Er is een gebruik van de voegwoorden voor en voordat dat niet in Van Dale staat. In het normale gebruik, dat natuurlijk wel in de woordenboeken staat, verbinden deze voegwoorden een bijzin en een hoofdzin; de bijzin vervult dan de rol van bijwoordelijke bepaling (‘temporeel’, dus van tijd):
Voordat het ging regenen hadden we de tent gelukkig al opgezet
Het gebeurt meestal voor je er erg in hebt
Grof gezegd drukken voor en vooraf uit dat de gebeurtenis die in de bijzin beschreven wordt, voorafgaat aan de gebeurtenis in de bijzin. In het eerste voorbeeld wordt dus eerst de tent opgezet en gaat het daarna regenen, in het tweede is ‘het’ al gebeurd en krijg ‘je’ er pas daarna erg in. Vervang je voor(dat) in de voorbeelden door nadat, dan is de volgorde precies omgekeerd.
Het gebruik van voor(dat) dat ik bedoel, en dat dus niet in de woordenboeken te vinden is, is anders. Hier is een voorbeeld:
Ik schrijf het even op, voordat ik het vergeet
De betekenis in dit soort zinnen is niet temporeel: hier staat niet ‘ik schrijf het even op, en daarna vergeet ik het’, maar drukt veeleer een wens uit: ‘ik schrijf het op, opdat ik het niet vergeet/om het niet te vergeten’. De enige plek waar voor zover mij bekend deze betekenis van voor gesignaleerd wordt, is op p. 647 van de Stilistische Grammatica van de Groningse hoogleraar G.S. Overdiep uit 1949 (eerste druk 1938). Diens (enige) voorbeeld is
Vóor ik te pletter sla in ’t ruim, wil ik jullie groete
Dat hij parafraseert als ‘Om niet dood te vallen in het scheepsruim, neem ik mijn ontslag’. Overdiep noemt dit gebruik ‘prohibitief’, of wel ‘verbiedend’; hij merkt op dat eer ook in deze betekenis gebruik kan worden, maar geeft daarvan geen voorbeelden.
Dit prohibitieve gebruik komt ook voor in bijzinnen zónder hoofdzin, zoals in Voordat ik het vergeet, de titel van een boek van Meyer Sluyser over het vooroorlogse leven in de Amsterdamse Jodenbuurt. Het is duidelijk dat die geschiedenis wat hem betreft niet vergeten mag worden. Het Engels heeft voor deze betekenis een speciaal, nogal ouderwets voegwoord, lest. Dat woord is onder meer onderdeel van een vaste frase die veel gebruikt wordt bij herdenkingen van de verschrikkingen van de beide Wereldoorlogen:
In die context is Opdat wij niet vergeten een populaire Nederlandse vertaling – er zijn tientallen boeken, films, herdenkingstekens enzovoort over met name de tweede Wereldoorlog die die titel dragen of waarin die een belangrijke rol speelt. Voordat wij vergeten lijkt hier minder voor te komen: het is misschien niet ondubbelzinnig genoeg, of men waardeert de plechtstatigheid van opdat.
In historisch minder zwaarbeladen situaties is de voordat-constructie daarentegen uitstekend bruikbaar. Zo zag ik pas in de leukste bloemenwinkel van Leiden een briefje met de volgende tekst:
Pas op met je rugzak! […] Voordat je iets omgooit en het moet betalen!
De bedoeling is hier glashelder: ‘pas op met je rugzak opdat je niks omgooit wat dan kapot zou gaan en dat je dan zou moeten betalen’ (maar dat is veel omslachtiger). Kortom: de voegwoorden voor en voordat kunnen óók gebruikt worden in de betekenis ‘opdat niet, om niet te’. Voordat we dat vergeten, zou het mooi zijn als dat in de volgende druk van Van Dale vermeld werd.
Henk Wolf zegt
Dezelfde uitbreiding van een temporele naar een prohibitieve betekenis zie je bij het bijwoord ‘straks’: ‘Ik schrijf het even op, straks vergeet ik het noch.’ Met ‘zometeen’ kan het soms ook: ‘Blijf een beetje bij de rand vandaan, zometeen val je nog in het water’.
C.W. Schoneveld zegt
is bij “opdat we niet vergeten” het wens element niet sterker dan bij “voordat we (het) vergeten” waar een sterker tijds element in zit? Ook het woord “niet” maakt hierbij een heel retorisch verschil.
willyvdw zegt
Mogelijk draagt hiertoe bij dat de handeling waartoe opgeroepen wordt in het heden / de onmiddellijke toekomst gesitueerd wordt, terwijl het referentiepunt in de (verdere) toekomst ligt.
Interessante observatie in elk geval.
Ronny Boogaart zegt
Mooi voorbeeld van wat in de typologische literatuur een ‘apprehensive’ wordt genoemd. Goeie stukken over van Eva Schultze-Berndt, die ook het Engelse ‘lest’ eronder schaart. Inderdaad wel overeenkomst met de straks-constructie die Henk Wolf noemt en die trouwens met heel veel bijwoorden voorkomt die naar de nabije toekomst verwijzen (straks, dadelijk, zo meteen, direct, seffens, aans, temee/d’remee…; als een dialect een woord voor nabije toekomt heeft, dan komt het in de constructie voor.).
Straks heeft het Nederlands nóg een apprehensive!
https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/handle/1887/16351
https://link.springer.com/chapter/10.1007/978-3-030-28367-4_12