Ze lijken op elkaar en zitten in dezelfde betekenishoek: gaarne, graag en gretig. Maar in hoeverre zijn deze woorden ook echt etymologisch verwant?
Gaarne
Het woord gaarne boert achteruit. We vinden het nog weleens in formeel gesproken Nederlands maar vooral in wat formeler geschreven Nederlands. In informeler taalgebruik is het zeker in Nederland nagenoeg afwezig.
De -e van gaarne is bijzonder: die stamt af van een Proto-Germaans bijwoordachtervoegsel dat niet meer productief is – dat wil zeggen: het wordt niet meer gebruikt om nieuwe woorden mee te vormen, in tegenstelling tot achtervoegsels als -baar, -lijk en -ig. Het Germaanse achtervoegsel werd aan de stam van een bijvoeglijk naamwoord toegevoegd om er een bijwoord van te maken. Vergelijk het met het Franse -ment: clair ‘helder’ tegenover clairement ‘(op een) helder(e manier)’, en het Engelse -ly: clear ‘helder’ tegenover clearly ‘(op een) helder(e manier)’.
Het bijvoeglijk naamwoord dat aan de basis van gaarne ligt, was *gernaz in de mannelijke eerste naamval enkelvoud. Het moet ‘begerig’ en ‘ijverig’ hebben betekend. Het bijwoordachtervoegsel waar -e uit is gekomen, moet *-ō zijn geweest, uitgesproken als in ons woord rose. De directe voorloper van gaarne was dus *gernō.
De betekenis van *gernō is via ‘(op een) begerig(e manier); (op een) ijverig(e manier)’ veranderd in ‘graag’, ‘met genoegen’, ‘met plezier’, ‘zonder bezwaren’.
De laatste restjes van *gernaz De bijvoeglijke vorm *gernaz heeft het maar in twee Germaanse talen overleefd: in het IJslands, waar het nu gjarn is, en in het Faeröers: gjarnur. De betekenissen zijn daar 'gewillig' en 'enthousiast'. Hadden wij het nog als bijvoeglijk naamwoord behouden, dan was het *gaarn geweest en hadden we zinnen kunnen maken als Dat is een *gaarn team. De voorloper van het Fins heeft het Germaanse *gernaz al heel vroeg overgenomen. Het woord werd in het Fins kernas en dat betekent nog steeds 'begerig; ijverig'.
Nazaten van *gernō
De Duitse evenknie van gaarne kennen we als gern(e). Ook in de Noord-Germaanse talen worden de equivalenten volop gebruikt en ze hebben allemaal een overblijfsel van de Germaanse *-ō: IJslands gjarna, Zweeds gärna, Noors gjerne, Deens gerne. In sommige van die talen heeft het woord extra betekenissen gekregen.
Ook de streektalen van Nederland en België hebben nazaten van *gernō. Denk aan het Brabantse gèère, het Limburgse gaer, het West-Vlaamse gèèrn, het Nedersaksische geerne. Waar gaarne een formeel woord is, zijn die streektaalwoorden alledaags. Het Friese jerne behoort volgens het WFT tot de boekentaal.
Het Engels is het woord kwijtgeraakt. In het Oudengels is het aangetroffen als ġeorne. Dat werd uiteindelijk yern, maar dat is in onbruik geraakt.
Wel heeft het Engels nog een bijbehorend werkwoord: to yearn ‘verlangen; smachten’. Dat komt van *gernijanan, een afleiding van *gernaz. Verder heeft weer alleen het IJslands zijn equivalent bewaard: girna ‘verlangen’.
Een andere afleiding van de stam waar *gernaz op teruggaat, *ger-, is begeren. Dat komt van het Proto-Germaanse *gerōjanan plus het latere voorvoegsel be-. Die werkwoordsstam zit ook in wijsgeer.
Graag
Vrijwel afwezig in de streektalen maar alomtegenwoordig in het Standaardnederlands is het woord graag. Het gaat terug op de oudere, niet in teksten aangetroffen vorm *gradig. De d en de i zijn weggevallen tussen de twee klinkers, zoals ook in gestaag (van gestadig) en leeg (van ledig). Graag is dan ook verwant aan het Engelse greedy ‘hebberig’.
Deze woorden stammen af van het Proto-Germaanse *grēdugaz ‘hongerig; gulzig; hebberig’, een afleiding van grēduz ‘honger; begeerte’. In het Engels leeft dat zelfstandig naamwoord voort als greed ‘hebzucht’. Het Nederlandse equivalent zou *graad zijn geweest.
De Noorse en Deense nazaat grådig en de IJslandse vorm grádugur betekenen net als in het Engels nog altijd ‘hebberig’. De Nederlandse betekenisontwikkeling is dus uniek, maar niet bijzonder: van ‘gulzig’ zit je al gauw bij ‘op gretige wijze’ en daarvanuit bij ‘met plezier’.
Ook bijvoeglijk Graag is niet alleen een bijwoord maar ook een bijvoeglijk naamwoord. Interessant is dat we het in die hoedanigheid bijna alleen nog gebruiken in een bijzondere soort samenstelling met een werkwoordsstam: praatgraag, koopgraag, leergraag.
Maar nu: is graag verwant aan gaarne? De etymologische woordenboeken van het Nederlands nemen een slag om de arm, maar Guus Kroonen (2013) stelt in zijn etymologisch woordenboek van het Proto-Germaans dat het er inderdaad aan verwant is. Zoals gaarne dan van de stam *ger- komt, stamt de voorloper van graag af van de stamvariant *gr-. Een vergelijkbare stamwisseling hebben woorden als haan en hen, en de stamtijden van het sterke werkwoord (zoals nemen, nam, genomen).
Gretig
Als gaarne en graag verwant zijn, zal gretig dat ook wel zijn, zou je denken, maar dat is een stuk minder waarschijnlijk.
Gretig wordt pas aangetroffen in teksten van zo’n vijfhonderd jaar geleden. Het was een afleiding van het intussen verdwenen grete ‘begerigheid’ en hing samen met het werkwoord greten ‘irriteren; sarren’ – een opmerkelijk betekenisverschil.
Daar houdt het echter op: er zijn geen zekere verwanten buiten het Nederlands aan te wijzen en daardoor is er ook geen Proto-Germaanse oervorm te reconstrueren. Wie gretig aan graag wil verbinden, loopt tegen een onverklaarbare -t- aan. De enige met zekerheid te trekken conclusie is dus ‘herkomst onbekend’.
Dit artikel is eerder verschenen op Taal aan de Wandel
Laat een reactie achter