Het Nederlandse Jiddisch, de taal van de Asjkenazische joden in Nederland, is volgens de meeste geleerden al aan het begin van de twintigste eeuw uitgestorven. Het assimilatiebeleid dat de Nederlandse regering in de negentiende eeuw had ingezet – Joden moesten ook op school en in de sjoel zoveel mogelijk Nederlands spreken, de Tenach moest in die taal worden vertaald, enzovoort – had succes gehad.
De Joden spraken geen Jiddisch meer. Pas in de jaren dertig kwam er een nieuw golfje, van mensen die uit Oost-Europa gevlucht waren en dus een heel ander dialect spraken dan de mensen uit de negentiende eeuw. Ook de enkeling die in Amsterdam of Amstelveen nu nog Jiddisch spreekt – dat zijn dan bijvoorbeeld vrome Amerikanen of Israëli’s –, gebruikt een oostelijk dialect.
Maar dat wil niet zeggen dat het Jiddisch uit ons land verdwenen is. Het is ondergronds gegaan in de Nederlandse dialecten. Dat is algemeen bekend voor het Amsterdams, maar het geldt op een wat minder duidelijke manier voor allerlei andere (stads-)dialecten.
Neem het woord attenoje (dat zoiets als ‘mijn hemel!’ betekent, en afkomstig is van het Hebreeuwse woord adonai ‘Heer’). Amsterdammers zijn er trots op dat dit een woord is in ‘hun dialect’:
We bedekken nu maar even met de mantel der liefde dat deze meneer het bestaat zich ’taalkundige’ te noemen terwijl hij allerlei onzin vertelt: hij staat voor de Portugese synagoge (oh nee, de Portugese joodse synagoge) omdat hij iets gaat vertellen over een Jiddisch woord (de Portugese joden spraken geen Jiddisch en keken vaak neer op de Asjekenazim die dat wel deden). Het héle dialect van Amsterdam heeft een Joodse en een Jordanese oorsprong. En wie de naam van God zegt is ‘aan de goden’ overgeleverd.
Waar het om gaat is dat hij een gevoel verkondigt dat veel Amsterdammers hebben: attenoje heeft Joodse wortels, maar het is nu van ons allemaal.
Het aardige is dat het niet moeilijk te bewijzen is dat het woord ook in allerlei andere dialecten opduikt. In Den Bosch is er bijvoorbeeld een populaire carnavalsclub met die naam:
En het shantykoor van de Rotterdamse brandweer heeft een liedje met die titel op zijn ‘echt Rotterdamse’ repertoire staan:
Ik geloof dat in deze gevallen de Oeteldonkers en de Rotterdammers oprecht denken van doen te hebben met een echt eigen woord. Hoe kan dat? De Joden woonden natuurlijk in de negentiende eeuw ook in steden als Rotterdam en Den Bosch, al waren ze er buitenstaanders, ook doordat ze een vreemde taal spraken. De Joden die Jiddisch spraken waren daarbij meestal niet de elite – en beïnvloeden zo in de eerste plaats de volkstaal. Toen de Joden uiteindelijk geen Jiddisj meer spraken, bleven die woorden bestaan.
En precies het feit dat ze zoveel verschilden van het ‘officiële’ Nederlands zorgde ervoor dat deze ‘vreemde’ woorden uiteindelijk een authentiek gevoel opriepen – het gevoel van het ‘echte’ Bosch, Amsterdams en Rotterdams.
Edwin Hissink zegt
Attenoje komt niet van Adonai. Het is eerder een samentreksel van Ata Adonoi
yvanspijk zegt
Geen van de etymologische naslagwerken, geschreven door specialisten, is het met u eens:
https://etymologiebank.nl/trefwoord/attenoje
Edwin Hissink zegt
Dank u voor uw antwoord