Gisterenochtend werd ik uit mijn bed gemaild door een bekende woordenboekmaakster over de Van Dale. De kwestie m/v/x, daar moest toch eigenlijk iemand over schrijven! Ludo Permentier had er in januari al iets over gezegd in zijn column voor het INT, maar was dat genoeg?
Ik heb er nu een dag over nagedacht. Het lijkt me inderdaad niet genoeg.
Wat is er aan de hand? Bij persoonsaanduidingen zoals dokter of mentor staat sinds enkele jaren de aanduiding de m/v. Dit betekent: het lidwoord is de, en we beschouwen het woord als mannelijk én vrouwelijk. In de nieuwe, gisteren in Den Haag gepresenteerde, druk komt daar een x bij: dokter de m/v/x. Dat betekent dat je het als een niet-binair woord kunt gebruiken.
Wat voor probleem heeft Permentier hiermee? Dit is zijn uitleg:
Er [is] een verschil tussen een natuurlijk geslacht of gender (mannelijk, vrouwelijk of onbepaald) en een woordgeslacht of genus (de-woord mannelijk en de-woord vrouwelijk, of het-woord). Kort gezegd: geslacht is een kenmerk van mensen en dieren, genus is een kenmerk van woorden.
Dit is iets te eenvoudig gezegd. Een groot deel van de discussie over nonbinariteit gaat er immers vanuit dat je dat ‘natuurlijk’ geslacht in ieder geval voor mensen weer moet opsplitsen in een biologisch geslacht en een sociaal-psychologisch gender. ‘Onbepaald’ is in dat verband ook een wat ongelukkige term, meestal wordt natuurlijk precies hiervoor non-binair of genderneutraal gebruikt.
Ook over het grammaticale verschil tussen ‘de-woord mannelijk’ en ‘de-woord vrouwelijk’ valt nog wel wat meer te zeggen. In het Standaardnederlands van België wordt dat verschil alleen gemaakt door verwijzing met voornaamwoorden: ‘de taal en haar sprekers’. In veel zuidelijke dialecten wordt het verschil ook nog gemaakt door verbuigingen van bijvoorbeeld het lidwoord: unne man, un vrouw. In het Nederlands van Nederland wordt het verschil doorgaans helemaal niet meer gemaakt.
Permentier ziet echter de benoeming ‘de m/v’ achter dokter in Van Dale al als een compromis, want grammaticaal is dokter volgens hem een mannelijk woord, waarnaar je weliswaar met zij of haar kunt verwijzen. Ik snap niet op welke manier het dan nog een mannelijk woord is, want die verwijzingen zijn immers het enige criterium dat we hebben in de Standaardtaal, ook in Vlaanderen. Mij lijkt dus dat iedereen die zegt ‘de dokter en haar kinderen’ moet toegeven dat dokter óók een vrouwelijk woord is.
In dit geval bepaalt het ‘natuurlijk’ geslacht, of voor veel mensen ook het gender, wat het woordgeslacht is. Bij onzijdige woorden zit het wat ingewikkelder, want het grammaticaal geslacht van meisje is natuurlijk onzijdig. Het punt is dat je daar echter andere puur grammaticale toetsen hebt voor het onderscheid, namelijk het lidwoord het, en de verbuiging: er is een verschil tussen een aardig meisje en een aardige jongen. Maar voor de-woorden die naar personen verwijzen kun je niet anders concluderen dan dat biologisch geslacht of sociaalpsychologisch gender het woordgeslacht bepaalt.
Daarmee vervalt volgens mij deels het bezwaar dat Permentier tegen m/v/x heeft:
Maar in maart gaat de Dikke dus nog verder: de meeste persoonsaanduidingen worden ‘m/v/x’. Er komt dus een genus bij, waar nog nooit iemand van heeft gehoord.
Het is niet waar dat ‘nog nooit iemand’ van die x heeft gehoord: het is juist één van de grote taalgerelateerde maatschappelijke discussies van dit moment hoe we op de beste manier met voornaamwoorden naar mensen kunnen verwijzen die niet in de traditionele hokjes man en vrouw passen. Sommige mensen kiezen er dan voor om die te gebruiken.
Alleen, en daarover werd ik dus gisteren uit bed gemaild, kun je wél zeggen dat Van Dale met deze verandering in het woordenboek zich feitelijk plaatst in de voorhoede van deze maatschappelijke discussie. En dat terwijl het woordenboek er doorgaans prat op gaat alleen maar ontwikkelingen te volgen en te beschrijven, en dat alleen een woord alleen wordt opgenomen als het zijn waarde over vele jaren en in vele media bewezen heeft. Dat pad wordt hier dus een beetje voorbarig verlaten.
Ik geloof dat ik het probleem heel anders zou hebben opgelost als ik dictator van het universum redacteur van Van Dale was: ik plaats van ‘de m/v/x’ kun je natuurlijk ook zeggen ‘de x’, waarbij x betekent: dit is een woord waarbij de verwijzing geheel en al wordt bepaald door de buitentaalkundige gender van de persoon in kwestie. De x staat dan dus niet voor een nieuw woordgeslacht, maar voor ieder gender dat je maar zou kunnen willen gebruiken. Wie conservatief is, vult alleen zij en hij in, anderen ook die of hen. Je kunt bovendien dan ook voortaan het x gebruiken, voor bijvoorbeeld kindje.
Je neemt geen positie in het maatschappelijk debat in, maar beschrijft hoe de taal daadwerkelijk functioneert. Er komt niets bij waar niemand van heeft gehoord totdat voldoende mensen ervan hebben gehoord.
Irina zegt
Ik ben helemaal voor deze (of dit) x.
Wouter van der Land zegt
Als een x volstaat, dan zou je die dus ook weg kunnen laten. En moeten laten vanwege de regel van typografische eenvoud.
De etymologie van cisgender van Van der Sijs (?) klopt overigens niet. Het lijkt me een woordspeling met transgender, naar analogie van bijvoorbeeld Transalpijns, Cisalpijns. Ik denk ook dat het als geheel uit het Engels geleend is.
Marc van Oostendorp zegt
Goed punt. Maar in de oorspronkelijke indeling was het ‘de m’ of ‘de v’. Dan had je er dus ook een van de twee kunnen weglaten, maar dat is niet gebeurd. Mijn voorstel blijft in die lijn.
DirkJan Vos zegt
Ik hoorde de hoofdredacteur van de Van Dale gisteren op de radio inderdaad verkondigen dat woorden als dokter en rechter nu genderneutraal zijn opgenomen. Prima, maar de woorden God en god staan nog steeds alleen als mannelijk vermeld en ik had t pas echt grensverleggend gevonden als ze in Utrecht dit voortaan louter als ‘de x’ hadden gelabeld.
Henk zegt
Marc schrijft:
“Ik snap niet op welke manier het dan nog een mannelijk woord is, want die verwijzingen zijn immers het enige criterium dat we hebben in de Standaardtaal, ook in Vlaanderen. Mij lijkt dus dat iedereen die zegt ‘de dokter en haar kinderen’ moet toegeven dat dokter óók een vrouwelijk woord is.”
Ik zou zeggen: “Ja, maar …” Sexus (biologisch of identitair geslacht) is in het Standaardnederlands zowel een semantische als een syntactische categorie en binnen die categorie kan ‘dokter’ natuurlijk vrouwelijk zijn. In ‘De dokter laat een foto van haarzelf maken’ zie je dat die vrouwelijke sexus bepalend is voor de vorm van het voornaamwoord ‘haarzelf’. In wat minder gestandaardiseerd Nederlands zie je sexus op meer plekken syntactische vormen bepalen: ‘De dokter vergist d’r eigen’, ‘De dokter heeft haar vergist’. Die directe link tussen semantiek en syntaxis zie je ook in de keuze van voornaamwoorden die verwijzen naar stofnamen: ‘Het lastige van modder is dat het in het profiel van je zool gaat zitten’.
Maar er zijn zeker ook delen van de grammatica waarin niet de categorie sexus de keuze van voornaamwoorden bepaalt, maar de categorie genus (woordgeslacht). Binnen die categorie is ‘dokter’ uitsluitend mannelijk. Soms concurreert genus met sexus, bijvoorbeeld in generiek gebruik: ‘Elke dokter gunt z’n patiënten het beste’ naast ‘Elke dokter gunt zijn/haar …’ Door oppervlakkige filters is de door sexus bepaalde optie soms zelfs bijna uitgesloten: ‘Geen dokter zo slim of hij (?hij of zij) stelt weleens een verkeerde diagnose’. Exclusief vrouwelijke woorden binnen de categorie genus heb je ook. In het prescriptieve Standaardnederlands bepaalt het genus de keuze van het voornaamwoord bijvoorbeeld in: ‘Een sterke persoonlijkheid zal zich niet afvragen wat ze kan doen om sterker te staan’. En in wat archaïserend Standaardnederlands is genus bepalend in ‘de woning des dokters’ (nooit: ‘der dokter’).
Die voorbeelden uit de vorige alinea laten zien dat ‘dokter’ binnen de categorie genus nog steeds alleen mannelijk is in bepaalde soorten Nederlands.
Sematische categorieën zoals sexus zijn syntactisch relevant, dus het opnemen van informatie over de mogelijkheden voor voornaamwoordelijke verwijzing in een woordenboek is goed te verdedigen, maar het is wat incompleet en inconsequent als dat alleen gebeurt met sexuskenmerken bij woorden die naar personen verwijzen. Bij het hierboven genoemde ‘modder’ zou je eigenlijk ook willen kunnen lezen dat het genus van dat woord ‘mannelijk’ of ‘de-woord’ is, maar dat het in een semantische categorie zit waar onzijdige persoonlijke voornaamwoorden bij worden gebruikt.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, in ‘bepaalde soorten Nederlands’, namelijk precies die soorten Nederlands waarin je naar ‘dokter’ alleen met ‘hij’ verwijst. Maar dat is dus precies mijn punt: zodra je toegeeft dat je naar dokters met ‘zij’ kunt verwijzen, heb je geen argument meer om te zeggen dat de ‘sexus’ ‘eigenlijk’ mannelijk is.
Henk Wolf zegt
Dat snap ik niet. Over zulke soorten Nederlands als jij nu noemt, heb ik in elk geval niet geschreven. En niemand beweert toch dat de sexus van ‘dokter’ eigenlijk mannelijk zou zijn?
Ludo Permentier zegt
“Een groot deel van de discussie over nonbinariteit gaat er immers vanuit dat je dat ‘natuurlijk’ geslacht in ieder geval voor mensen weer moet opsplitsen in een biologisch geslacht en een sociaal-psychologisch gender”, schrijft Marc. Dat was me wel degelijk bekend. Maar daar gaat het niet over als je taalkundige informatie geeft over woorden. Van Dale geeft in een kaderstuk onder het trefwoord ‘genus’ een perfect heldere uitleg. Daar komt nonbinariteit niet ter sprake. Waarom overigens nog m/v/x plaatsen bij de-woorden die op mensen slaan als daar toch geen consequenties aan vasthangen? Dat lijkt me beter dan in het woordenboek (dat, zoals Marc zegt, moet registreren wat gangbaar is) een categorie te introduceren die bijvoorbeeld in de ANS en de Woordenlijst en op taaladviessites (nog) niet bestaat. In feite zeg ik hetzelfde als Marc.
Marc van Oostendorp zegt
Great minds work alike!
Jason Merchant zegt
Een primaire functie van een woordenboek is grammaticale aanwijzingen te geven die relevant zijn voor het gebruik van de taal: dus moeten we weten, of “kind” een de-woord is of het-woord is, om te weten, hoe dat woord grammaticaal te gebruiken is. Maar omdat het Standaardnederlands alleen maar twee grammaticale geslachten heeft (“neuter” [onzijdig] en “common” [gemeenslachtig?], zoals ze in de Scandinavische grammaticatradities worden genoemd), een aanwijzing zoals [m/f] of [m/f/x] heeft geen zin. Alleen de persoonlijke voornaamwoorden hebben meer dan een form (hij/zij/het enz.). Dus Van Dale maakt een fout al vanaf het begin: “Bij persoonsaanduidingen zoals dokter of mentor staat sinds enkele jaren de aanduiding de m/v. ” Een dergelijke aanduiding lijkt me zonder grammaticale basis, tenminste voor de moderne standaardtaal. Waarom de “taalbewaarders” nog op het onderscheid (zonder basis) dringen, snap ik niet. Ik weet dat Nederlandse grammatici hiervan op de hoogte zijn. Naamwoorden die mensen aanduiden kunnen epiceen zijn.
Marc van Oostendorp zegt
Nee, Van Dale wil het Nederlands van het hele taalgebied beschrijven. De situatie die jij beschrijft geldt voor het Nederlands van Nederland, maar in Vlaanderen is er (ook in de standaardtaal) wel degelijk verschil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden, zij het dat het dan alleen gaat over pronominale verwijzing. En dus wordt er verschil gemaakt tussen ‘de v’ en ‘de m’.
Jason Merchant zegt
Maar zeker is de bewering niet, dat [m/v/x] alleen maar op het Vlaamse gebied geldig is. Of is dat wél de bewering? Of de bedoeling?
Marc van Oostendorp zegt
Nee, m/v/x is overal geldig. Maar omdat die slash optionaliteit aangeeft, is dat natuurlijk ook waar. Alles mag: m, v of x.
Dirk Geeraerts zegt
Met het voorstel van Marc (en indirect Ludo) kan je nog een stap verder gaan. Een x (of m/v, of m/v/x) bij ‘dokter’ signaleert dat het om een persoonsaanduidend woord gaat, en dat bijgevolg het – ergens in het woordenboek afzonderlijk beschreven – systeem voor de verwijzing naar personen van toepassing. (Dat systeem is niet eenduidig, door de spanning tussen biologisch geslacht en gender, en bovendien is het volop aan het verschuiven. Maar dat is een probleem voor de beschrijving van het systeem, niet voor de classificatie van de afzonderlijke woorden.)
Maar als ‘x’ staat voor ‘persoonsaanduidend’, dan kun je wellicht een transparanter label dan ‘x’ bedenken. Of het label helemaal weglaten: uit de definitie blijkt wel dat het om een persoonsaanduiding gaat. Dus waarom niet simpelweg ‘dokter, de’?
Het antwoord op die vraag is dat de ongemarkeerde vermelding, met alleen het lidwoord, al gebruikt wordt voor de zaakaanduidende woorden waarvan het grammaticale genus variabel is, zoals bij ‘deur’. Dit zijn dus woorden waarbij m.n. in het zuiden van het taalgebied nog vaak ‘zij’ gebruikt wordt.
Je zou die praktijk echter wel kunnen omdraaien, d.w.z. waar we nu hebben
dokter: de m/v/x
deur: de
stoel: de (m)
gelegenheid: de (v)
zou je kunnen gaan naar
dokter: de
deur: de (m/v)
stoel: de (m)
gelegenheid: de (v)
Het voordeel zou alvast zijn dat ‘m’ en ‘v’ dan uitsluitend gebruikt worden voor de verwijzing naar grammaticaal genus.