Door José Cajot
Marc van Oostendorps bijdrage in Neder-L over zijn uitspraak e[gz]amen i.p.v. e[ks]amen inspireerde mij om nader in te gaan op de uitspraak van het woord ‘examen’ e.a. in Vlaanderen – zonder daarbij hier een oordeel over de uitspraak in Nederland te vellen.
Het Belgische Nederlands geeft ook naar mijn waarneming duidelijk de voorkeur aan stemhebbendheid in de medeklinkerverbinding van het woord examen. Hetzelfde geldt niet alleen voor exacten veel andere woorden, maar ook in bijvoorbeeld executie en exotisme – om er hier overigens maar twee te noemen die de klemtoon niet onmiddellijk na de hebben – het woordaccent op de syllabe “na” de wordt namelijk vaak (ten onrechte) verdacht de [gz]-uitspraak te bevorderen.
Hangt de Vlaamse stemhebbende uitspraak in bovenstaande woorden met het fenomeen assimilatie samen? Marc van Oostendorp noemt (zijn) e[gz]amen-uitspraak een uitzondering op de regel die zegt dat “als je in het Nederlands een [z] na een plosief zet, die [z] stemloos wordt”. En inderdaad na op-wordt zien -[s]ien, en zetten -[s]etten – ook in Vlaanderen; hetzelfde geldt hier eveneens voor “ik had [s]orgenen heb [s]orgen”.
Maar moeten we die [gz]-uitspraak per se in verband brengen met het begrip assimilatie? M.i. “zetten” de [gz]-sprekers in examengeen morfeem met een [z]-anlaut na een morfeem met een plosieve ([k]- of [g]-)anlaut – zoals in broek-zak gebeurt. Is het niet denkbaar dat men een consonantenclusterzonder meer in zijn geheel overneemt als men een woord uit een andere taal ontleent? Precies dat laatste kan in de Belgische context gemakkelijk met een leenwoord gebeurd zijn. De eigenaardigheid dat Vlaanderen grosso modo in examen, ex aequo, executie, exemplaar, existentie en exotismetelkens [gz] zegt, en in axioma, taxeren, dyslexie, exces, indexeren, luxueus en oxideren [ks], is dan plots geen raadsel meer: in deze en vergelijkbare woorden volgt het Belgische Nederlands slaafs de Franse uitspraakwijze van de letter .
Zelfs de “toegelaten spelling” eksamen (zie Groene Boekje 1954, p. XLVI, p. 3, p. 145 en p. 152) – die 42 jaar lang met de “voorkeurspelling” examen mocht co-existeren – heeft in Vlaanderen de uitspraak e[gz]amen niet kunnen doen wankelen!
De vraag waarom het Frans in de combinatie “anlaut-[e] + + vocaal” blijkbaar stemhebbendheid verkiest, kan ik voorlopig niet beantwoorden. Ik zal de vraag zo snel mogelijk aan de romanistiek voorleggen.
Frans Daems zegt
Er is in het Belgisch-Nederlands nog een geval dat enigszins gelijkt op de uitspraak e[gz]amen, namelijk dat van woorden beginnend met : adverteren, advies, advocaat, adventuregame. Voor zover ik kan zien, hoor je in Nederland hier de stemloze uitspraak [tf] (Van Dale geeft die als enige op), terwijl je in Vlaanderen vooral, zij het niet altijd, de stemloze uitspraak [dv] hoort. Die kun je echter moeilijk toeschrijven aan het Frans aangezien deze woorden, afgezien van het Engelse adventure (in het Engels met [dv]), in het Frans geen [d] hebben: avertir, avis, avocat. Ik zou vermoeden dat hier spellinguitspraak een rol speelt. Het Frans heeft echter wel enkele (meestal) geleerde woorden met de uitspraak [dv]: advenant, adverbe, adverbial, adversaire, adversité. Maar het lijkt niet waarschijnlijk dat die voor de uitspraak [dv] verantwoordelijk kunnen zijn in de eerste reeks woorden (adverteren enz.).
Het vreemde is dat zowel de gevallen van [gz] (examen enz.) als van [dv] (adverteren) lijken te botsen met het Nederlandse fonologische systeem. Daarin kan een syllabe immers niet op een stemhebbende obstruent eindigen.
Frans Daems zegt
In de eerste zin is helaas een stukje weggevallen: woorden beginnend met .
Frans Daems zegt
Blijkbaar is dv tussen punthaakjes niet weergegeven.
Weia Reinboud zegt
Het kan heel goed dat [gz] gezegd wordt, maar eerlijk gezegd neem ik alles over assimilatie met een korrel zout. Het verschil tussen /z/ en /s/, tussen /b/ en /p/, tussen /d/ en /t/ is stemhebbend of stemloos, dat wil zeggen dat de stem aangezet moet worden, maar de realisatie in werkelijkheid is niet ofwel [z] ofwel [s]. Er zit van alles tussenin, de stem kan ook halverwege de realisatie van de medeklinker aangezet worden. Of op een derde of op driekwart. En ook nog eens afhankelijk van de spreeksnelheid. In mijn Hilversums plat zeg ik in dit geval [ks], maar mijn z wordt na een t geen [s], maar pakweg op tweederde gaat de stem aan, dus [ssz]. Bij de v na een t ligt dat wat eerder, zeg [fv]. Dit zou natuurlijk veel beter onderzocht moeten worden. Dan kunnen dialecten ingedeeld worden naar hun moment van aanzetten van de stemhebbendheid.
Bij stemhebbende medeklinkers in Anlaut is dit ook aan de hand. Vraag iemand uit Zimbabwe om een /z/ te maken en haar/zijn stem gaat ruimschoots aan voordat de z gemaakt wordt, bij iemand uit Fryslân is het waarschijnlijk een zuivere [s] en de rest van de wereld kiest een positie ergens op het continuum tussen die twee uitersten. Het is proddelwerk, of pbroddelwerk om het als een dichotoom systeem voor te stellen, bij de Anlaut en bij de assimilatie. 'De' assimiliatie in het Nederlands bestaat niet, het is juist, zoals je ook hier ziet met de x van examen, veel interessanter.