Door Henk Wolf
Het meisje is grammaticaal onzijdig en biologisch vrouwelijk. Die twee soorten geslachten vechten steeds om voorrang in de grammatica. Bij de persoonlijke voornaamwoorden wint het vrouwelijke. Van de volgende zinnen is de bovenste verreweg het gewoonst:
- Het meisje zei dat ze jarig was.
- Het meisje zei dat het jarig was.
Bij de betrekkelijke voornaamwoorden wint doorgaans weer het grammaticaal onzijdige. De bovenste van de volgende zinnen is gewoner dan de onderste:
- Het meisje dat jarig was, noemde haar naam.
- Het meisje die jarig was, noemde haar naam.
Nou is dat laatste in elk geval in genormeerd Nederlands het geval en zeker ook in de hoofden van een groot deel van de sprekers van het Nederlands, maar niet in alle – lang niet in alle. Een student die consequent ‘het meisje die’ gebruikte, zei eens tegen me dat ‘het meisje dat’ in zijn oren klonk alsof het meisje een ding zou zijn in plaats van een persoon.
Het gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord die bij onzijdige naamwoordgroepen is een normkwestie geworden waar mensen zich enorm over kunnen opwinden. Grappig is dat precies het omgekeerde in het Fries voorkomt, zonder dat iemand zich daar druk over lijkt te maken.
Woordgeslacht en de manier waarop de verschillende soorten voornaamwoorden zich daaraan aanpassen, zijn in het Fries in grote halen hetzelfde als in het Nederlands, maar er is ook een opvallende uitzondering: in het Fries kun je de volgende twee zinnen allebei tegenkomen:
- Wy wienen by myn broer, dy’t in smoute prater is.
- Wy wienen by myn broer, dat in smoute prater is.
In het Nederlands zou je zeggen: ‘We waren bij mijn broer, die een vrolijke prater is’. Gebruik je de betrekkelijke bijzin echter om een min of meer permanente (inherente, onvervreemdbare) eigenschap van een persoon te noemen, dan kun je met het betrekkelijk voornaamwoord dat naar die persoon verwijzen, ook als die persoon door niet-onzijdige woorden zoals myn broer wordt beschreven.
Nog een paar voorbeelden uit boeken en van internet:
- syn âlden, dat poerbêste lju wienen …
(zijn ouders, dat brave mensen waren …) - Charles syn pake, dat in machtich ier-njoggentjinde-iuwsk Yndiaansk medisynman wie, hat him ferteld dat …
(Charles z’n grootvader, dat een machtig vroeg-negentiende-eeuws indiaans medicijnman was, heeft hem verteld dat …) - En Simson gyng nei Gaza en hy seach dêr in frou dat in hoer wie …
(en Simson ging naar Gaza en hij zag daar een vrouw dat een hoer was …)
Of dat gebruik van dat het eind van deze eeuw haalt, weet ik niet. Als we de constructie op college bespreken, is meestal de observatie dat de oudere studenten haar nog kennen en dat de jongeren haar van ouders of grootouders herkennen, maar de jongeren gebruiken haar als regel niet meer. Wel komt bij hen de Friese tegenhanger van ‘het meisje die …’ veel voor, terwijl oudere studenten die juist weer veel minder gebruiken.
Henk Smout zegt
In het Duits “spielt das Mädchen mit seiner Puppe”, althans volgens traditioneel rollenpatroon.
Nog eens meegemaakt: een Fries meisje die/dat meende dat mijn achternaam Fries was.