Minister Dijkgraaf heeft het er maar druk mee, met het Nederlands. Twee weken geleden was hij de held van de neerlandistiek door in zijn brief aan de Tweede Kamer duidelijk te stellen dat er geen sprake van kon zijn dat de vijf opleidingen Nederlands werden samengevoegd. Vorige week was hij de held van de neerlandistiek door dit nog eens te herhalen tegenover de Kamercommissie OCW, op vragen van CDA-Kamerlid René Peters. Een paar dagen erna deed hij er nog een schepje bovenop met zijn ‘Kamerbrief over beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs’.
In die beheersing staat het Nederlands centraal: opleidingen moeten strenger worden gecontroleerd op de noodzaak om in het Engels te doceren. Bovendien moet eigenlijk iedereen aan haar Nederlands werken, ook als ze een buitenlandse docent of student is bij een Engelstalige opleiding. De term C2 valt daarbij ook in de brief, het hoogst denkbare niveau van taalbeheersing.
Het doet een mens dromen. Het is een goed idee om inderdaad alle studenten op een hoger niveau van taalbeheersing te brengen.
Voor het leven
Nederlandse studenten omdat ze academici worden en van de moderne academicus tegenwoordig taalgebruik op het hoogste niveau wordt verwacht – wat je beroep ook wordt, je moet ingewikkelde teksten kunnen begrijpen en er tegelijkertijd op een glasheldere en boeiende manier over kunnen praten met klanten, patiënten of burgers. Dat lukt de meeste studenten nu niet.
Buitenlandse studenten omdat enige kennis van het land waar ze een paar jaar verblijven ze op allerlei manieren in de rest van hun leven tot vreugde kan zijn.
Maar dan moet dat Nederlands natuurlijk niet een dor vak zijn waar de studenten voor de zoveelste keer in hun leven om de oren worden geslagen met drogredeneringen, grammaticale regeltjes die ze ook kunnen opzoeken en verwijswoorden. Het moet de rijkdom bieden waaraan onder andere het Meesterschapsteam de afgelopen jaren heeft gewerkt onder de noemer van bewuste geletterdheid, huiselijk gezegd het idee dat je beter je taal beheerst als je begrijpt hoe taal werkt, bijvoorbeeld omdat je dan flexibeler bent. Je kunt nu wel leren hoe een brief te schrijven zoals de hedendaagse, maar als dat blijft hangen in trucjes, heb je er niets aan als over 20 jaar die conventies of de hele techniek van het schrijven (ChatGPT!) veranderd is. Als je begrijpt hoe taal werkt, leer je iets voor het leven.
Aan de slag
Neerlandici hebben in dit soort gevallen de neiging om zulke kansen uit bescheidenheid in de schoot te werpen van de onderwijskundigen en de pedagogen – degenen, kortom, die de afgelopen decennia ook van het middelbaar onderwijs Nederlands een puinhoop hebben gemaakt. Ik hoop dat dit nu niet gebeurt: dat er een mooi pakket taalkundige en taalbeheersing en literatuur kan worden uitgevogeld dat alle toekomstige academici van Nederland tot geletterde en erudiete burgers maakt, klaar om deel te nemen aan de democratie en aan de cultuur.
Een utopie? Er zullen allerlei tegenkrachten zijn, maar onmogelijk om dit alles te implementeren lijkt het me niet. Iedere universiteit zijn afdeling Nederlands! En die afdeling Nederlands centraal voor de hele universiteit. Laten we aan de slag gaan.
Hanny van Oostendorp-de zegt
Goed zo, Marc
Ad Foolen zegt
Vroeger heette Filosofie de Centrale Interfaculteit. Die eretitel gaat Dijkgraaf toekennen aan Nederlands, en een beetje snel graag! Vroeger volgden alle studenten een vak bij filosofie (behalve die van Letteren, die hadden dat niet nodig). Voortaan gaat deze algemene regeling voor Nederlands gelden. Studenten Nederlands, bereid je erop voor: Binnenkort zijn jullie massaal nodig als universitair docent (als opstapje naar een lange en gelukkige academische loopbaan).
Cees Jorissen zegt
Prima! Ad
Francisca Wagenmakers zegt
Was het allemaal maar zo positief. Hoogopgeleide technici ziet de minister kennelijk niet als academici. Hun is het academisch Nederlands blijkbaar niet gegund. En daarmee ook niet hun volwaardige deelname aan onze maatschappij in al haar facetten. Dat concludeer ik als ik de tweede alinea van bladzijde 16 lees van zijn Kamerbrief van 21 april ‘Beheersing van internationale studentenstromen… ‘. Daarin lezen we dat techniekstudenten geen Nederlandstalige lessen hoeven te krijgen. Volstaan kan worden met een extra-curriculaire (dus vrijwillige) taalondersteuning. Inmiddels weten we genoeg over taaldidactiek in het vervolgonderwijs om te concluderen dat veelvuldige taaltraining (leerlijnen) gekoppeld aan vakinhoud (taallerend zaakvakonderwijs) nodig is om onze studenten naar een Nederlandse taalbeheersingsniveau te tillen waarbij ze zich zowel in algemene taal als in vaktaal kunnen uitdrukken op een niveau dat past bij hun opleidingsniveau. Inmiddels erkent mede daarom ook de minister dat het nodig is om in een substantieel deel van het curriculum het Nederlands als instructietaal te hanteren. Maar niet voor technische studenten dus. Hoezo kansengelijkheid. Dit is een expliciet voorbeeld van niet-inclusief onderwijsbeleid.
Het bewuste tekstfragment uit de Kamerbrief van Dijkgraaf volgt hieronder.
‘Voor de invulling van deze plicht zie ik de noodzaak om een verplichte Nederlandstalige component voor anderstalige opleidingen wettelijk te verankeren. Hoe deze Nederlandstalige component en de bijbehorende verplichting eruit moeten komen te zien, werk ik de komende tijd verder uit. Er blijft ruimte voor maatwerk, bijvoorbeeld voor opleidingen waar Nederlandstalige vakken gezien de inhoud of uitgangspositie voor de arbeidsmarkt niet nodig zijn, zoals opleidingen gericht op de technieksector. In dat geval kan er bijvoorbeeld Nederlands aanbod buiten het curriculum worden vormgegeven.’