Taalkundigen voeren overal dezelfde strijd: de strijd om te laten zien dat taal niet alleen maar bestaat uit een verzameling betrekkelijk simpele regeltjes die heel veel mensen kennen omdat hun erover is verteld op de basisschool, maar dat het veel rijker en wonderlijker is dan dat, een eindeloze schatkamer om je leven in te dwalen. Dat de taalkundige geen verkrampte politieagent is die door dorre schoolmeesters verzonnen regeltjes wil handhaven, geen boekhouder van ‘fouten’, maar een onderzoeker die probeert een belangrijke dimensie van de wereld, van ons menszijn te begrijpen: de dimensie die van taal is gemaakt.
Sommige taalkundigen gaan die strijd ook echt aan en schrijven blogposts of boeken om hun medeburgers te laten zien hoe interessant de taal is als je bereid bent beter te kijken, voorbij de clichés. Als je durft de taal als een raadsel te zien en op dat mysterie wetenschappelijke methoden los te laten.
Afstand
De Griekse taalkundige Phoevos Panagiotidis is een ijzersterke soldaat. Onlangs publiceerde hij zijn tweede boek voor een breder, Griekstalig publiek: Mesa apo tis lexis (Door de woorden heen). Het is, net als zijn eerdere boek Mila mou ja glossa (Praat met me over taal) een voorbeeld door de stijl, die licht is zonder in te geven tot de neiging om mee te wuiven met de beterweters. Je voelt dat hier iemand aan het woord is die weet waar hij het over heeft, die je laat zien wat een adembenemend fenomeen we met de taal de hele tijd om ons heen hebben en hoeveel je daarvan kunt vatten als je er rationeel over nadenkt, zonder meteen je met taalkundig jargon om de oren te slaan of je te willen inwijden in allerlei ingewikkelde theorievorming.
De details van de strijd zijn in iedere cultuur net een beetje anders. Iets wat heel specifiek geldt voor het Grieks is het idee dat wat duizenden jaren geleden goed Grieks was, dat nog steeds zo zou moeten zijn. Italianen of Spanjaarden hebben niet het idee dat ze ‘eigenlijk’ Latijn zouden moeten spreken en dat het gerundium nog bij het Italiaans of Spaans hoort. Grieken – die dezelfde naam gebruiken voor de taal van duizenden jaren geleden – leven wel met dat idee, alsof op een bepaald moment de afstand niet zo groot is geworden dat je echt wel van een andere taal kunt spreken.
Eruditie
De historische diepte waarmee Nederlandstaligen naar hun taal kijken reikt sowieso niet verder dan een paar decennia. Dat is op zich óók weer een betreurenswaardig misverstand, maar het betekent wel dat ideeën zoals dat de etymologische betekenis van een woord de ware is of dat we eigenlijk vogala zouden moeten zeggen in plaats van vogels zich minder voordoet. (Ik denk dat een soortgelijk misverstand ook in de Arabische wereld en misschien in China mensen ervan weerhoudt om de taal zoals die werkelijk om hen heen gesproken wordt te accepteren als óók een voorbeeld van de macht van de menselijke geest.)
In Door de woorden heen bestrijdt Panagiotidis niet alleen het misverstand, maar hij zet er ook iets tegenover: een verzameling korte essays waarin hij laat zien dat een woord méér is dan de etymologie van het woord en dat het moderne Grieks een eigen systeem heeft, waar je als gebruiker misschien niet vaak over nadenkt, maar dat je wel voortdurend gebruikt. Dat er een verschil is tussen verplaatsen en bewegen bijvoorbeeld (ik vertaal het voorbeeld nu even naar een Nederlands equivalent), omdat de eerste verplicht uitdrukt wie er verplaatst én wie er verplaatst wordt (je kunt niet zeggen ‘wij verplaatsen’), terwijl de tweede een van de twee betrokken partijen kan weglaten (je kunt zeggen: ‘de mensen bewegen ons tot grote daden’ of ‘wij bewegen’).
Een van de lastige dingen in de strijd is dat wat taalkundigen zeggen natuurlijk bij voorkeur taalspecifiek is, en dus lastig te vertalen. Maar het is goed en inspirerend te zien dat elders de strijd met zoveel eruditie en beleid gevoerd wordt.
Φοίβος Παναγιωτίδης. Μέσα από τις λέξεις. Θέματα στη γραμματική των λέξεων για όσους (νομίζουν ότι) βαριούνται τη γλωσσολογία. Αθήνα: Εκδόσεις του Εικοστού Πρώτου, 2021. Besteliformatie
:
Robert Kruzdlo zegt
* Spanjaarden hebben niet het idee dat ze ‘eigenlijk’ Latijn zouden moeten spreken en dat het gerundium nog bij het Italiaans hoort.*
Het Catalaans is een mengeling van Frans en Latijn. Ik ga hier niet verder op in. Catalaans is een taal. Het idee dat er heel veel Latijn in het Catalaans verweven zit weten zij maar al te goed. Ook Dante wilde niet alleen het Latijn gebruiken: Dante klassieke stijlen en genres zonder nog rekening te houden met de Latijnse voorbeelden zijn bekend. Dante, heeft lang gedacht om in het Occitaans te schrijven. https://nl.wikipedia.org/wiki/Occitaans
Spanjaarden hebben het idee dat ze heel veel Latijn spreken
Agnes Maria Engbersen zegt
Wel grappig in dit verband om voor de voornaam van de schrijver ‘Φοιβοσ’ de Latijnse spelling van het Oudgrieks te gebruiken (Phoevos). Vanuit het Nieuwgrieks zou ‘Fivos’ een geschikte vertaling zijn van deze jongensnaam.
Marc van Oostendorp zegt
In een eerder versie van dit artikel schreef ik inderdaad ‘Fivos Panajotidis’, maar de auteur noemt zichzelf in Engelstalige publicaties ‘Phoevos Panagiotidis’.