Zoals je mensen hebt die op een doorregende grijze dag tegen het grijze beton van de grijze gebouwen gegarandeerd een zeldzaam grijs vogeltje zien, zo zijn er mensen die aan de Nederlandse taal steeds weer nieuwe dingen weten te ontlokken.
Mijn college Gertjan Postma is zo iemand – hij weet je gegarandeerd te wijzen op dingen die je als moedertaalspreker al je hele leven wist, maar waar je altijd overheen gekeken hebt. Gisteren gaf hij een lezing op het congres van de Societas Linguistica Europaea, waarin hij liet zien dat de taal soms anders omgaat met kleine getallen dan met grote.
Een klein voorbeeld – zo’n voorbeeld dat hij dan even tussen neus en lippen noemt – is dat je wel kunt zeggen met z’n tweetjes, met z’n drietjes en met z’n viertjes, maar dat het daarna snel is afgelopen. Met Google vind je nog wel een handjevol met z’n vijfjes, zesjes en zeventjes, maar die vormen klinken raar, en staan ook niet in verhouding tot de hoeveelheden met z’n vijven, zessen en zevenen die je vindt.
Maar dat was niet de hoofdmoot. Die ging over alle twee de boeken tegenover alle eenentwintig boeken. In het eerste geval moet je de invoegen (alle twee boeken klinkt raar), maar in het tweede geval mag dat niet (alle eenentwintig de boeken klinkt net zo raar). Wanneer gebruik je wel of niet de?Er is hier sprake van een soort schaal: hoe kleiner het getal, hoe groter de voorkeur voor de. Bij twee, drie of vier is de nog verplicht, daarna is hij dat tot ongeveer twaalf niet meer, al blijft hij wel mogelijk, maar vanaf dertien kan hij eigenlijk niet meer.
Twaalf de boeken
Dit alles was overigens al wel bekend en lijkt bijvoorbeeld ook onafhankelijk te zijn aangevoeld door de Taaladviesdienst van Onze Taal. Postma liet zien dat er los daarvan nog een andere rol speelt: mensen vinden alle tien de boeken meestal beter klinken dan alle negen de boeken. Misschien is dat omdat tien als een soort overzichtelijke eenheid wordt beschouwd (en daarmee als een soort ‘klein getal’), maar waarschijnlijker speelt ook een ritmische factor een rol: tien de boeken geeft een mooie afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen, terwijl negen de boeken twee toonloze e’s op een rij heeft. Er was onder Postma’s informanten ook een tweedeling: mensen die eləf en twaaləf zeiden, waren minder geneigd om daarna nog de te zeggen dan degenen die elf en twaalf zeiden.
Het is, kortom alsof zowel telwoorden die te kort zijn (slechts één lettergreep) als telwoorden die een te laag getal aanduiden nog een extra de nodig hebben om op te steunen in deze constructie. Het is volgens Postma dan ook geen toeval dat kleine getallen allemaal éénlettergrepig zijn, terwijl grote getallen dat niet zijn. Honderd en duizend komen oorspronkelijk van de kortere vormen hond en duiz, maar kregen toen ze hun concrete betekenis van 100 en 1000 kregen er een lettergreep bij: de vorm van het woord weerspiegelt zijn betekenis.
Taalprof zegt
Het feit dat 'alle X de' slechter wordt bij grotere getallen wordt ook in de ANS opgemerkt: namelijk hier (klik door naar de opmerking)
Erik Mol zegt
Ritme en melodie blijken van wezenlijk belang bij wat wel en niet kan in een taal. Voor een niet moedertaalspreker zit daar ook het probleem bij de taalverwerving: het aanleren van ritme en melodie.
Sylvia zegt
Ha, dit was mij ook nog nooit opgevallen.
De trends in Google hebben er wellicht ook mee te maken dat grote getallen in het algemeen minder voorkomen, met uitschieters bij ronde getallen. (Zie bijvoorbeeld hier.) Of is hiervoor gecorrigeerd?
De woordlengte correspondeert ook met het aantal mentale bewerkingen dat we moeten doen om het getal mentaal 'uit te pakken': dit doet me denken aan bepaalde discussies uit de filosofie van de wiskunde.
Verder vroeg ik me af hoe deze constructie in het Nederlands zich verhoudt tot andere talen. In het Engels kan je zeggen "all ten of the books", niet "all ten the books" en het lijkt me niet af te hangen van het precieze aantal.
Persoonlijk zou ik trouwens niet snel zeggen "alle twee de boeken" (dan eerder "beide boeken"), maar wel "alle drie de boeken".
Bas Jongenelen zegt
Ik heb 'Alle de gedichten' altijd een interessante titel gevonden: http://www.dbnl.org/tekst/vos_002alle01_01/ Past die titel in het systeem?
Mereie de Jong zegt
'Ritme en melodie blijken van wezenlijk belang bij wat wel en niet kan in een taal.' Dat is zeker waar, ook in bijvoorbeeld het Engels. Zo kan de ritmische context zelfs de klemtoon in één en hetzelfde woord veranderen. Zo ligt (in Brits Engels) de klemtoon in het woord 'princess' normaal gesproken op de laatste lettergreep, maar in een combinatie met een naam erachter meer op de eerste ('Princess Diana').
Redactie Neder-L zegt
Zoals gezegd, lijkt het effect te blijven bestaan (er is niet formeel voor 'gecorrigeerd', dit is iets dat ik vanochtend even bij mekaar gegoogled heb), maar het lijkt mij met een beetje zoeken vrij duidelijk dat de verhouding 'met z'n x-jes' tegenover 'met z'n x-en' snel afneemt, dat heeft dus weinig te maken met de wet van de googlebare getallen.
Overigens geldt ook bij 'allebei DE boeken' dat die DE daar voor (vrijwel) alle sprekers noodzakelijk lijkt.
Redactie Neder-L zegt
Tja, er ontbreekt een getal, he. Overigens lijken veel taalkundigen ervan uit te gaan dat het Nederlandse 'alle' zoveel betekent als 'al de', en in die zin is 'alle de' dus opvallend.
Taalprof zegt
Zo heb je ook 'alle deze,' 'alle mijn' en 'alle mijne' ('alle myne sonden') en zelfs 'alle deze mijne' ('alle deze myne tegenwerpingen'). Ik denk dat je 'alle' in deze constructies als een verbuiging zou moeten beschouwen.