Er was eens
een prins, hij had een oogje op me. Het mocht alleen niet
wederzijds zijn van hem. Als hij nu vraagt wat ik voel
zeg ik dat onze lichamen bij elkaar passen. Hoe?
Hij speelt de archeoloog door mijn botten
op te graven. Een voor een houdt hij ze omhoog
maar niet één goede vondst. Ik leg vervolgens
mijn oor tegen zijn borstkas alsof het een kluis is
waar iets verborgen in ligt, draai aan zijn tepel
tot er wat op zijn plek valt – Nee,
zegt hij, het sprookje gaat anders.
Dewi de Nijs Bik (1990)
———————————–
- Dewi de Nijs Bik: de optimist
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter