Door Michel Couzijn
Over het Centraal Eindexamen Nederlands wordt veel geklaagd. Over de teksten, over de vragen, over de beoordeling en nog zo wat. Sinds vorig jaar kunnen de klagers hun ongenoegen op een nieuw aspect richten: de aftrekregeling voor taalgebruik.
Het CE Nederlands toetst tekstbegrip – leesvaardigheid dus – plus een beetje argumentatieleer. Recent werd in de landelijke media de klacht geuit dat de opvatting van leesvaardigheid die aan het CE Nederlands ten grondslag ligt, weinig valide zou zijn. In de zin van: weinig relevant voor de leesvaardigheden die leerlingen in vervolgopleidingen en in het maatschappelijk leven tentoon moeten spreiden. Mede om die reden is bijvoorbeeld de ‘geleide samenvatting’ uit het hv-examen verdwenen.
Vorig jaar werd er een nieuw domein toegevoegd aan ‘wat het examen toetst’: schrijfvaardigheid. Nu ja, enkele aspecten daarvan, te weten spelling en grammatica. Omdat de noodzaak werd gevoeld leerlingen op dit vlak centraal de maat te nemen, zonder een aparte taaltoets in te voeren. Een poging om een apart CE Schrijfvaardigheid in te voeren, strandde onlangs op de gebrekkige validiteit daarvan.
De nu geldende vier ‘aftrekpunten’ voor ‘schrijfvaardigheid’ kunnen zwaar wegen op de cijfers. Voor een leerling die voldoende begrijpend kan lezen, maar in zijn antwoorden op de pakweg 45 vragen hier en daar een spelfout maakt, kan diens behaalde cijfer met een heel punt dalen, tot onder de streep.
Maar is de manier waarop ‘spelling’ en ‘grammatica’ in dit examen worden getoetst, dan wél valide? Wat wordt er eigenlijk getoetst, en hoe degelijk gebeurt dat? We hebben het hier over een Centraal Examen, dus mogen ook aan dit onderdeel van de toetsing de normale kwaliteitseisen worden gesteld. Is de gekozen toetsinhoud nu wél relevant voor vervolgstudie en maatschappelijk leven? En is dit aspect van de examinering dan wél toetstechnisch in orde?
Wat ‘spelling’ betreft, gaat het om een selectie van woorden (en werkwoorden) die de leerling zelf verkiest, of hier en daar overschrijft uit de examenteksten. De leerling gaat immers zelf over zijn/haar eigen antwoorden en bepaalt aard & niveau van de te spellen woorden dus voor een belangrijk deel zelf. Wie het bij simpele woorden houdt, verhoogt zijn slaagkans. En wat overschrijven aangaat, lijkt ‘spellen’ hier meer op een mate van accuratesse dan op schrijfvaardigheid.
Een toets waarvan de leerling zelf aard & niveau bepaalt, en waarvan accuratesse deel uitmaakt, noem ik geen examen schrijfvaardigheid. Ook geen examen ‘spelling’.
Bij de toetsing van ‘grammatica’ is het weinig anders. Ook daarvan bepaalt de leerling door de keuze van zijn/haar formuleringen zelf het getoetste niveau. Het gaat hier slechts om de zinsbouw, en wel de bouw van hoofdzinnen (en samengestelde zinnen) waarvan de leerling zelf de ‘ingewikkeldheid’ bepaalt. Wie meer verbale ambitie toont, brengt zijn cijfer in gevaar. Daarbij worden zelfstandig gepresenteerde bijzinnen en elliptische zinnen – die doodnormaal zijn in kranten en tijdschriften en zelfs in examenteksten – ‘fout’ geacht. Omdat het geen ‘hele zinnen’ zouden zijn. Een rare zaak. (Sorry, dat waren twee ‘foute’ zinnen.)
Als een vraag luidt “Noem de alinea waarin het standpunt van de schrijver het duidelijkst tot uitdrukking komt” en een leerling antwoordt “9”, dan is dat goed en verdient hij een punt. Als een leerling antwoordt “Het standpunt van de schrijver komt het duidelijkst tot uitdrukking in alinia 9” dan heeft hij een taalfout gemaakt, wat leidt tot aftrek. Is dat eerlijk? Is dat deugdelijk examineren? (Met dank aan Kyra de Kruif voor dit voorbeeld.)
Een ander voorbeeld van het dubieuze karakter van de nieuwe regels is het volgende. Als de examenvraag luidt “Waarom heeft de schrijver een negatief standpunt ten opzichte van maatregel X?” en het antwoord van de leerling luidt “Omdat hij grote nadelen vreest voor het milieu” is dat fout, terwijl het antwoord “Want hij vreest grote nadelen voor het milieu” goed is. Immers, het eerste antwoord staat in de bijzinvolgorde en het tweede niet. Het eerste wordt gezien als een ‘incomplete zin’, het tweede niet. Is dit nu een valide toetsing van grammaticale bekwaamheid?
Er zijn bij deze examinering van spelling & grammatica nog twee troublerende factoren. Ten eerste wordt de leerling in dit CE verreweg het zwaarst afgerekend op de inhoud van wat hij/zij schrijft; met het risico dat de leerling daardoor sterk wordt afgeleid van de spelling- en formuleringtaak. Om die reden examineren we – terecht – niet de spelling & grammatica in de antwoorden op geschiedenis- en biologieexamens. Om de volle aandacht van de leerling naar de inhoud te laten uitgaan. Maar bij Nederlands wordt de leerling wél met deze dubbele taak opgezadeld. Dat is niet eerlijk *).
De tweede troublerende factor is dat leraren Nederlands in de rol van corrector veel onenigheid vertonen over wat wel & niet moet worden aangerekend als spel(ling)(s)fout. Of als ongrammaticale zin. De examenfora van dit en vorig jaar staan vol met voorbeelden daarvan. De professionele wens om daarbij tot een werkbare mate van consensus te komen is lovenswaardig, maar het is zeer de vraag of het ad-hoc resultaat een weerspiegeling is van de taalnormen waaraan leerlingen in vervolgstudies en maatschappelijk leven moeten voldoen. De leraren in deze fora blijken daar zelf ook niet gerust op.
Kortom, het is tijd voor een kritische reflectie op deze toevoeging aan het CE Nederlands. De technische kwaliteiten (validiteit, betrouwbaarheid) van ons examen zijn sowieso al jaren voor (veel!) verbetering vatbaar. We moeten daar niet nog eens een moeizaam element aan toevoegen, dat die validiteit en betrouwbaarheid verder bedreigt.
Willen we schrijfvaardigheid centraal examineren? Willen we ‘spelling & grammatica’ centraal examineren? Okee, maar laten we het dan goed doen. Niet op deze halfhartige manier, die leerlingen schade berokkent.
*) Had u de spelfout in deze alinea al opgemerkt? Of was u soms afgeleid door de inhoud van de tekst? Dat laatste geldt dus ook voor leerlingen. Het moet zijn: biologie-examens.
Dit stuk verscheen eerder vandaag op het weblog Wonderijs.
Janny Bakker zegt
In godsnaam niet ook schrijfvaardigheid centraal examineren! Nog meer malligheid, die bij leesvaardigheid is al erg genoeg! Laat het centraal examen minder zwaar meetellen (35% bijv.) of schaf dat mallotige centrale examen af. Als het in Vlaanderen wel kan, waarom dan niet bij ons?
Henk ter Haar zegt
Wat Janny zegt.
janien zegt
Miserie, miserie. Jaar na jaar blijf ik het uitzingen: blijblij dat ik als gewezen Vlaamse leraar Nederlands CE nooit heb moeten meemaken. Sterkte daar!
Marc van Oostendorp zegt
Ik ben eigenlijk wel benieuwd om wat meer te horen over die Vlaamse ervaring. Hét argument voor centrale eindexamens is dat zo gegarandeerd wordt dat de resultaten van scholen onderling vergelijkbaar zijn. In hoeverre denk jij dat die vergelijkbaarheid inderdaad een probleem is in België? Het interessantst is daarbij volgens mij vooral een signalering van eventuele reële problemen, zoals te grote afhankelijkheid van de eigen leraar. Maar misschien zijn er helemaal geen problemen, dat kan natuurlijk ook.
Frans Daems zegt
Het is inderdaad een zwakte van het Vlaamse systeem: met eenzelfde taalprestatie kun je als leerling in school A een hoge score, in school B een gemiddelde en in school C een lage score behalen. Hetzelfde geldt ook als je ‘school’ vervangt door ‘leraar’. Er is geprobeerd dit te remediëren door de invoering van eindtermen, die verwerkt worden in de leerplannen. Maar voor zover ik kan zien, blijven de verschillen tussen scholen, c.q. leraren, grotendeels bestaan. Dat heeft voor een deel ook te maken met het feit dat de manier waarop getoetst wordt aanzienlijk verschilt van school tot school, en van leraar tot leraar. Kortom, ook het Vlaamse systeem is verre van ideaal.
Marc van Oostendorp zegt
Je zou die ongelijkheid misschien kunnen verhelpen als bij schoolexamens systematisch een andere leraar betrokken zou zijn?
Ik ben een tijdje ‘external examiner’ geweest van de taalkundeopleiding van een universiteit in Ierland. Dan kwam ik een keer per semester een dag naar Dublin, om daar alle examens, werkstukken, e.d. in te zien. Na afloop besprak ik dan de problemen die ik zag, en uiteindeijk schreef ik een rapportje. Dat werkte naar mijn idee heel goed: omdat ik regelmatig langskwam, kreeg ik zicht op systematische zwakke plekken (en sterkten) – beter dan de evaluatiecommissies die in Nederland en Vlaanderen werken. Omdat ik een buitenstaander was, en me niet hoefde te storen aan collegiale verhoudingen, e.d., kon ik me wel permitteren om inderdaad aan te wijzen dat volgens mij een bepaalde docent er bij zijn examens met de pet naar gooide.
Er zijn natuurlijk allerlei verschillen tussen universitair en middelbaar onderwijs, maar naar mijn gevoel is de kern van dat idee wel overdraagbaar.
DirkJan zegt
Onzinnige opzet om op deze manier spelling en grammatica te toetsen. Ik ben voor de standaardspelling, maar erop tegen om het te toetsen bij een eindexamen, in welke vorm dan ook. Aks een leerling hierdoor zakt en dit voor de rechter brengt, dan geef ik hem een goede kans van (alsnog) slagen.
Harrie zegt
De aftrekregeling moet linea reactie de prullenbak in. Wat een gedrocht! Ik zal nog even een voorbeeld geven om dat te illustreren.
“Klaas (vwo 6) schrijft consequent ‘geenzins’ in plaats van ‘geenszins’. Slordig natuurlijk, zeker omdat hij de fout zeven keer maakt. Er worden dan ook 4 punten in mindering gebracht.
Victor (vwo 6) schrijft ‘geenszins’ gewoon goed, maar hij maakt onder meer de volgende fouten: ‘ik loopte’, ‘ik vindt’, ‘ik tweifel’ en ‘hun hebben gelijk’. Vier fouten, maar slechts 2 punten aftrek.”
Harrie is het spoor bijster.
Harrie zegt
Linea reactie…linea recta! Zo snel gaat dat, dus.