De afgelopen jaren hebben verschillende taalkundigen iets geschreven over de verschillen tussen omdat en want. Een in mijn ogen belangrijk verschil noemen ze daarbij niet.
Wouter van Wingerden noemt een syntactisch verschil: na omdat volgt een bijzin, na want een hoofdzin. Hij noemt ook een betekenisverschil: in want klinkt een rechtvaardiging of verklaring door, terwijl omdat een echte reden of oorzaak inleidt.
Jan Renkema schrijft ongeveer hetzelfde. Ook hij wijst op het syntactische verschil. Het betekenisverschil duidt hij met de woorden: “Omdat is objectiever dan want: het is meer een beschrijving van een reden. Want is iets subjectiever dan omdat: het geeft eerder het oordeel of de interpretatie an de schrijver aan. Want is daarom eerder een rechtvaardiging dan een reden.”
Marc van Oostendorp noemt in een al wat ouder stuk hier op Neerlandistiek ook het verschil tussen objectief en subjectief. Hij verwijst daarbij naar onderzoek van Anneloes Canastrelli.
Punt
Wat volgens mij ontbreekt in de overzichten van verschillen, is dat in zinnen met waarom erin het bestaan van de causaliteit of de reden de centrale mededeling kan zijn, terwijl die interpretatie van zinnen met want niet mogelijk is.
Een illustratie: als ik zeg: “Ik ruim m’n kamer op omdat dat van m’n moeder moet”, dan leert de luisteraar uit die zin dat de spreker z’n kamer opruimt en dat dat van z’n moeder moet, maar dat is bijvangst in de communicatie. Sterker nog: de uitspraak kan ook best gedaan worden als de luisteraar wel weet dat de spreker z’n kamer aan het opruimen is – die luisteraar kan zelfs op de hoogte zijn van de wil van de moeder, maar de relatie tussen moederlijke wil en kinderlijk handelen niet zien. De echte mededeling, dat waarvan de spreker aanneemt dat de luisteraar het niet weet, is dat het opruimen vanwege het wil van de moeder van de spreker gebeurt (onvermijdelijk of door tussenkomst van de wil van de spreker tot gehoorzamen).
Met want is die interpretatie niet mogelijk. Wie want gebruikt, doet in wezen twee aparte mededelingen: “Ik ruim m’n kamer op, want dat moet van m’n moeder” zegt als allereerste: “Ik ruim m’n kamer op”. Punt. En dan komt als extraatje de tweede mededeling: “De reden voor (of oorzaak van) het voorgaande is dat het van m’n moeder moet”.
Je kunt dat met de volgende zinnen heel duidelijk illustreren:
- “Ik doe weleens dingen omdat het van m’n moeder moet.” <normale zin>
- “Ik doe weleens dingen, want dat moet van m’n moeder.” <onbegrijpelijke zin>
Spreektaliger
De eerste voorbeeldzin is makkelijk interpreteerbaar, want de causaliteit of reden is de kern van de mededeling, die je kunt parafraseren als “M’n moeder bepaalt weleens wat ik doe”. De tweede voorbeeldzin bestaat uit twee aparte mededelingen, waarvan de eerste (“ik doe weleens dingen”) als losstaande mededeling zo betekenisarm is, dat ze zinloos is. Het toevoegen van een reden in een tweede mededeling maakt dat niet meer goed, wat aangeeft dat we met twee afzonderlijke mededelingen te maken hebben.
Overigens is het voegwoord omdat niet alleen bruikbaar in mededelingen waarin de causaliteit of reden centraal staat. Het is ook best te gebruiken op de manier waarop want in bovenstaande voorbeeldzinnen wordt gebruikt: in extra causale of redengevende mededelingen die volgen op een al afgeronde mededeling. Ze komen dan wel wat informeler, spreektaliger over dan hun tegenhangers met want:
- “Ik ben m’n kamer aan het opruimen – (en wel) omdat het van m’n moeder moet.”
- “Ik ben m’n kamer aan het opruimen. Omdat het van m’n moeder moet.”
Ad Welschen zegt
Dit is geen echt nieuw discussie-onderwerp. Jan de Vries heeft rond 1970, dacht ik, in ”De nieuwe taalgids” al eens een verhelderend licht laten schijnen over het te onderscheiden gebruik van ‘Want en omdat’. In het spoor van een Engelse voorganger met de belangwekkende naam Rutherford, als ik me wel herinner, die voor het Engels het verschil tussen ‘for’ en ‘because’ had beschreven in termen van taalhandelingen op ongelijk niveau, kwam hij tot de volgende verklaring. ‘Omdat’ motiveert (meer) een stand van zaken zelf, ‘want’ motiveert (meer) waarom je daarover een uitspraak doet. ‘Omdat’ motiveert waarom iets is zoals het is, ‘want’ motiveert waarom je zegt wat je daarover zegt. ‘Want’ is te parafraseren als ‘en ik zeg dat omdat ….”. De spreker levert commentaar op zijn eigen taalhandelen. Het is eerder een meta-linguïstische toevoeging.
Ik heb dat altijd een mooie benadering gevonden.
Ad Welschen zegt
Zie ook:
https://www.dbnl.org/tekst/_taa008197101_01/_taa008197101_01_0071.php
https://www.academia.edu/25291172/Terug_naar_want_en_omdat
https://www.aup-online.com/docserver/fulltext/13845845/21/3/09_NEDTAA2016.3.SAND.pdf?expires=1624101864&id=id&accname=guest&checksum=2D576C977A74ACBEE8129FE146DB4963
Gerard Kempen zegt
Ik ben het eens met de de aangeduide interpretatiemogelijkheden. Enkele jaren geleden heb ik die genoemd in de context van een onderzoek naar een spreektaalverschijnsel dat geregeld optreedt in omdat-bijzinnen: het gebruik van de woordvolgorde van de hoofdzin. Zie deze artikelen (ook te vinden op mijn website http://www.gerardkempen.nl):
Kempen, Gerard, & Harbusch, Karin (2019). ‘Omdat ik heb vanavond een vergadering’. Volg- ordefouten in bijzinnen. Onze Taal, 88, 22-23.
Kempen, Gerard & Harbusch, Karin (2018). A competitive mechanism selecting verb-second versus verb-final word order in causative and argumentative clauses of spoken Dutch: A cor- pus-linguistic study. Language Sciences, 69, 30-42.
Kempen, Gerard & Harbusch, Karin (2016). Verb-second word order after German weil ‘be- cause’: Psycholinguistic theory from corpus-linguistic data. Glossa: a journal of general linguistics 1(1): 3. 1–32.
willyvdw zegt
Zie in verband met semantische en pragmatische interpretatie van deze connectoren ook: Van Belle, William (1989). Want, omdat en aangezien. Een argumentatieve analyse. Leuvense
Bijdragen. Leuven Contribution in Linguistics and Philology, 78, 435-456.