• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Anne sei dat er my hie sjoen

8 januari 2018 door Marc van Oostendorp 6 Reacties

Door Marc van Oostendorp

Sommige dingen kun je nu eenmaal op verschillende manieren zeggen. Er lijkt bijvoorbeeld geen verschil of je nu

  • Anne zegt dat hij me gezien heeft.

zegt, of:

  • Anne zegt dat hij me heeft gezien.

De meeste mensen hebben het idee dat allebei de vormen grammaticaal zijn, en dat je ze allebei kunt zeggen (al vind je de ene vorm misschien wat vaker in de ene regio en de andere in de andere).

In het Fries is dat niet zo. Friestaligen hebben een duidelijke voorkeur voor de eerste vorm boven de tweede:

  • Anne sei dat er my sjoen hie.
  • Anne sei dat er my hie sjoen.

De tweede vorm vind je tegenwoordig ook wel, maar dat wordt dan meestal als een neerlandisme beschouwd: invloed van het Nederlands.In bronnen uit pakweg de 19e eeuw vind je die tweede volgorde dan ook niet, laten de Amsterdamse taalkundigen Jelke Bloem, Arjen Versloot en Fred Weerman zien in een nieuw, nog niet gepubliceerd, artikel.

Alleen in nóg oudere bronnen – bij literaire schrijvers uit de zestiende tot en met de achttiende eeuw – vonden de Amsterdammers dan soms weer wel de ‘Nederlandse’ volgorde, maar ze vermoeden dat ook daar al sprake was van invloed van het Nederlands, en geven daar twee interessante argumenten voor.

In de eerste plaats wijzen ze erop dat ‘dat er my hie sjoen’-achtige constructies vaker voorkomen in poëzie dan in proza. Dat wijst erop dat het een stilistisch middel was dat men bijvoorbeeld inzette om goed te rijmen; het werd dus ervaren als iets kunstmatigs.

In de tweede plaats tonen ze aan dat de subtiele factoren die in het Nederlands een rol spelen tussen de twee vormen, voor het Fries geen rol lijken te spelen.  Sprekers van het Nederlands vinden vaak één van de vormen makkelijker (welke, dat is een individuele kwestie). De andere vorm kiezen ze dan wel, maar bijvoorbeeld niet als de constructie sowieso al wat lastiger is. ‘Ik zeg dat ik heb gebeld’ is bijvoorbeeld (iets) gemakkelijker dan ‘I zeg dat ik heb opgebeld’, omdat dit laatste het wat complexere werkwoord opbellen heeft. Wanneer ik dan de vorm ‘ik zeg dat ik gebeld heb’ al een beetje lastig vind, zal ik nóg minder geneigd zijn om ‘ik zeg dat ik opgebeld heb’ te zeggen. (Er is hier ook nog de mogelijkheid ‘ik zeg dat ik op heb gebeld’, die laten we even buiten beschouwing.) In de oude Friese teksten zie je echter helemaal geen verschil tussen complexere en minder complexe constructies. Misschien is dat omdat de Friese schrijvers het subtiele taalgevoel misten om zulke onderscheidingen te maken – die ene vorm hoorde immers niet écht bij hun taal.

Later is hij dan ook weer verdwenen om pas in de laatste decennia terug te keren. Daarbij is dan ook nog wel één verschil: in het eerdere geval was het gebruik van de Nederlandse vorm een uiting van geleerdheid, die je dan ook alleen in intellectueel taalspel terugvond. Inmiddels behoort het neerlandisme tot het Fries van alledag.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: Fries, taalcontact, werkwoorden, woordvolgorde

Lees Interacties

Reacties

  1. Jona Lendering zegt

    8 januari 2018 om 11:08

    Is het mogelijk dat we in de zestiende/achttiende-eeuwse teksten een weergave hebben van het gesproken Fries, dat ons corpus uit de negentiende eeuw het Fries vooral als (gezuiverde) schrijftaal weergeeft en dat we in de twintigste eeuw weer toegang hebben tot de spreektaal? Anders gezegd, is het mogelijk dat bepaalde vormen wel degelijk aanwezig zijn geweest maar onder de radar blijven?

    Ik kom op deze gedachte omdat ik van sommige woorden weet dat ze lange tijd hebben bestaan zonder te zijn opgemerkt in de schrijftaal. Ewoud Sanders gaf ooit als voorbeeld “ladderzat”.

    Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      8 januari 2018 om 20:30

      Die mogelijkheid wordt door de auteurs overwogen. Twee belangrijke redenen waarom ze die verwerpen geef ik hierboven. In de eerste plaats zou het, als het inderdaad ‘spreektaal’ was, onverwacht zijn dat het in poëzie (dat is vaak wat verhevener taal) vaker voorkomt dan in proza. In de tweede plaats wordt échte taalvariatie meestal gebruikt: de twee vormen zijn niet echt evenwaardig, maar de een heeft de voorkeur ni de ene omstandigheid en de ander in de andere omstandigheid. Daarvan is in die oude Friese teksten voor zover valt na te gaan geen sprake. Het lijkt er daarmee toch op dat die ‘Nederlandse’ volgorde echt een vreemd element in het Fries is.

      Beantwoorden
  2. Jona Lendering zegt

    9 januari 2018 om 00:10

    Ach natuurlijk, het poëzie-argument. Dat is vrij doorslaggevend.

    Beantwoorden
  3. Henk Wolf zegt

    9 januari 2018 om 22:30

    De mogelijkheid om de persoonsvorm voorop te zetten (‘had gezien’) is in het Fries een tijdje helemaal weg geweest. In de vroege jaren negentig begint het op te vallen dat jonge Friezen die gaan gebruiken en wordt er opeens over geschreven. Dat ‘Interferentiefries’ zoals Werner Abraham het gedoopt heeft, is sinds die tijd onderwerp van onderzoek in de frisistiek.

    Jehannes Ytsma en ik hebben begin jaren negentig onderzoek gedaan onder een groep scholieren: eerst toen ze 12 jaar waren en vier jaar later toen ze 16 waren. We hebben gekeken welke werkwoordvolgordes ze in het Fries gebruikten. Beide volgordes kwamen in die groep voor, bij de grote meerderheid. Ik heb bij het onderzoek onder de 16-jarigen ook de ouders in het onderzoek meegenomen. Van die generatie zette toen niemand de persoonsvorm voorop. Ook vandaag wordt ‘it omdraaien fan ‘e tiidwurden’ (dus het voorop zetten van de persoonsvorm) door de oudere generatie als iets typisch van de jeugd gezien, zelfs al is die jeugd de dertig ondertussen ruim gepasseerd. En terwijl de prescriptieve normen voor het Fries bij een groot deel van de taalgemeenschap vrij zwak zijn, is het gebruik van de ‘verkeerde werkwoordvolgorde’ iets waar Friezen zich massaal aan storen. De grote meerderheid van mijn Friese studenten meldt dat ze door ouders, grootouders en leraren wel eens (of structureel) zijn gecorrigeerd op hun werkwoordvolgorde.

    Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      10 januari 2018 om 10:41

      Interessant. Ik neem aan dat de reden waarom mensen zich hieraan storen expliciet is dat dit een neerlandisme is?

      Beantwoorden
      • Henk Wolf zegt

        11 januari 2018 om 20:11

        Klopt. Gek genoeg zijn er andere neerlandismen (in Friesland doorgaans ‘hollandismen’ genoemd), die veel minder irritatie oproepen. Een voorbeeld is het overnemen van ‘zich’ als wederkerend voornaamwoord. Ook lexicale interferenties, waarvan je zou verwachten dat ze veel opvallender zijn en daardoor als storender worden ervaren, krijgen veel minder kritiek dan die werkwoordvolgorde.

        Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Jacob Winkler Prins • Volle maan

Visschermeisjes waden langzaam mee:
Voeten scheemren onder donkere rokken
En weerspieglen in de blanke ree!

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

NON VOYAGE

Het vermoeiende van reizen is het verdringen van het meemaken.

Bron: Barbarber, december 1971

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

17 juni 2025

➔ Lees meer
3 juli 2025: afscheidssymposium Johan Koppenol

3 juli 2025: afscheidssymposium Johan Koppenol

17 juni 2025

➔ Lees meer
10 oktober 2025: De dag van de biografie 

10 oktober 2025: De dag van de biografie 

17 juni 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

sterfdag
1962 Joseph Endepols
➔ Neerlandicikalender

Media

De internationale positie van het Engels

De internationale positie van het Engels

14 juni 2025 Door Marc van Oostendorp Reageer

➔ Lees meer
Inspiratiesessies in het Universitair Museum Utrecht

Inspiratiesessies in het Universitair Museum Utrecht

11 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De Inktpodcast 29: Muziek voor tekst deel I

De Inktpodcast 29: Muziek voor tekst deel I

10 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d