De winnaar van de Joost Zwagerman Essayprijs close readen en leren tussen de regels door te lezen
Met ‘Not really making it’ won Fien Veldman vorig jaar de Joost Zwagerman Essayprijs. Veldman (1990), journalist bij De Correspondent en auteur van korte verhalen, onderzoekt in haar essay het leven van leerlingen in groep 8 in 2002 in een achterstandswijk in Leeuwarden. Ze was zelf een van de leerlingen in deze klas, die aan de zevende invalleerkracht toe is als klasgenoot Barbara verdwijnt. De zevende invaller, meester Jaap, doet niet aan orde houden en kijkt porno op de schoolcomputer met een jongen uit groep zeven. De invaldirecteur van de school, meester Joop, raadt de vertelster aan, ondanks haar hoge Cito-score die haar toegang tot het gymnasium biedt, voor een lager schoolniveau te kiezen zodat ze bij haar vrienden in de brugklas komt, op ‘een school waar ik me meer op mijn plek zal voelen’.
Wat Veldmans essay zo goed maakt, is dat ze haar ervaringen als groep 8-leerling in een achterstandswijk en brugklasser op een categoraal gymnasium afzet tegen grotere maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen. Dat begint op mesoniveau, met het misbruik van kinderen door buurtgenoten en bezwaren die gymnasiumouders hebben tegen de omgang met haar en eindigt op macroniveau, met kansenongelijkheid in het onderwijs, stijgende huizenprijzen, de flexibilisering van de arbeidsmarkt en het gebrek aan opwaartse sociale mobiliteit.
In het najaar van 2002, een paar weken na de start van het schooljaar, belt een bezorgde vader van een meisje uit klas 1b van het Piter Jelles Gymnasium in Leeuwarden de moeder van de twaalfjarige Birgit, die in dezelfde klas zit. Het gymnasium is een categoriaal gymnasium, opgericht in 1856, met een schoollied in het Latijn en op het moment van dit telefoontje ongeveer 550 leerlingen. Deze vader belt omdat hij gehoord heeft dat Birgit een nieuwe vriendin heeft gemaakt en hij maakt zich zorgen. Die vriendin, dat ben ik (…)
Fien Veldman, ‘Not really making it’ (2021)
Ook het microniveau, het gezin waarin Veldman opgroeit, speelt een rol, maar die wordt minder benadrukt.
Rijke teksten
‘Not really making it’ is in alle opzichten wat tegenwoordig in het onderwijs een ‘rijke tekst’ wordt genoemd. Rijke teksten zijn volgens SLO ‘onmisbaar’ in het onderwijs.
Een breed aanbod van rijke teksten is noodzakelijk om de taal- en denkontwikkeling te stimuleren. Rijke teksten dragen bij aan de woordenschat-, lees- en schrijfontwikkeling en bieden leerlingen gelijke kansen op het ontwikkelen van een sterke taalbasis. Tegelijkertijd doen leerlingen met rijke teksten kennis van henzelf en de wereld op, trainen ze hun geheugen en prikkelen ze hun verbeelding.
SLO, ‘Rijke teksten en wereldoriëntatie’ (2021)
Eigenlijk kun je rijke teksten voor het onderwijs zo’n beetje overal vinden: in kranten, tijdschriften, boeken en op websites van bijvoorbeeld musea en universiteiten, behalve in schoolboeken.
Schoolboekteksten zijn ‘dikwijls tamelijk arm: weinig variatie in woorden, slechte verbanden tussen zinnen, compact en vol school- en vaktaal. Vaak zijn die tekstjes precies afgestemd op de vragen die altijd bij zo’n tekst moeten worden beantwoord’, stellen Dolf Janson en Joanneke Prenger in ‘Rijke leesstof stimuleert’ (MeerTaal 6(2), 2019).
Veldmans essay is geen ‘tekstje’, maar een tekst van zes pagina’s. Daar schrikken mijn leerlingen niet voor terug omdat we regelmatig korte verhalen en fragmenten uit romans in de klas lezen. Hoewel Veldmans essay uitblinkt in helderheid weet ik dat mijn leerlingen deze tekst niet zonder hulp kunnen lezen en begrijpen. Ze alleen maar teksten laten lezen die precies aansluiten bij hun leesniveau is echter zinloos, daar worden ze geen betere lezers van (Shanahan, 2020). Daarom kies ik voor close reading en een docent-gestuurde aanpak om in te kunnen spelen op begripsproblemen en leerlingen te stimuleren delen van de tekst terug te lezen. De didactiek die ik gebruik, wordt ‘distributed scaffolding’ genoemd en bestaat uit ‘repeated reading, collaborative conversations, annotations, and text dependent questions’ (Fisher & Frey, 2014, p. 279).
Vragen
Dat er geen vragen bij de tekst zitten, valt de leerlingen meteen op. Ik leg uit dat we de tekst samen gaan lezen en dat we tijdens het lezen vragen genoeg zullen hebben. In het begin ben ik vooral degene die vragen stelt. Ik wil van mijn leerlingen weten of ze weten wat een ‘schoolpleinmoeder’ is, wat de Biblebelt is, waar de Veluwe ligt en of zij ook last hadden van het lerarentekort op de basisschool. Al snel stellen de leerlingen ook vragen. Ze willen weten of ‘dit echt gebeurd is’, waarom leerlingen lagere schooladviezen krijgen dan ze verdienen, of de hele Veluwe orthodox-christelijk is en waarom niemand ingreep toen Barbara in de prostitutie verdween. We discussiëren ook over de invloed van ouders op de schoolcarrière van hun kind.
Dat de twaalfjarige Barbara geprostitueerd wordt, wordt niet rechtstreeks verteld, maar moet de lezer zelf uit de tekst halen. We lezen een paar keer terug om te bepalen hoe je erachter komt wat er nu precies met Barbara gebeurt in de tekst. Ook het misbruik van klasgenoten van de vertelster door de pedofiele buurtgenoten reconstrueren we op deze manier. Delen van de tekst herlezen is volgens Fisher en Frey (2014) heel belangrijk om tot echt tekstbegrip te komen: ‘digging deeper in one part of the text influenced students’ understanding of other parts of the text.’ (Fisher & Frey, 2014, p. 279).
De moeder van Theo, die door zijn vader wordt mishandeld, is ervan overtuigd dat haar zoon, die bij de misbruikende stellen over de vloer kwam, niet misbruikt is. Mijn leerlingen weten wel beter omdat ze herlezen hebben uit wat voor gezin Theo kwam en ze tussen de regels door hebben leren lezen.
Affect, burgerschap en persoonsvorming
Veldmans essay raakte mijn leerlingen. Ze vonden de meester die porno kijkt met een leerling ‘vies’, de invloed van het lerarentekort en de te lage schooladviezen op schoolcarrières ‘onrechtvaardig’ en de mishandelingen ‘gemeen’. De pedofilie en de kinderprostitutie leidden tot discussies over de vraag hoe het zover kan komen dat kinderen seksueel misbruikt kunnen worden en dat ouders dat niet door hebben of er zelfs actief aan meewerken, zoals in het geval van Barbara. Volgens Nienke Draaisma gaat affect vooraf aan persoonsvorming. Zij noemt affectief lezen ‘wezenlijk’ in het onderwijs ‘omdat de leerling wordt uitgenodigd om na te denken over relaties. De leerling kan zelf een oordeel leren vormen en verwoorden over (im)moreel gedrag. Het leren beantwoorden van dit soort vragen past goed bij het burgerschapsonderwijs dat verplicht is in het voortgezet onderwijs. Het zal bijdragen aan de persoonsvorming van de leerling.’ (Draaisma, 2021).
Veldman verklaart, stelt vragen en zet aan tot nadenken. Wat zij niet doet, is oplossingen bieden. Over mogelijke oplossingen voor kansenongelijkheid in het onderwijs moeten mijn leerlingen zelf nadenken in een schrijfopdracht. Ze moeten eerst in tweetallen definiëren en noteren wat kansenongelijkheid is en vier oplossingen bedenken die ertoe leiden dat elke leerling onderwijs op het juiste niveau krijgt. Ook dat is burgerschap: ‘actief en betrokken nadenken over een rechtvaardige samenleving’ (Slagter, 2018).
Ze gaan meteen aan de slag en delen de bronnen die ze gebruiken met mij: de Onderwijsinspectie, SLO, SER, de VO-raad en Stichting Leerkracht. Ze lezen en discussiëren met elkaar over wat ze overnemen in hun definitie. Ze denken na over citeren en parafraseren. De meeste leerlingen zijn binnen één lesuur toe aan de opdracht: een zakelijke mail schrijven aan een organisatie die kan bijdragen aan het vergroten van kansengelijkheid.
Literatuur
Draaisma, Nienke, ‘Affect’. In: WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen, 9 november 2021.
Fisher, Douglas & Nancy Frey, ‘Contingency Teaching During Close Reading’. In: The Reading Teacher, 68(4), 2014, pp. 277–286.
Janson, Dolf en Joanneke Prenger, ‘Rijke leesstof stimuleert’. In: MeerTaal 6(2), 2019, pp. 30-33.
Shanahan, Timothy, ‘Limiting Children to Books They Can Already Read Why It Reduces Their Opportunity to Learn.’. In: American Educator 44 (2), 2020, pp. 13-18.
Slagter, Martin, ‘Goed burgerschapsonderwijs is persoonsvorming’. In: Trouw, 22 juni 2021.
SLO, ‘Rijke teksten en wereldoriëntatie’, 8 maart 2021.
Veldman, Fien, ‘Not really making it’. In: de Nederlandse Boekengids, 11 november 2021.
Laat een reactie achter