Ik weet ook niet of HC in dezen gelijk heeft. Ik kan ne voorstellen dat in de ideale wereld het andere kind zegt: 'Ja, laten we dat doen', ook al heeft hij geen zin.
Taalprof zegt
Als het allemaal compositioneel is, dan zou ´zullen´ hier louter waarschijnlijkheid inbrengen (in de vraagvorm dus de vraag naar de inschatting door de aangesprokene van de waarschijnlijkheid dat het gezegde gaat gebeuren), en 'willen' de wenselijkheid (m.m. de vraag naar de wenselijkheid volgens de aangesprokene dat het gezegde gaat gebeuren). De context moet de rest doen: afhankelijk van de verhoudingen tussen de betrokkenen heeft de inschatting van waarschijnlijkheid met wenselijkheden te maken, terwijl anderzijds een grotere wenselijkheid ook een grotere waarschijnlijkheid met zich mee kan brengen, afhankelijk van de vraag voor wie die wenselijkheid geldt. In de juiste context wordt het zo lood om oud ijzer.
Ronny Boogaart zegt
Marc heeft gelijk dat er op internet weinig over te vinden is, maar er zit wel een stukje verstopt op p.43-44 van:
http://media.leidenuniv.nl/legacy/2006-modaliteit-in-bn-en-nn.pdf
Het is zeker niet alleen een Belgisch-Nederlandse constructie maar in het Corpus Gesproken Nederlands kwamen we alleen maar Belgische gevallen tegen. Een gek resultaat van ons onderzoek vind ik nog steeds dat we in België de vergelijkbare constructie met het ww 'zullen' opvallend weinig tegenkwamen. Alsof de Vlamingen in dit corpus sowieso minder vaak een beleefd(e) aanbod (suggestie) doen, of daarvoor nog weer een andere constructie gebruiken (misschien met het ww 'gaan'?).
David heeft over de relatie met beleefdheid natuurlijk helemaal gelijk. De formulering met 'wil ik' past ook vrij goed in de theorie over indirecte taalhandelingen van Searle (voor de liefhebbers: de letterlijke uiting bevraagt hier een voorbereidende voorwaarde – of misschien de oprechtheidsvoorwaarde – van de bedoelde taalhandeling: een aanbod/suggestie is pas een aanbod/suggestie als de spreker ook de wil heeft om die ten uitvoer te brengen).
janien zegt
Zo zie ik dit ook, t.t.z. voel ik die 'willen wij de afwas' ook aan. Als een voorzichtig polsend voorstel, uitnodigend, zacht, geen zweem van opdringerigheid, empathiserend. U zegt het: dat van die ideale wereld, "Ja, (…) ook al heeft hij geen zin", het andere kind.
'
Anoniem zegt
Mijn Oma (Duivendrecht 1917) gebruikte de "Wil ik…"-zinnen ook zeer regelmatig. Ze woonde toen al zo'n veertig jaar in Zwolle, dus ze kan het ook uit deze streek hebben overgenomen.