In zijn artikel Adverbs in strange places (gepubliceerd in Nederlandse Taalkunde in 2018) laat Sjef Barbiers zien dat het Nederlands zinnen kent waarin een bijwoord dat in de bijzin hoort in de hoofdzin kan staan en andersom.
- ik denk dat ze eerlijk gezegd voor Rooney gaan (matrixzinbijwoord staat in de bijzin)
- ik denk helaas dat Jan niet wint (bijzinsbijwoord staat in de matrixzin)
Op het eerste gezicht lijkt dit een taalgebruikskwestie maar Barbiers laat overtuigend zien dat het hier wel degelijk om syntactische verschijnselen gaat, die dus ook binnen de syntaxis dienen te worden verklaard. Lees voor een mogelijke verklaring Barbiers’ artikel.
Onlangs merkte ik een ander verschijnsel op waarin sprake is van een ‘misplaatst’ bijwoord.
Iemand vroeg mij in een mail: Komt zij ook op je tuinfeestje?
Ik antwoordde: Nee, zij zit helaas nog in het buitenland.
Toen ik mijn antwoord teruglas, viel me iets vreemds op. Het gaat mij hier om het woordje helaas. Er is op zichzelf natuurlijk niks vervelends aan het zich in het buitenland bevinden van genoemde ‘zij’, het is alleen jammer dat zij daardoor niet op het tuinfeestje aanwezig kan zijn. (Althans wat mij betreft, dat kan voor haar heel anders liggen.) Adverbia kunnen kennelijk ook opduiken in zinnen waar ze semantisch in het geheel niet thuishoren. Er is in mijn antwoord sprake van een soort samentrekking van twee zinnen, die ongeveer zouden luiden als in 3.
- Nee, zij zit in het buitenland. Ze kan er dus helaas niet bij zijn.
In dit geval lijkt me geen sprake te zijn van een aparte syntactische constructie maar van een taalgebruikskwestie. De taalgebruiker kiest ervoor om in één zin zowel een verklaring voor als een oordeel over iemands afwezigheid te geven. Van de toehoorder wordt aangenomen dat die wel begrijpt dat de spreker bedoelt dat zij in het buitenland zit en daarom niet op het feestje kan zijn en dat ‘ie dat jammer vindt. Geen syntaxis dus, maar pragmatiek.
Een naargeestig voorbeeld:
- Komt hij ook op je tuinfeestje?
- Nee, hij zit gelukkig nog in het buitenland.
Het beschreven verschijnsel is, voor zover ik kan bepalen, alleen mogelijk met een aparte klasse van bijwoorden waarmee de spreker een oordeel uit over een stand van zaken.
Onlangs publiceerde Ronny Boogaart hier een mooi stuk over een andere constructie waarbij een bijwoord op een bijzondere positie staat: Intussen: tijd voor iets anders.
Ronny Boogaart zegt
Mooie observatie, maar betekent dat niet dat bijwoorden zoals “gelukkig” en “helaas” altijd “misplaatst” zijn, zelfs in jouw parafrase “ze kan er helaas niet bij zijn”? Die bijwoorden geven altijd de mening van de spreker weer over wat er verder in de zin staat (ze worden dan ook wel spreker-georiënteerd genoemd en zeggen iets over de inhoud van de hele zin). Je kan in zo’n context ook zeggen “Het is jammer dat ze in het buitenland zit” of “Ik vind het jammer dat ze in het buitenland zit”. Waarom de spreker het precies jammer/helaas vindt en of het voor haar zelf ook jammer/helaas is, wordt door het bijwoord niet uitgedrukt. Ik snap wat je bedoelt, maar het gaat misschien wat ver om hiervoor de term “misplaatst” te gebruiken 😉
Marc van Biezen zegt
Dank je wel. Ik zou zeggen: in ‘ze kan er helaas niet bij zijn’ is ‘helaas’ op z’n plek, in ‘ze zit helaas in het buitenland’ niet. Maar misplaatst klinkt wellicht wat al te streng. Wat zou je denken van zwervend?
Ronny Boogaart zegt
Ik vind het onderscheid wel subtiel want ook bij “ze zit helaas in het buitenland” vindt de spreker het simpelweg jammer dat ze in het buitenland zit. Zoals hij het bij “ze kan er helaas niet bij zijn” jammer vindt dat ze er niet bij kan zijn. Maar ook in dat laatste geval kun je je afvragen waarom dat eigenlijk jammer is en of ze dat zelf ook jammer vindt. Maar goed, het lijkt er wel op dat in het eerste voorbeeld (“ze zit helaas in het buitenland”) het bijwoord “helaas” duidelijker betrekking heeft op een gevolg/conclusie (“in het buitenland zitten” > niet aanwezig), die zelf niet expliciet in taal is uitgedrukt, dus een bepaling op het niveau van de “implicatuur” (niet op het niveau van de letterlijke zinsinhoud). Maar dat is – helaas – wel een stuk omslachtiger dan “zwervend”.
Marc van Biezen zegt
Volgens mij kan de spreker van ‘ze zit helaas in het buitenland’ het op zich fantastisch vinden dat de ‘ze’ in het buitenland zit, ook voor zichzelf (denk bijvoorbeeld aan een trotse vader of moeder), maar hij of zij ziet wel een nadeel: dat de ‘ze’ ergens niet bij kan zijn. Bepaling van implicatie, is dat wat?
Peter-Arno Coppen zegt
Ik moest hierbij denken aan een column die ik ooit (in 2017) schreef in Trouw, over de zin ‘Ik moet helaas naar een verjaardag’: hier te lezen. Ik denk dat die observatie verwant is aan deze.
Ronny Boogaart zegt
Ja mooi. Dus zo’n “spreker-georiënteerde” bepaling als “helaas” of “gelukkig” kan ook meer “hoorder-georiënteerd” zijn (uit beleefdheid). En ook hier dan eerder betrekking op een impliciete conclusie dan op de letterlijke zinsinhoud zelf.
Marc van Biezen zegt
Er is zeker verwantschap. Ook hier is ‘helaas’ misplaatst maar dan in die zin dat de helaasheid niet hoort bij het perspectief van de spreker maar van een ander.
Ronny Boogaart zegt
Ja klopt, maar “helaas” is hier bovendien ook nog misplaatst (of zwervend) op dezelfde manier als in jouw voorbeelden, dus eigenlijk op twee manieren. (Heeft ook betrekking op conclusie, niet op letterlijke inhoud.)
Marc van Biezen zegt
Helemaal eens.