• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Het einde van de memorabele versregel

19 februari 2021 door Marc van Oostendorp 12 Reacties

Naar aanleiding van Poëzie buiten het boek

Door Marc van Oostendorp

Over het proefschrift van Kila van der Starre, Poëzie buiten het boek, zal nog lang worden nagepraat. In haar dankwoord memoreert Van der Starre dat haar promotor Geert Buelens toen het geld voor deze promotieplaats werd aangevraagd dacht dit dit project belangrijk was voor de toekomst van het hele vak, de studie van de moderne Nederlandse letterkunde. Ik denk dat ze die verwachting heeft waargemaakt. Het is een waardevolle studie en terecht al op vele plaatsen bejubeld.

Waar geloof ik nog niet op is gewezen: dat dit soort onderzoek de moderne letterkunde ook weer een beetje dichter bij de taalkunde en bij de historische letterkunde brengt, twee takken van de neerlandistiek waar het heel normaal is om taal buiten het boek te bestuderen. In de taalwetenschap is dat zelfs de norm.

Einde

Van der Starre verwijst in dit kader bijvoorbeeld naar een stukje dat ik op dit eigenste blog, bijna 9 jaar geleden, schreef. Daarin probeerde ik op een heel gebrekkige manier uit te zoeken welke dichtregels nu het vaakst via Google gevonden konden worden: de top-3 was ‘hebban olla vogala’, ‘voor wie ik liefheb, wil ik heten’ en ‘alles van waarde is weerloos’. Ook in de langere top-20 die ik maakte zat geen enkele regel van een nog levende dichter.

‘Het einde van de poëzie’ was de wat provocerende titel van dat stukje, al zou ik het stukje nu ‘het einde van de memorabele versregel’ hebben genoemd. Er zijn geen gedichten meer die behoren tot het collectieve geheugen. Het zou goed zijn dat onderzoekje (dat ik toen, zoals vaak hier, in een verloren uurtje in de vroege ochtend had uitgevoerd) eens op een serieuze manier over te doen. Ik denk dat de conclusie dezelfde zou zijn. Of weten jullie een regel die in de eenentwintigste eeuw geschreven is en die iedereen (nou ja) kan citeren?

Domme zwart

En dat terwijl er in de afgelopen 9 jaar toch heus dingen veranderd zijn, zoals Van der Starre terecht opmerkt. Waar ik toen opmerkte dat Nel Benschop en Toon Hermans geen opvolgers hadden gehad, zijn die opvolgers er inmiddels wel degelijk, bijvoorbeeld in de vorm van een tv-dichter als Nico Dijkshoorn en Insta-dichters zoals Lars van der Werf en Tim Hofman. De laatste is inmiddels, mede door zijn gedichten, een beroemdheid. Maar ik geloof niet dat hij een dichter is van versregels, passages die allerlei mensen zo kunnen citeren en waarvan je zou kunnen vermoeden dat ze over een paar decennia tot de taalschat van iedere Nederlanders behoren.

Als het waar is – ik kan niet genoeg benadrukken dat dit eens moet worden uitgezocht – is natuurlijk de vraag hoe dit komt, wat er dan precies veranderd is. Ligt het aan de dichters? Maar die zijn heel divers en iemand als Menno Wigman lijkt me verzen geschreven te hebben die potentieel op allerlei manieren zouden kunnen worden ingezet en memorabel zijn (‘Voor ik me met het domme zwart verzoend heb’). Ligt het aan onze omgang met de poëzie? Maar memorabele regels kwamen vroeger zowel van Lucebert als van Toon Hermans. Wat is hier aan de hand?

Afbeelding: Picucki

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: poëzie, proefschrift

Lees Interacties

Reacties

  1. Jona Lendering zegt

    19 februari 2021 om 08:23

    De woorden over de “known unknowns” en de “unknown unknowns” van Donald Rumsfeld zijn behoorlijk ingeburgerd geraakt en worden zonder toelichting geciteerd. Ik denk ook dat je ze mag beschouwen als poëzie, al helpt het natuurlijk wel als je niet een improviserende politicus voor je ziet maar de woorden in druk leest met een aparte bladspiegel.

    Misschien is dat een verklaring: we hebben behoefte aan gevleugelde woorden, maar halen ze uit andere media. De eisen blijven daarbij vergelijkbaar: memoriseerbaar, uitdrukking gevend aan iets dat wezenlijk is, elegant, ritmisch.

    Beantwoorden
  2. Klaas zegt

    19 februari 2021 om 08:33

    Volgens mij is Neeltje Maria Min nog in leven…

    Beantwoorden
  3. Wouter van der Land zegt

    19 februari 2021 om 09:42

    ‘Ik ken de droefenis van copyrettes’ is denk ik redelijk gevleugeld binnen elitaire culturele kringen.
    Verder moeten de poëzieposters van Plint enig effect hebben. Als iets als ‘ik kom heus wel uit mijn woorden maar de woorden niet uit mij’ (Derek Otten: https://www.plint.nl/posters/poezieposter-vanzelfsprekend.html) in het klaslokaal hangt, stimuleert dat toch citeren, in elk geval onder leerlingen. Het is het ideale excuus voor een gebrekkige overhoring. Gebruik leidt tot onthouden en gevleugeldheid.

    Beantwoorden
  4. Knut zegt

    19 februari 2021 om 10:28

    Wat allerlei mensen zo kunnen citeren lijkt me toch vaak uit/door een (literaire) canon te komen. Als je iets bijvoorbeeld op school of thuis ‘moet’ lezen (en vaker dan maar één keer), blijft dit natuurlijk ook langer plakken. Op internet, in de ‘nieuwe media’ enz. is er nu zo veel te vinden dat waarschijnlijk geen of te weinig focus op bepaalde zinnen of versregels ontstaat.

    Beantwoorden
  5. Wouter Steenbeek zegt

    19 februari 2021 om 11:02

    Het lijkt me vrij natuurlijk dat de meeste grote dichtregels van dode dichters komen. We leren dichters al sinds jaar en dag vooral via de middelbare school kennen, en het duurt even voordat dichters doorsijpelen naar de schoolboekjes en de klaslokaalposters. Toen Aarts en Van Etten hun verzamelbundel “Domweg gelukkig, in de Dapperstraat” – intussen zelf klassiek geworden – samenstelden, begonnen ze domweg oude schoolboekjes door te bladeren en te turven om zo te kijken welke gedichten het bekendst waren. Als je die truc nu gaat toepassen, komen Radna Fabias en Vicky Francken uiteraard niet bovendrijven. Zelfs een grote naam als Lieke Marsman niet, zelfs de al dode Menno Wigman niet, want die kunnen hoogstens in de nieuwste boekjes staan.

    Ik denk dat genoeg Nederlanders (of niet genoeg, maar laten we zeggen: relatief veel) de naam van Lieke Marsman kunnen noemen als je om levende dichters vraagt. Maar één specifiek gedicht eruit pikken? Daarvoor moet haar oeuvre rijpen. Zelfs al nemen vijf verschillende boekjes een gedicht van haar op, dan is er een goede kans dat ze allemaal een ander gedicht nemen. Na verloop van tijd vormt zich wel een consensus over welke gedichten de beste en memorabelste zijn.

    Wat ik wel denk: de gouden eeuw van de Nederlandse poëzie is al een tijd voorbij. Het belang van 1880 voor de literatuur wordt weleens overschat, maar op poëziegebied lijkt me dat een uiterst zinvolle grens (als je tenminste Vlaanderen en dus Gezelle buiten beschouwing laat). De Tachtigers, de Negentigers, de Nieuwe Zakelijkheid, de Vijftigers – het kan niet op. En op de laatste na is het ook allemaal lezersvriendelijk. Sinds ongeveer 1970 is de avant-garde echter in alle kunstvormen ingestort. Nieuwe kunst, ook nieuwe poëzie is daardoor al gauw correct (alles mag) maar het is niet zo gemakkelijk om te zeggen wanneer iets goed is. Verder is de wereld als zodanig helaas een stuk minder met kunst bezig dan voorheen, zodat dichters niet meer zomaar de sterrenstatus bereiken.

    Maar ik twijfel er niet aan dat de poëzie net als alle kunstvormen zal blijven verstaan en dat, ook al duurt het wat langer voor we ze erkennen, ook onze tijd een paar memorabele dichtregels zal opleveren.

    Beantwoorden
    • Wouter Steenbeek zegt

      22 februari 2021 om 10:50

      In de laatste alinea bedoelde ik uiteraard ‘bestaan’ in plaats van ‘verstaan’. Ik maak zulke fouten met regelmaat; waarom is me niet helemaal duidelijk.

      Beantwoorden
  6. Hans W. zegt

    20 februari 2021 om 08:25

    Het is een interessante vraag, waar je, zoals uit de andere reactie ook al blijkt, allerlei spontane antwoorden op kunt geven. Waar het niet voor geldt, denk ik, zijn songteksten. Los van de vraag hoe je die waardeert, zitten die soms wel in de memorie. Ik stond versteld van schoolfeesten waar leerlingen massaal en feilloos allerlei teksten meezongen waar ik nog nooit van gehoord had. Misschien zijn die regels er dus wel maar komen ze niet uit dichtbundels?

    Beantwoorden
    • ChrisBernasco zegt

      20 februari 2021 om 16:47

      Ton den Boon schreef hierover een leuk boekje: En ieder zong zijn eigen lied, over de taalverrijkingen die uit Nederlandstalige popliedjes en levensliederen stammen.

      Beantwoorden
  7. C.W. Schoneveld zegt

    20 februari 2021 om 14:55

    Kan het ook iets te maken hebben met het feit dat de hoofdkenmerken van de poëzie van voorheen: METRUM en RIJM niet meer gebruikt mogen worden, of als te veeleisend zijn afgeschaft? Is moderne poëzie ook niet vaak gewoon proza, dat zich alleen daarvan onderscheidt dat het niet van de volle bladspiegel gebruik wil maken en alleen zo poëzie tracht te imiteren?

    Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      20 februari 2021 om 15:20

      Dat is allemaal wel erg depreciërend gesteld, maar je zou eventueel kunnen vermoeden dat de poëzie in bundels minder gebruik maakt van middelen die vroeger werden ingezet om gedichten onthoudbaar te maken. Alleen geldt dat nu juist veel minder voor poëzie buiten de bundel, en toch leverde die in mijn perceptie tot nu toe geen memorabele regels op.

      Beantwoorden
    • Wouter Steenbeek zegt

      21 februari 2021 om 11:19

      Nee. Gewoon nee. Dichters hanteren nog steeds een wezenlijk ander taalgebruik dan prozaïsten: bondiger, beeldender, onalledaagser – poëtischer. Zulk taalgebruik is per definitie geschikter om aan je hersenen te blijven hangen.

      De volgende regels komen allemaal uit vrije verzen: “Alles van waarde is weerloos.” “Als niemand luistert naar niemand vallen er doden in plaats van woorden.” “Hij heeft het voorrecht dood te zijn.” “De dood is een ontroering.” “Zo meen ik dat jij ook bent.” Allemaal klassiek geworden.

      Bovendien: hoe zou rijm moeten bijdragen aan het memorabel worden van één enkele regel? Buiten zijn context heeft het feit dat een regel rijmt geen enkele betekenis.

      Tot slot: als u denkt dat moderne dichters allemaal afzien van rijm en metrum (mogelijk zelfs, zoals u suggereert, omdat ze het “te veeleisend” vinden, m.a.w. levende dichters zijn lui of dom?), dan houdt u de moderne poëzie niet bij.

      Beantwoorden
      • Wouter van der Land zegt

        21 februari 2021 om 16:05

        @ Wouter Steenbeek, dat rijm,gelijke regellengte en metrum zijn ‘afschaft’, heeft wel degelijk te maken met het feit dat het veeleisend is om je daaraan te houden. Het heten niet voor niets ‘vrije verzen’.

        Eigenschappen van een memorabele regel zijn denk ik:
        1) De regel is niet te lang (max. 8-10 lettergrepen oid)
        2) Hij is praktisch toepasbaar als verzuchting, bij feesten en gedenkdagen, als excuus, etc.
        3) Hij bevat klankherhalingen en heeft een prettig ritme
        4) De regel is bekend bij een redelijk groot publiek
        5) De schrijver heeft een goede status
        6) De regel is betekenisvol
        7) De regel is niet triviaal
        8) Bij voorkeur is de regel al regelmatig door de pers aangehaald of door een verzekeringsmaatschappij in neon op de pui geplaatst
        9) Bij voorkeur bevat de regel een wat ongebruikelijk woord

        Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Willem Bilderdijk • Vertalen

Geloof my vry, wat andren snoeven;
Die d’ echten smaak en geur wil proeven,
Drink’ uit de oorspronkelijke flesch!

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

JUNI ’57

Met niets meer bij me dan het te vlug geleefde,
nog in de flarden van haar vertrek gekleed,
loop ik het land op om naar de lucht te kijken
en hoe mijn liefde allengs in niets meer leek
op die voor haar.

Het is een juninacht – de kortste nacht
bijna. Ik voel met mijn hoofd het hooi van de opper
waartegen ik zit. Ik zie een blijvende
zonsondergang boven een vuurtorenlicht
en weinig sterren.

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

2 juli 2025: Boekpresentatie ‘Een nieuw geluid’

2 juli 2025: Boekpresentatie ‘Een nieuw geluid’

21 juni 2025

➔ Lees meer
26-29 juni: Dichters in de Prinsentuin 2025

26-29 juni: Dichters in de Prinsentuin 2025

18 juni 2025

➔ Lees meer
Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

17 juni 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

sterfdag
1991 Cornelis Stutterheim
➔ Neerlandicikalender

Media

De structuur van wetenschappelijke artikelen

De structuur van wetenschappelijke artikelen

21 juni 2025 Door Marc van Oostendorp Reageer

➔ Lees meer
Het culturele landschap van Frits van Oostrom

Het culturele landschap van Frits van Oostrom

19 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De internationale positie van het Engels

De internationale positie van het Engels

14 juni 2025 Door Marc van Oostendorp Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d