Door Henk Wolf
Gisteren schreef ik over twee bordjes die waarschuwen voor laaghangende dan wel laag hangende takken. Ze staan bij de ingang van een kerkhof in de buurt van ons huis. Ze zijn daar niet het enige dat me in talige zin opvalt.
Erg opvallend is ook de tekst op de bovenstaande foto. Die staat op een muurtje. Dat muurtje hoort bij een hokje waarin een computer staat. Op die computer kun je een naam intikken. Als er dan op het kerkhof iemand met die naam ligt, verstrekt het apparaat je de exacte locatie van diens graf.
Hoewel we allebei heel geregeld over het kerkhof lopen, blijven mijn vrouw en ik nog steeds hoofdschuddend bij het muurtje staan. We zijn het er roerend over eens dat de tekst erop absurd is. Het waarom van die absurditeit is wel interessant. Ik zal proberen het hier onder woorden te brengen.
De horizontale woorden hebben allemaal betrekking op grote gebeurtenissen, existentiële vragen en diepe emoties. Als ze die al niet per se van zichzelf hebben, krijgen ze die wel doordat ze worden gebruikt in een opschrift op een kerkhof. Daarin zijn ze niet uniek. Op kerkhoven zijn uiteraard veel vaker woorden te vinden waarin een aspect van de menselijke sterfelijkheid wordt gevangen.
Het opschrift lijkt ook een soort gedicht, althans een tekst waarin naast inhoud ook vorm heel belangrijk is. Dat kan prima werken. Dat dat hier niet het geval is, komt doordat het verticaal gevormde woord informatie is. Dat heeft een heel andere connotatie dan de horizontale woorden. Waar je half verwacht verticaal een net zo diepzinnig begrip te vinden, vind je iets uiterst profaans, dat alle mijmeringen meteen de kop indrukt en je wijst op iets heel praktisch: een informatiehokje.
Vormgedichten kunnen mijmeringen oproepen, aansluiten bij de zwaarmoedige, peinzende stemming van de grafbezoeker. Hier gebeurt dat duidelijk niet. De vraag is wat dan de functie is van het vormgedicht. Dat kennen we in de openbare ruimte eigenlijk maar in één andere functie: die van het woordspel. En het speelse element is zo in strijd met de sfeer die de horizontale woorden oproepen en met de verwachte en gewenste sfeer op een kerkhof, dat het bizar wordt. Daaraan draagt in tweede instantie de knulligheid van de tekst bij. De tekst is geen acrostichon: het verticale woord is niet gemaakt uit de beginletters van de horizontale woorden, maar uit willekeurige letters uit die woorden. De horizontale woorden lijken onderling ook niet veel coherentie te vertonen, anders dan dat ze kruisletters voor het woord informatie leveren. Het is een broddelwerkje dat door de horizontale woordkeuze, de plaatsing en de vormgeving heel andere verwachtingen schept. Dat maakt het absurd.
Ghislain Duchateau zegt
En toch hebben de woorden en begrippen op zichzelf een semantische en gevoelsmatig karakter.
Zij hebben alle betrekking op de sfeer die kan worden ervaren als men op het kerkhof toeft. Het aanvoelen dat de woorden enkel absurditeit betekenen in hun geheel is ontoereikend als benadering van de muurtekst.
willyvdw zegt
Henk Wolf schrijft: “Het opschrift lijkt ook een soort gedicht, althans een tekst waarin naast inhoud ook vorm heel belangrijk is. Dat kan prima werken. Dat dat hier niet het geval is, komt doordat het verticaal gevormde woord informatie is. Dat heeft een heel andere connotatie dan de horizontale woorden.”
Mij lijkt het net het omgekeerde. Die woorden roepen een sfeer op, hebben alle te maken met de tijd, met reflectie, sereniteit en de echte waarden van het leven. Eigenlijk een ’tekst’ die tot mijmeren aanzet. Maar je moet echt heel goed kijken om te zien dat hier aangegeven wordt dat er vlakbij INFORMATIE te vinden is.
Dus ja, de twee ‘functies’ (aanzetten tot gemijmer én tegelijk een pragmatische aanwijzing geven) gaan moeilijk samen in één ’tekst’, maar zelf bleef ik in eerste instantie steken bij het gemijmer. En daarvoor is die ’tekst’ best geschikt.