Door Roland de Bonth
Frans Hals en de Modernen. Zo heette de tentoonstelling die van 13 oktober 2018 tot en met 24 februari 2019 te zien was in het Frans Halsmuseum in Haarlem. Honderden kunstenaars, onder wie beroemde schilders als Gustave Courbet, Claude Monet en Eduard Manet, brachten aan het eind van de negentiende eeuw een bezoek aan het in 1862 geopende museum, toen nog gevestigd in het stadhuis. Op de daar opgestelde schildersezels waren de Modernen bezig om de bewonderde Hollandse Meester te kopiëren. Max Liebermann kon met recht de grootste Hals-fan uit die tijd worden genoemd. De Duitse impressionist bezocht ten minste vijf keer het museum en vervaardigde meer dan dertig kopieën van Hals’ werken. Zo hoopte Liebermann zich de losse schilderstijl van zijn zeventiende-eeuwse voorganger eigen te maken.
Niet alleen schilders oefenen zich in het kopiëren van voorbeelden, ook van schrijvers is bekend dat zij teksten van beroemde voorgangers overschreven om zich zo de stijl van een literator eigen te maken. Anderen deden dat door teksten uit het hoofd te leren, zoals de beroemdste ex-leraar Duits van Nederland: O. den Beste. Zelfs meer dan 33 jaar nadat hij die van buiten had geleerd, wist hij de volledige tekst van Simon Carmiggelts Kronkel ‘De Voordrachtskunstenaar’ in rap tempo voor te dragen. En dat was zeker niet de enige Kronkel die hij in het geheugen geprent had. Naar eigen zeggen had hij er in 1951 zo’n vijftig gememoriseerd.
Zouden er nog steeds mensen met schrijversambities zijn die zich de moeite getroosten grote stukken tekst uit het hoofd te leren of over te schrijven om zich een bepaalde stijl eigen te maken? En is het eigenlijk aan te bevelen om op die manier te starten met schrijven? Ja en nee, zegt Robbert Welagen, docent aan de schrijversvakschool, in een column. Aan de ene kant vindt hij het een goed startpunt om een geliefde schrijver naar te volgen, maar aan de andere kant ziet hij liever “een nog onbeheerste en zoekende eigen stijl, dan een beheerste en rijpe geleende stijl”. (De volledige column staat hier.)
Wat is stijl?
Ph.J. Simons voerde een kleine eeuw geleden honderd gesprekken om erachter te komen wat er onder stijl verstaan wordt, maar veel wijzer werd hij daar niet van. Ook boeken en artikelen brachten hem niet de duidelijkheid waarnaar hij zocht, omdat het woord weliswaar veelvuldig gebruikt wordt maar zelden helder omschreven. Over zijn zoektocht naar het begrip stijl schreef hij het serieuze en tegelijkertijd diverterend artikel ‘Wat is stijl?’ (De Nieuwe Taalgids 26 (1932), blz. 20-39).
Wikipedia omschrijft het begrip als volgt: “Stijl is de wijze waarop iemand zich schriftelijk (schrijfstijl) of mondeling (spreekstijl) uitdrukt”. Of een tekst formeel of informeel, eenvoudig of ingewikkeld, concreet of abstract, objectief of subjectief is, wordt bepaald door de stijl. Volgens Willem Verdaasdonk van taaluilen is stijl ‘’een optelsom van allerlei functionele hulpmiddelen’’ en hij geeft daarvan als voorbeelden de zinsopbouw, het woordgebruik, de structuur van de tekst, stijlfiguren en beeldspraak.
De keuze van die functionele hulpmiddelen heeft grote invloed op de stijl. De Franse schrijver Raymond Queneau heeft dat op prachtige wijze geïllustreerd in zijn Exercices de style (1947), door Rudy Kousbroek mooi vertaald onder de titel Stijloefeningen (1978). Op 99 verschillende manieren vertelt Queneau het verhaal van een Parijse busreiziger die gadeslaat hoe een man met een lange nek en een gek hoedje een woordenwisseling heeft met een andere passagier. Wanneer hij de vreemde snoeshaan later op de dag nogmaals tegenkomt, is deze in het gezelschap van een vriend die hem het advies geeft aan zijn jas een extra knoop te zetten. De verschillende manieren waarop deze eenvoudige geschiedenis verwoord wordt, geeft aan dat het er in literatuur niet om draait wát je vertelt, maar hóe je het vertelt, aldus Pieter Steinz.
Wie zelf – of leerlingen – wil leren om op 99 manieren een verhaal te vertellen, moet beslist het 64 pagina’s tellende educatief pakket raadplegen bij het boek Stijloefeningen: 99 manieren om een verhaal te vertellen van Matt Madden, dat Kunst in Zicht in samenwerking met Strip Turnhout hier online heeft gezet.
Stylene
In 2013 stelde de Universiteit Antwerpen een gratis tool beschikbaar waarmee het mogelijk werd iemands schrijfstijl te analyseren: Stylene. In de demo-versie van Stylene kunnen Nederlandstalige teksten van 4000 lettertekens ingevoerd worden of .txt-files van maximaal 300 zinnen geüpload worden. Hoewel de tool ook was ontwikkeld om te tonen wat er dat moment mogelijk was met stylometrische technieken, was de demo toch vooral bedoeld als entertainment, als een aantrekkelijke manier om te kijken met welke bekende Nederlandstalige schrijver iemands stijl de grootste overeenkomsten vertoont. Niet voor niets vermeldt de disclaimer nadrukkelijk dat bij stylometrische analyse verschillende problemen voorkomen die in de demo niet behandeld worden. (Dat de demo-versie inderdaad niet volmaakt is maar een verbeterde uitgekristalliseerde versie zeker interessante mogelijkheden biedt, heeft Jona Lendering in een korte bespreking van de tool hier laten zien.) Er wordt momenteel gewerkt aan een update van Stylene. Meer informatie over dit project is hier te vinden.
Hoe werkt de demo-versie van Stylene? De tool telt het aantal woorden en zinnen in een tekst en bepaalt van elk woord de woordsoort. Zo telt het programma 372 verschillende eigenschappen van een tekst en op basis van die tellingen maakt het een vector aan. Omdat die vector wordt vergeleken met die van talloze vrouwelijke en mannelijke schrijvers, onder wie bekende Nederlandstalige auteurs als Jeroen Brouwers, Tom Lanoye, Annelies Verbeke en Gerard Reve, en met verschillende teksttypes, is het mogelijk vast te stellen met welke auteur een tekst de meeste stilistische overeenkomsten vertoont. (Enkele andere aansprekende en voor leerlingen toegankelijke voorbeelden van stylometrisch onderzoek zijn hier te vinden.)
Schrijfvaardigheidsonderwijs
De ontwikkelaars maken geen claims over de wetenschappelijke waarde van de uitkomst van hun demo, maar Stylene biedt wel goede mogelijkheden om ingezet te worden in het schrijfvaardigheidsonderwijs. Het kan leerlingen bewust maken dat de wijze waarop ze een gedachte of verhaal onder woorden brengen, gevolgen heeft voor de stijl en daarmee voor het effect dat een tekst op de lezer heeft.
Een docent zou een leerling bijvoorbeeld de opdracht kunnen geven een tekst zodanig te herschrijven dat zijn tekst meer vrouwelijke dan mannelijke eigenschappen heeft of vice versa (uiteraard volgens Stylene). Daarbij is het mogelijk een eigen tekst van de leerling als uitgangspunt te nemen maar het is ook een optie om een fragment van een bekende literator van geslacht te laten veranderen.
Een andere opdracht zou kunnen luiden om van een wetgevingstekst een sprookje te maken – droomt daar niet iedereen van – of om een literaire tekst te transformeren naar een non-fictionele tekst. Het lijstje met de opvallendste stijlkenmerken bij de analyse van het onderdeel teksttype komt daarbij goed van pas.
Ook is het mogelijk om de volledige lijst met eigenschappen die voor elke ingevoerde tekst worden geteld, als uitgangspunt te nemen. Laat leerlingen bijvoorbeeld experimenteren met woordlengte, zinslengte of met woordtypes. En heeft het gebruik of juist het vermijden van bepaalde woordsoorten invloed op de stilistische analyse? En wat onthullen woorden uit de LIWC-categorieën over iemands stijl?
De demo-versie van Stylene en de daarin genoemde teksteigenschappen kunnen dus prima ingezet worden om leerlingen te laten experimenteren met stijl. “Laat die roman van de nieuwe Brouwers dus maar komen…”
Rob Delvigne zegt
Bedoeld is: Ad den Besten.
DirkJan zegt
U bent abuis, het gaat om O, (Otto) den Beste. Hij is gisteren 80 jaar geworden. Herzlichen glückwunsch.
Jona Lendering zegt
(prof.dr.ir. Akkermans-modus aan)
“Ik word genoemd, ja, ik word genoemd.”
(prof.dr.ir. Akkermans-modus uit)
En alle gekheid op een stokje: ik ben vereerd.
DirkJan zegt
[ Professor dr. ir. P. Akkermans zei, “Ik word genoemd,” in verband met een ministerspost. Het verwijst naar het noemen van een naam voor een functie en niet direct naar het algemeen noemen en namedroppen van een naam. 🙂 ]
Jona Lendering zegt
Ja, weet ik, maar het is zo leuk hem te kunnen citeren… 😉
Peter-Arno Coppen zegt
Ik herinner me vooral ook “Ik ben gevraagd. En gepolst…