Door Henk Wolf
Het proberen te betrappen van nieuwe taalveranderingen (en daar dan wat over schrijven) is een hobby van me. Nou heb je taalveranderingen ruwweg gezegd in twee soorten: er kan in een taal iets bij komen en er kan iets uit de taal verdwijnen. Taalveranderingen van het eerste type zijn een stuk makkelijker te vangen dan zulke van het tweede type.
Deze week heb ik er twee keer een aanwijzing voor gevonden dat iets uit de taal lijkt te verdwijnen.
Kúnst!
Een paar dagen geleden stond er in de Volkskrant een stripverhaaltje van Sigmund waarin een echtpaar bij het kleine psychiatertje zit. De man stelt zich twee plaatjes lang heel onbaatzuchtig op en zegt dat hij alles om zijn vrouw laat draaien. Op het laatste plaatje geeft de vrouw zich gelukkig en wordt duidelijk dat de man zijn vrouw verwijt dat zij te weinig terugdoet. Hij zegt dan met gebalde vuisten en een boos gezicht: “Ja, kúnst!”
Mijn vrouw zei: “Ik snap deze Sigmund niet. Ik heb ‘m drie keer gelezen, maar ik snap ‘m echt niet.”
Ik antwoordde dat ik ‘m wel snapte, dat ik het niet de beste aflevering vond en ik legde uit hoe ik het verhaaltje had gelezen.
“Ik kende dat hele kúnst niet”, zei mijn vrouw. “Ik dacht dat het een soort bastaardvloek was, een of andere variatie op kut of zo. Maar kúnst is dus gewoon dúh!”
Dat dúh hoor ik weleens, maar in mijn ogen is het een woord dat vooral jongeren gebruiken, terwijl ik kúnst tot nu toe als algemeen Nederlands beschouwde. Mis dus. Mijn vrouw is docente Nederlands en als zij een vorm niet meer kent, is dat er op z’n minst een stevige aanwijzing voor dat die vorm op z’n retour is.
Pluk de dag
In de weekendbijlage van de Volkskrant stond een artikel van Julien Althuisius over huizennamen. Er werd een tandartswoning besproken die Carpe Dentem heette. Althuisius schreef:
Carpe Dentem is een woordspeling op het huizennaamcliché Carpe Diem (dat, we moeten het toch even gezegd hebben, ‘pluk de dag’ betekent. Pluk de dag is oud-Nederlands voor yolo).
Ik proefde wel wat ironie in dat citaat en heb Althuisius even gemaild met de vraag of hij de ‘vertaling’ met yolo serieus of ironisch bedoeld had. Hij schreef terug dat het een ironische opmerking met een serieuze ondertoon was en dat hij er wel niet van uitging dat Volkskrantlezers ‘pluk de dag’ niet meer kenden, maar “dat je het inderdaad steeds minder hoort”. De ‘vertaling’ met yolo was inderdaad als grapje bedoeld, schreef hij, “maar dat is het tegelijkertijd niet”.
Ook ik las de ‘vertaling’ als grapje, omdat ik ‘pluk de dag’ als algemeen bekend Nederlands beschouw en yolo als nogal specifiek jongerenwoord, maar ik houd er rekening mee dat er mensen zijn voor wie yolo bekender is dan ‘pluk de dag’, die in het tekstje geen ironie lezen. Het tekstje is er in elk geval een voorzichtige aanwijzing voor dat ‘pluk de dag’ z’n eerste ouderdomsrimpels heeft opgedaan.
Gert de Jager zegt
Van tanende huizennaamclichés weet ik weinig af, maar het duo ‘memento mori’ en ‘carpe diem’ heeft een eeuwig leven in het middelbaar onderwijs.