In een van de allerberoemdste Engelse sonnetten staat een van de allerberoemdste Engelse dichtregels: ‘And the song I heard her sing was a common psalm’. Vooral dankzij deze klassieke en bedrieglijk eenvoudige regel heeft het gedicht van begin af aan grote aantrekkingskracht uitgeoefend op vertalers, ook in het Nederlandse taalgebied. Onder hen was niemand minder dan Martinus Nijhoff, die er ‘En wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren’ van maakte.
Wat onmiddellijk opvalt is dat de enkele psalm uit het origineel zich in Nijhoffs vertaling op wonderbaarlijke wijze heeft vermenigvuldigd. Dat hoeft niet per se een bezwaar te zijn – qua rijm en metrum past het meervoud beter – al is de vraag hoe iemand erin slaagt om in relatief korte tijd (de zingende ‘zij’ komt op een schip voorbij gevaren) meer dan één psalm achter elkaar ten gehore te brengen. Wel een serieus probleem is de grammaticale structuur van de zin, die on-Nederlands aandoet en de lezer daardoor in verwarring achterlaat.
Er zou niets aan de hand zijn als dit slechts een uitzondering betrof, maar het gebeurt veel vaker dat vertalers het Nederlands geweld aandoen. Zo vertaalde J.H. Leopold ‘Von Pappeln umgeben ist mein altes Haus’, uit het gelijknamige gedicht dat alle Duitse schoolkinderen tot voor kort uit hun hoofd moesten leren, met ‘Om mijn oud woonhuis peppels staan’. Om het op zijn Leopolds te zeggen: een duidelijker geval van rijmdwang (het vers moest rijmen op ‘een smalle laan’) en geforceerd Nederlands nauwelijks denkbaar is.
En wat te denken van ‘meestervertaler’ J.C. Bloem, die ‘Les nuages, jamais plus beaux que lorsqu’ils, / Encadrés par de hautes fenêtres, se dépêchent dans le ciel’ (uit het sonnet Rue Cédric Vaillant, een vaste waarde van de Franse poëziecanon) in het Nederlands weergaf als ‘De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand / Door zolderramen, langs de lucht bewegen’? Zolderramen in plaats van wat er eigenlijk staat, namelijk hoge ramen – het zij Bloem vergeven. Per slot van rekening gaat het om wat er door de ramen te zien is, niet om waar die zich precies bevinden. Maar het gehaspel met ‘dan’ en ‘als’ (het is ‘schoner dan’ en ‘zo schoon als’) is moeilijker door te vingers te zien, omdat zo’n uitglijer de hele vertaling ontsiert.
Zeker vertalers, die hun taal immers tot in de puntjes heten te beheersen, zouden correct Nederlands moeten schrijven. Het is dan ook een raadsel waarom zij zich zo vaak allerlei grammaticale vrijheden veroorloven, met als gevolg kromme regels die nooit zullen beklijven.
Gerard Klooster is EU-vertaler in Brussel. Hem valt op dat mensen vaak kritischer zijn over de taal van vertalingen dan van oorspronkelijke gedichten.
frankwillaert zegt
“Met als gevolg kromme regels die nooit zullen beklijven.” Hoe komt dan dat het juist die gewraakte verzen zijn die in mijn geheugen gegrift staan?
Gerard Klooster zegt
Maar daar gaat het nu net om. In de alternatieve werkelijkheid van mijn stukje zijn het de originele regels die in het geheugen gegrift staan en worden de vertalingen afgeserveerd, omdat die weinig gangbare grammaticale constructies bevatten en daarom zogenaamd tot vergetelheid gedoemd zijn. Terwijl die ‘vertaalde’, maar dus eigenlijk originele, regels ondanks (of misschien wel dankzij) die constructies natuurlijk heel bekend zijn geworden. Alleen denk ik dat vertalers er in het echt, anders dan oorspronkelijke auteurs, meestal ook niet zo gemakkelijk mee weg komen. Vooral in vertalingen van vormvaste poëzie worden zulke afwijkende construcies al snel als een zwaktebod gezien: vertalers zouden er alleen maar naar grijpen omdat ze anders rijm en metrum niet op orde kunnen krijgen.
Henk Wolf zegt
Deze bijdrage is natuurlijk een grap, maar of de grammaticale kritiek dat ook is, is me niet helemaal duidelijk. Daarom in elk geval voor wie ze als terechte kritiek wil interpreteren:
21e-eeuwse lezers kijken wat vreemd aan tegen finiete zinnen zonder V2, zoals in de dichtregel van J.H. Leopold, maar in de 19e eeuw vormden ze een normale constructie binnen het poëtische register, in het Duits, zowel als in het Nederlands – en in voordrachtspoëzie, zowel als in liederen en liedjes. Sommige zijn in onze tijd nog bekend: “Een karretje op de zandweg reed”, “Mädchen an den Fenstern stehen”.
Zulke zinnen vormden een praktisch instrument om de nadruk op of nabij het rijmwoord te leggen en droegen bij aan het lyrisch effect. De 19e-eeuwse poëzieliefhebber keek of hoorde er niet raar van op en de dichter had dan ook weinig reden om dit soort constructies uit de weg te gaan.
Op de kritiek op Bloem is ook wel wat aan te merken. Er is best iets tegen de stapeling van voegwoorden in te brengen, maar incorrect is de constructie ook in prescriptieve zin niet: ‘dan’ hoeft geen voegwoord van vergelijking te zijn bij ‘schoon’, het kan ook worden gelezen als een beperkend voegwoord bij de ontkenning ‘nooit’. ‘Nooit dan’ is als constructie te vergelijken met het wat gebruikelijkere ‘niet dan’ in de zin ‘slechts’, ‘uitsluitend’. Het daaropvolgende ‘als’ is dan geen voegwoord van vergelijking, maar een voorwaardelijk voegwoord. ‘Nooit dan als’ is onder die lezing te parafraseren als ‘slechts wanneer’.
Arno. zegt
En, aansluitend op beide voorgaande reacties, de suggestie die het interpreteren van Leopolds regel als rijmdwang oproept is, dat de schrijver van het artikel Leopold zo’n onhandige dichter zou vinden, dat hij (L.) even niks beters wist te bedenken dan aangehaalde regel om tot een rijm te komen. Hier is geen sprake van dwang, maar van een keuze. Daar kun je van vinden wat je wilt, wel of niet met meewegen van wat in de 19de eeuw normaal gevonden kon worden, maar als je de conclusie trekt ‘rijmdwang’ diskwalificeer je jezelf als lezer. Is het artikel inderdaad een grap, zoals Henk Wolf voorstelt? Of is het bedoeld om langs een omweg te pronken met de kennis dat de gewraakte regels vertalingen zijn, of zouden zijn? Het echt interessante aan het artikel vind ik de vraag of de regels in kwestie inderdaad vertalingen zijn van de door de auteur in andere talen gevonden regels. Het zou best kunnen, en ik vind het een interessante theorie, maar is het aantoonbaar, of inderdaad al (zonder mijn medeweten) aangetoond dat de gelegde verbanden er zijn? Ik mis de kennis om die vragen te beantwoorden, of anders gezegd, ik heb dat nog nooit ergens gelezen.
Ton Harmsen zegt
Is het ook bekend wie de auteur is van dit vers, een van de allerberoemdste Engelse dichtregels uit een van de allerberoemdste Engelse sonnetten? – Gerard Klooster!
Robbert-Jan Henkes zegt
Heel interessant, die ‘vertaalde’ of liever gezegd zich toegeëigende, gestolen regels. Hoe zouden de dichters het er met het hele gedicht vanaf gebracht hebben? Een mooie opdracht: vertaal de gedichten maar laat de al vernederlandste dichtersregels intact. Vallen ze dan nog steeds uit de toon?
Verder: tja, quod licet Iovi non licet bovi… Anderzijds roep ik al jaren dat vertalers zich wel eens wat meer dichterlijke vrijheden mogen verloven. Wat niet wil zeggen dat dichters er vertalenderwijs maar met de pet naar mogen gooien.
Je zou de regels ook de naam vertaling kunnen ontzeggen maar ze gewoon verwijzingen naar ander materiaal kunnen noemen. Het zijn tenslotte maar fragmenten.
Moeilijk.
Weia Reinboud zegt
Incorrect? Drie prachtige zinnen binnen de rijke mogelijkheden van onze taal, niet buiten. Poëzie tast die grenzen wat meer af dan ambtelijke teksten, nou èn. De eventuele misère vind je eerder in laatstgenoemde teksten.
Arno. zegt
N.a.v. enkele eerdere reacties op het artikel, denk ik zelf het antwoord op de eindvraag van mijn eerdere reactie (hierboven) te kunnen formuleren. De veronderstelde c.q. gesimuleerde banden tussen de Nederlandse dichtregels en de bijbehorende Engelse/Duitse/Franse regels zullen er niet zijn. De anderstalige regels zijn met zoekmachines niet te vinden (wat bijv. voor “een van de allerberoemdste Engelse dichtregels” uit “een van de allerberoemdste Engelse sonnetten” bepaald onlogisch is), en bij nader inzien is het ook wel opmerkelijk dat het artikel bij geen van de drie de dichter van de ‘oorspronkelijke’ regel noemt. Kloosters opzet is kennelijk een vorm te vinden voor zijn ‘klacht’ dat vertalers te weinig ruimte krijgen voor dichterlijke vrijheid. Dat is wel een begrijpelijke klacht.
Moet ik me voor opmerkingen in mijn eerdere reactie verontschuldigen? Nou, Klooster maakt misbruik van mijn beperkingen in kennis, hij stuurt erop aan dat we een bepaalde kant op denken, om zijn punt te maken. Dat punt maken is gelukt, en over het algemeen sta ik nog achter de dingen die ik heb opgeschreven. Het artikel doet ook geen moeite om ‘weg te geven’ dat er iets niet aan klopt, omdat dat het middel zou afzwakken waarmee het doel bereikt moest worden. Ik voer hier nog bij aan dat mijn reactie nog net is geschreven vóórdat de reactie van Klooster met de uitleg over zijn bedoeling op het scherm verscheen. Dus nee, geen verontschuldiging.
Robbert-Jan Henkes zegt
Ah, we zijn erin getrapt! Het klonk al zo waarschijnlijk – en dat is vaak een teken dat er iets niet klopt.
Berthold van Maris zegt
Gerard! Wat leuk om je hier te ontmoeten.