Door Marc van Oostendorp
Als ik jong was geweest – ik ben nu heel oud, maar ook ik had ooit een bos krullen en puisten – had ik Als dan dus daarom van Sjoerd van der Niet verslonden. Sterker nog, als ik het lees, voel ik het weer kriebelen op mijn kruin én op mijn wangen. De opwinding van het wonder van de menselijke taal, zoals het beleefd wordt in de taalfilosofie is weer helemaal terug!
Is water bijvoorbeeld hetzelfde als H2O? Geeft de wetenschappelijke definitie de ultieme betekenis van een woord voor het dagelijks gebruik? Maar in een glas water zitten doorgaans allerlei moleculen die niet H2O zijn, en H2O in vaste toestand noemen we geen water maar ijs. Hoeveel vervuiling kunnen we aan om nog steeds van water te blijven spreken?
En betekent ‘mijn hond rent door het park’ hetzelfde als ‘Pluto loopt door het park’, als ik Sjoerd ben en Sjoerd zijn hond Pluto heet? En hoe herkennen we eigenlijk een hond als ‘hond’? Zijn er essentiële eigenschappen die een hond heeft? Is de staart zo’n eigenschap? En wat gebeurt er als we die staart afhakken?
Het zijn reële vragen, waarop niemand een definitief antwoord heeft, maar die je in de loop van je leven, wanneer je niet toevallig psychoot, filosoof of semanticus bent, leert te negeren om te kunnen pretenderen dat je af en toe een normaal gesprek kunt voeren met je medemens.
Maar het zijn desalniettemin dus échte vragen, en Van der Niet weet ze aanstekelijk te stellen, waarbij hij ook steeds ingaat op de antwoorden die gegeven zijn in de klassieke angelsaksische filosofie, van Russell tot Quine, van Wittgenstein tot Rorty.
Er zijn misschien wat schoonheidsfoutjes – de taalkundige vindt het jammer dat de auteur, die natuurkundige en filosoof is zich niet iets meer in de taalkunde heeft verdiept, al is het maar om vreemde terminologische keuzes (syntax in plaats van syntaxis) te voorkomen. Je zou ook kunnen betreuren dat de auteur niet iets recenter werk erbij betrekt, of werk uit andere scholen. Maar in mijn ogen gaat het daar niet om bij Als dan dus daarom. Het boek straalt vooral enthousiasme uit, het wil de lezer bij de krullen pakken en hardhandig de taalbeschouwing intrekken. Als dit boekje bij alle scholen zou worden verbreid, zouden de opleidingen filosofie en taalwetenschap binnen de kortste keren volstromen. En dan niet met H2O.
Sjoerd van der Niet. Als dan dus daarom. Introductie taalfilosofie. Eindhoven: Damon, 2017. Bestelinformatie bij de uitgever.
Bart Meijer zegt
Uit een medische status, heel lang geleden: “Patiënt heeft slootH2O in zijn longen gekregen..”
Joop van Diepen zegt
Ach, en toen kreeg ik de vraag: wat is H2Oi? ha, twee o, i. Heeft niets met water van doen. Het is gewoon hooi. Zo simpel is scheikunde.