Door Henk Wolf
Vrijdag schreef columniste Nadia Ezzeroili in de Volkskrant een stukje over het woord verkansie, een variant van vakantie.
De columniste observeert een groeiende populariteit van de geschreven vorm verkansie op de sociale media. Dat kan heel goed een juiste observatie zijn, daar wil ik af blijven, maar de suggestie dat de variant verkansie nieuw zou zijn of een “lelijke verbastering” van vakantie is niet correct. Nadia Ezzeroili neemt aan dat het nu als Standaardnederlands geldende vakantie als model wordt gebruikt om een onvolmaakte kopie (‘een verbastering’) als verkansie te vormen. Die denkfout wordt heel veel gemaakt, maar beide vormen komen al eeuwenlang in het Nederlands voor, naast talloze andere varianten. Op schrift is vakantie de norm geworden, maar in de spreektaal bestaat die vormvariatie nog steeds.
Vakantie en verkansie zijn allebei ‘verbasteringen’
Vakantie en verkansie zijn allebei gevormd naar het voorbeeld van een woord uit een Romaanse taal. Dat is vermoedelijk niet, zoals de columniste schrijft, het Latijnse vacatio. Het is onwaarschijnlijk dat de mensen in Nederland en Vlaanderen het [n]’etje in het woord zelf hebben verzonnen. Volgens de meeste etymologische woordenboeken is het Latijnse vacantia of het Franse vacances de waarschijnlijke inspiratiebron geweest (of allebei). Vernederlandste vormen kwamen in de vijftiende eeuw al in het Nederlands voor, toen nog alleen in de betekenis ‘periode waarin geen recht werd gesproken’.
-tia
In zowel vakantie als verkansie is het Latijnse -tia vervangen door een Nederlandse uitgang. Die wordt door een deel van de Nederlandstaligen als ’tsie’ en door een ander deel als ‘sie’ uitgesproken. Tussen een [n] en een [s] kan heel makkelijk een [t] ontstaan en hij kan daar ook heel makkelijk verdwijnen. Het is vaak niet eens zo makkelijk te horen of iemand tussen die twee klanken nu een [t]-achtig plofje laat horen of niet. Wie het wil nagaan, kan een huisgenoot vragen om de woorden penseel, kansel, handschoen en pantser uit te spreken.
va-
In verkansie is de klinker van de eerste lettergreep aangepast aan de structuur van het Nederlands. Sprekers van die taal houden namelijk niet van volle klinkers in onbeklemtoonde lettergrepen. Die worden doorgaans tot een uh-achtig klankje (de sjwa of stomme e) gereduceerd. Mogelijk heeft het bestaan van een voorvoegsel ver- die ontwikkeling versneld.
In zijn prachtige artikel Frjemd wurdt eigener bespreekt Willem Visser onder meer het komen en gaan van de klank [r] in leenwoorden in het Fries. Wat hij schrijft, geldt in veel gevallen ook voor zulke woorden in het Nederlands. Een [r] verdwijnt heel makkelijk tussen een klinker en een tandklank (zoals de [s] en de [t]), maar verschijnt daar ook heel makkelijk. Visser denkt dat dat komt door hypercorrectie. Het bestaan van het voorvoegsel ver- kan die hypercorrectie mee hebben veroorzaakt. Zo’n [r] kan een stabiel onderdeel van een woord worden in streken waar een onbeklemtoonde klinker vóór een [r] makkelijk wegvalt. In Noord-Nederland hoor je vaak vormen als bitr (‘bitter’) en trdege (’terdege’) en daar sluit vrkansie mooi bij aan.
De stijl van verkansie
Dat het gebruik van verkansie gepaard gaat met “een bepaalde blaséhouding”, zoals Nadia Ezzeroili schrijft, kan in bepaalde gebruikscontexten best waar zijn, maar in z’n algemeenheid is dat zeker niet het geval. In allerlei Nederlandse dialecten worden niet-standaardvormen als verkansie zonder enige bijgedachte gebruikt. Als illustratie een paar vormen die makkelijk online te vinden zijn:
- Gronings: vekaanzie, vekansie, verkaanzje (Groninger zakwoordenboek)
- Drents: veka(a)nsie (Woordenboek van de Drentse dialecten)
- Maastrichts: /vəˈkɑːnsi/ (https://www.mestreechtertaol.nl/dictionair/nld/vakantie)
- Kempenlands: verkansie (A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland, p. 132)
Er zijn ook heel wat iets oudere schrijvers die de niet-standaardvormen gebruiken om een literair personage als volks of laagopgeleid te presenteren. Een paar voorbeelden:
Meneer, die zei toen, dat die over zes jaar weer recht op vercantie zou krijgen. (Thérèse Hoven, Op den daktuin, 1930)
De ouste jongeheer die sterdent is, is nu ook weer terug met de vercantie uit groningen […] (Bernard Canter, Roman van Neeltsje, Rakketten 1911)
We hebbe nou toch verkansie, laoten me dereis na luistere. (impressie van het Amsterdams in het tijdschrift Excelsior van 1 januari 1888, p. 164)
Harry Reintjes zegt
natuurlijk komt dit wél uit het latijn en het franse vacanses ook. nl. van vacare=leeg zijn, niets doen, waarvan de participium praesens vacans is (niets doende). vandaar die inderdaad NIET VERZONNEN -n-.
Helfteren van zegt
een beetje flauw misschien, maar het Franse vacances wordt toch echt met een “c” geschreven na de “n”.
Peter-Arno Coppen zegt
Ik denk dat Ezzeroili hier vooral reageert op die Geen Stijl-gebruikscontext, die zij als ‘blasé’ omschrijft, en die ik in dit miniatuurtje samenvat onder de naam ‘ingewikkelde vereenvoudiging’. Ik zeg daar: “Wat is het effect van die ingewikkelde vereenvoudiging? Het vergroot op de een of andere manier de afstand met de lezer. De spreker (schrijver) zakt door de knieën en spreekt op zijn hurken de ander aan, maar doet dat zo dat duidelijk is dat hij dat opzettelijk doet. De lezer die de taal uitstekend beheerst moet dit als enigszins irritant ervaren: hij wordt op de hurken, maar toch uit de hoogte toegesproken.
Het past uitstekend in het enigszins treiterige, zuigende taalgebruik van GeenStijl. De lezer wordt een beetje geprikkeld, uit zijn tent gelokt, niet alleen door de inhoud van wat er gezegd wordt, maar ook door de gekozen taalvorm”
Ik denk dat dit ook hier van toepassing is. GeenStijl kiest opzettelijk een dialect- of substandaardvorm, die een opzichtige “domme versimpeling” is. Als je daarmee toegesproken wordt, krijg je de indruk dat de ander opzettelijk op zijn hurken gaat om de eenvoudigen van geest toe te spreken. Niet blasé dus, maar treiterig uit de hoogte.
Wouter van der Land zegt
“(…) Tot voor kort viel me namelijk iets op aan de ‘verkansie’-gebruikers: ze zijn overwegend wit en brave, hoogopgeleide millennials. Maar een maand geleden plaatste een goede vriend – allochtone achtergrond, opgegroeid in een achterstandswijk en nog steeds behept met een straatmentaliteit – plots een foto van zijn koffers op Instagram met als onderschrift: #verkansie. Ik heb hem ermee geconfronteerd. ”
Nadia Ezzeroili onderzocht dus via Twitter de huidskleur van de gebruikers van de term ‘verkansie’ en ontdekte dat het hier vooral om blanken gaat. Vervolgens gaat ze verhaal halen bij een kennis ‘van kleur’ die deze term overneemt. De Volkskrant keurt dit racisme niet alleen goed, de redactie plaatst er ook nog deze intro boven: ‘We hoeven niet alles zomaar goed te keuren, er zijn zaken waartegen we ons kunnen, nee móéten verzetten.’
‘Verkansie’ is dus een provincialisme, dat wist ik niet, maar die komen veel voor in studentaal, omdat studenten ineens veel mensen uit andere regio’s ontmoeten en enthousiast als ze zijn creatief omgaan met die nieuwe registers. Ik denk dat GeenStijl in die traditie bezig is, niet veel meer dan dat. Elkaars taalgebruik overnemen is een vorm van culturele uitwisseling, zoals straattaal dat ook is. Kwaardaardige tendenzen ontstaan vooral wanneer er geen uitwisseling is.
Henk Smout zegt
“Studentaal”, dat herken ik, daarvoor heb ik ooit de term haplologie geleerd, het vermijden van stottereffecten.
Henk Smout zegt
Haplogie, voorbeeld van zichzelf.
Johan Schipper zegt
Zo heb ik het m’n leerlingen geprobeerd te leren: haplologie is haplogie zeggen als je haplologie bedoelt
Marcel Plaatsman zegt
Het zal Van Ginneken deugd doen dat er na al die jaren weer over het verband tussen ras en taal gesproken wordt: “verkansie” is “wit”, jawel.
Anoniem zegt
Verkansie is inderdaad provinciale spreektaal en de link met kleur is dus toevallig en indirect.
Misschien is der ook nog klandizie voor wat noordhollands-provinciale fietsverbasteringen: pendalen, bengaziedrager, trugtraprem (radakishun), krengspie(r) en spabberdbeugelboutjes. Klinkt dat effe sjiek! percies.
gevangasteren zegt
Op de achtergrond speelt hier zo te zien het spanningsveld tussen “de regels volgen” en “baas in eigen leven zijn”.
Het aantal ongeschreven regels in onze huidige maatschappij is erg hoog en dat leidt tot opstandige gevoelens. Geen Stijl drukt die uit – en welk woord is dan beter geschikt dan “verkansie”: wanneer je echt vakantie neemt, neem je ook vakantie van het volgens de regels spellen.
Oftewel: het woord wordt juist gebruikt omdat het tegen een regel ingaat. Aan mensen te appelleren om dat niet te doen lijkt wel wat op automobilisten die schelden op met zijn drieën naast elkaar fietsende tieners.
Mieke zegt
Het is wel frappant, maar ik ben het woord ‘verkansie’ ooit alleen maar tegengekomen toen mijn, toen nog aanstaande, schoonzusje van zeven jaar het schreef, maar ze heeft later toch echt wel geleerd dat het ‘vakantie’ moest zijn. Ik vind het ‘vakantie’ schrijven als ‘verkansie’ een vreemde trend, hóé het dan ook bedoeld is.
Philippe Th. Hubèr zegt
… en al die Verhandelingen & Verhaspelingen hadden kunne worden voorkomen
als men zich zou bedienen van het goed-Nederlandse Begrip: LedigheidsTijdvak!..
humansnaturesmistake zegt
Ik heb nog nooit van die onzinnige r gehoord in vakantie. Volgens mij heb je dan een spraakgebrek en dien je snel baar een logopedist te gaan. Ik heb in Amsterdam en Rotterdam gewoond maar niemand sprak daar ooit over verkansie of verkantie. Het blijft hier wel zo leuk als we woorden normaal leren en uitspreken. Verkantie is net of je je vakantie hebt verspeeld. Net als verlaten vergeten of verdoofd… niet doen dus die “er”.
Johan Schipper zegt
Gehoord, nee, gelezen: “Maak een foto als je een wolf in het versier krijgt.”
Henk Smout zegt
Een vroegere buurvrouw had het over aluminium- en plasticfoelie alsook over ontroerendezaakbelasting. Ze wist niet beter, daar kwam dat door.
Als ik pampiertje zeg is dat niet van dezelfde orde.
Harry Reintjes zegt
-bij mij in veghel, brabant had het iemand over zijn aarle-rixtel (spreek uit: oarl-rixtel) verzekering
-in tilburg wordt het nog erger verhaspeld: vurkááánsjie. ik dacht overigens dat het echt alleen een brabantse verhaspeling was.
Marcello zegt
Vlamingen zetten zich al honderd jaar schrap om het Nederlands correct en gaaf te houden. Die zullen dan mogelijk toch weinig begrip kunnen opbrengen voor Noorderlingen die hun taal op die losbollige wijze kreupel maken.