Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (140)
Het Nederlandse sonnet bestaat 452 jaar. Hoe is het de taal in die tijd vergaan?
Door Marc van Oostendorp
De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind – dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zoo ’t zweeg zou alle licht verduistren
alle warmte zou verstarren van binnen.De machten die de liefde nog omkluistren
zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,
dan kan de groote zaligheid beginnen
die w’als onze harten aandachtig luistrenin alle teederheden ruischen hooren
als in kleine schelpen de groote zee.
Liefde is de zin van ’t leven der planetenen mensche’ en diere’. Er is niets wat kan storen
’t stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten:
naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.(Henriëtte Roland Holst - Van der Schalk)
Een van de succesvolste aspecten van de twintigste eeuwse syntactische theorie zal denk ik achteraf het werk zijn dat gaat over het gebruik van voornaamwoorden (ik schreef er eerder deze week al over): hoe komt het dat in de zin 'Jan dreigt Piet om hem te slaan' hem over Piet gaat (als je het over Jan wil hebben moet je zichzelf gebruiken) terwijl 'Jan denkt dat Piet hem wil slaan' hem juist over Jan gaat (als je het pver Piet wil hebben moet je zichzelf gebruiken.) Het verschil heeft te maken met slaan: hem gaat over iemand die niet het onderwerp is van slaan, en anders gebruik je zichzelf.
Onmogelijk
Behalve wie of wat het onderwerp is, speelt ook woordvolgorde een rol. Hij, zij, hem en haar verwijzen idealiter terug naar iets dat eerder gebeurd is. In dit heel beroemde sonnet van Henriëtte Roland Holst kun je de syntaxis in de regels 5 en 6 niet omgestraft omgooien:
Zij zal de machten die de liefde nog omkluistren, allengs voortschrijdend, overwinnen, (1)
In dit geval is het onmogelijk dat zij en de liefde naar hetzelfde begrip verwijzen.
Maar het is niet alléén de woordvolgorde die ertoe doet. Als je haar in de bijzin opneemt en de liefde in de hoofdzin is het allebei mogelijk:
De liefde zal de machten die haar nog omkluistren, allengs voortschrijdend, overwinnen (2)
De machten die haar nog omkluistren zal de liefde, allengs voortschrijdend, overwinnen (3)
Definitief
Het komt doordat woorden als zij en haar liever vanuit de bijzin naar de hoofdzin verwijzen dan andersom. Dat gebeurt in Roland Holsts gedicht niet: de liefde staat in een bijzin ('die de liefde nog omkluisteren') die zelf is ingebed in het lijdend voorwerp ('de machten die'). Zij is het onderwerp van de hoofdzin.
Zoiets klinkt een beetje raar – ik denk dat er in de loop der jaren weinig lezers van Roland Holst zijn geweest die deze zin meteen helemaal hebben doorschouwd –, maar het kan nog gered worden door dan in ieder geval de liefde vooraf te laten gaan door zij. Als je ook die volgorde nog eens omgooit, zoals ik hierboven heb gedaan in voorbeeld (1), breekt de onzichtbare band tussen het zelfstandig naamwoord en het voornaamwoord definitief.
Laat een reactie achter