De prijs voor de vrolijkste en meest enthousiaste taalauteur van het jaar gaat zonder enige twijfel naar Maarten van der Meer. Er is geloof ik geen Nederlandse uitgever die dit jaar géén boek over taal heeft uitgegeven, maar geen van die boeken is zo geschikt om aan je nicht cadeau te geven in december. Of die nicht nu Samantha heet of Florentine.
Het boek borrelt van de verbazingwekkende anekdotes over voornamen. Over de broers die Ronald en Donald Duk heetten; Donald kreeg op zijn trouwdag bloemen met een kaartje van de redactie van het vrolijke weekblad. Over de Marokkaanse Nederlander die zijn zoon in 2007 als Zacaria wilde aangeven bij het Haarlemse gemeentehuis – hetgeen geweigerd werd omdat de naam volgens de Marokkaanse (!) wet met een k gespeld moest worden. Over Johannes Gerardus Joseph Maria die sinds 13 februari 2013 officieel alleen nog Jo heet. Zo is hij van die initialen af – het laatste dat hem nog aan zijn katholieke achtergrond herinnerde: ‘Het voelt als een verlossing, om maar een katholieke uitdrukking te gebruiken.’
Namen zijn natuurlijk ook een fijn onderwerp. Vooral voornamen.
Doordat ze door de ouders gekozen worden, zijn ze onderhevig aan modes. Maar waar andere modes ook nog gevoelig zijn voor allerlei storende factoren, zoals de prijs – ik wil die hippe schoenen ook wel hebben, maar kan ze niet betalen – zijn namen eigenlijk alleen gevoelig voor sociale factoren. De naam Mariella kost net zoveel als de naam Zilverliefje, namelijk niets. Voornaamkeuzes zijn daarmee modes en tradities in hun puurste vorm.
Van der Meer is de blogger van Vernoeming.nl, een mooi weblog dat helemaal over (voor)namen gaat. In de inleiding zegt hij dat Wie noemt zijn kind ‘de logische volgende stap’ is: “een mogelijkheid om niet alleen vreemde verhalen en leuke lijstjes op te lepelen, maar ook wat meer de diepte in te gaan”. Toch blijven de verhalen en de lijstjes wat mij betreft de sterke punten van dit boek. De diepte zit er vooral in dat een aantal kwesties bij elkaar worden gezet: hoe het gaat met de namen van minderheidsgroepen (terwijl Marokkanen geneigd zijn allengs steeds ‘Nederlandser’ namen te kiezen, hebben Joden de afgelopen decennia de neiging terug te grijpen op traditioneel Joodse namen), of hoe jongens- en meisjesnamen in elkaar overlopen.
Dat Van der Meer zich zo op de sappige anekdotes richt, is natuurlijk niet erg: het maakt het nu juist tot zo’n geschikt cadeauboek. Het doet ons er wel aan herinneren dat de naamkunde in de afgelopen decennia door allerlei bezuinigingen geheel en al verdwenen is. De enige actieve onderzoeker op het gebied van de voornamen is bij mijn weten Gerrit Bloothooft in Utrecht. Dat de academische wereld zich een vak uit handen heeft laten glippen dat maatschappelijk toch wel wat betekent – tienduizenden mensen moeten ieder jaar een voornaam kiezen voor hun kind –, stemt tot nadenken.
Maar daarover niet getreurd! Geef dit boek nu aan de dertienjarige Katrien of de vijftienjarige Phileine, en wie weet staat er over een aantal jaar weer een nieuwe generatie naamkundigen op!
DirkJan zegt
Een kleine correctie, zo niet aavulling op de zinsnede dat 'tienduizenden mensen moeten ieder jaar een voornaam kiezen voor hun kind'. Ervan uitgaand dat beide ouders een naam kiezen, dan ging het in 2013 om ruim 340.000 mensen. Er werden dat jaar 171.000 kinderen geboren,