Wat betekent het woord wij? In werkwoordsrijtjes wordt het wel voorgesteld als het meervoud van ik, zoals zij het meervoud is van hij (of zij).
Maar daar klopt iets niet helemaal. Ik betekent zoveel als: de persoon die nu aan het woord is, maar wij wordt slechts zelden gebruikt door mensen die in koor spreken. In een nieuw artikel over voornaamwoorden wijst de IJslandse taalkundige Halldor Sigurdsson erop dat zelfs als je in koor spreekt, iedereen iets anders zegt.
Mijn zus Marije en ik roepen onze moeder toe: ‘Wij vinden u de liefste!’ Marije bedoelt dan: ‘Marc en ik’, en ik bedoel: ‘Marije en ik’. Als je zegt: we hebben het huis gekocht, bedoel je niet dat er meer dan één koopakte gesloten is.
Sigurdsson beweert zelfs dat je niet echt lid hoeft te zijn van de groep die je met wij aanduidt. Hij doelt dan op voorbeelden als:
- We hebben minstens 40.000 jaar in Europa gewoond.
- Uiteindelijk hebben we Napoleon bij Waterloo verslagen.
Wie deze zinnen aan het begin van de 21e eeuw zegt, doet geen bewering over zijn eigen gedrag. Je duidt op een misschien niet eens makkelijk te omlijnen groep waarvan je meent dat je op de een of andere manier onderdeel uitmaakt: de homo sapiens in het eerste geval, en een wat minder makkelijk te omlijnen groep in de tweede. Je duidt eigenlijk, zegt Sigurdsson op een groep personen waarmee je je op de een of andere manier identificeert. Het gaat volgens hem dus eigenlijk uiteindelijk niet om mij.
Hoe ver die identificatie precies kan gaan, is me niet helemaal duidelijk. Ik kan volgens mij bijvoorbeeld niet met goed fatsoen zeggen:
- We hebben tijdens de Eerste Wereldoorlog veel schade geleden.
Dat klinkt voor mijn gevoel potsierlijk, alsof ik alsnog een aandeel in leed opeis waarin ik part noch deel heb, en ook allerlei groepen waartoe men mij kan rekenen niet (de Nederlanders, bijvoorbeeld, of de taalwetenschappers). Aan de andere kant: in de zin over de 40.000 jaar ging het over een heel grote abstracte groep, die wel degelijk veel schade heeft geleden, en tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er veel geleden door mannen, ook mannen van middelbare leeftijd.
De reden waarom ik die wereldoorlogzin niet kan zeggen is dus een sociaal-politieke. Ik zou ermee zeggen dat mij als blanke man van middelbare leeftijd op de een of andere manier leed is aangedaan, en zo zie ik de maatschappelijke werkelijkheid niet. Maar daaruit volgt dat in dat we wel degelijk een soort ik verborgen zit: die zin kan wel gezegd worden, maar alleen door een ik met een andere kijk op de samenleving dan ik (Marc van Oostendorp te Leiden) heb.
Boekenliefhebber zegt
Interessant, die identificatie en ook de graad van zelfbewustzijn die er schuilt in het gebruik van wij, ik of we. Onlangs observeerde ik iets bijzonders in het media-milieu:
– Een hoofdredacteur zegt doorgaans 'we' (onderdeel van de groep).
– De redactiedirecteur zegt doorgaans 'ik' (minder verbondenheid, groter ego, wschlijk te wijten aan zijn/haar grotere salaris, leiding geven over meerdere teams, meer businessgericht ook – belang persoonlijke netwerk, een manager om kort te zijn)
– En een uitgever zegt 'wij' (groepsgericht, maar ook ter positionering/onderscheiding van concurrentie).
Het leek (verleden tijd van lijken) me niet onmogelijk dat dit gebruik van ik/we/wij ook terugkomt in andere sectoren. Het is gewoon een observatie, weet niet of taalkundigen hier al aandacht aan besteed hebben?
Hans zegt
In het Indonesisch hebben `wij' twee woorden voor `wij': `kita' – inclusief de aangesproken persoon, en `kami' – exclusief de aangesprokene. "`Kami' gaan naar het feest" betekent dus dat de aangesproke niet meegaat. Dat best wel relevante onderscheid kennen wij helemaal niet. IJslanders wellicht ook niet.
Marc van Oostendorp zegt
Dank je wel! Dit, of iets soortgelijks, is me nog niet eerder opgevallen, ik zal er eens op letten.
En ja, er moet ook nog een spannend misdaadverhaal tot een goed einde worden gebracht!
Peter Lowensteyn zegt
In het Engels is "we" veel specifieker. Je kunt niet zeggen: "We lived in Europe 40.000 years ago", of "In the end we defeated Napoleon at Waterloo" of je moet duidelijk tot de groep behoren die 40.000 jaar geleden in Europe woonde, of Napoleon versloeg. Dat is natuurlijk in het Engels een beetje belachelijk.
Luc zegt
Veel Romaanse talen kennen ook een dubbele vorm voor de eerste persoon meervoud (en ook voor de tweede en derde persoon). In het Frans bijvoorbeeld: nous, versus nous autres. "Nous" veronderstelt een vage verbondenheid met anderen en is niet exclusief bedoeld. Wanneer de spreker echter "nous autres" gebruikt, denkt hij in naam van anderen te spreken die echt op hem lijken (in een bepaald opzicht), en dit dan in contrast tot de rest van de wereld.
Zuidelijke Nederlandse dialecten kennen ook een onderscheid in de personen, zoals bijvoorbeeld "ik heb dat gezegd" tegenover "ik heb ik-ik dat gezegd". Duplicatie/triplicatie dus om in het tweede geval aan te geven dat ik dat gezegd heb, en iemand anders wellicht niet. Bestaat ook voor de andere personen: "g'het gaa da gezeid", "èèt-n-ei da gezeid", "m-emme-waëlen da gezeid" (eerste -m- = me < we), "g-het-gaalen da gezeid", "z-emme-zijlen da gezeid".